NIEUW
Podcast-serie Canon sociaal werk
Symposium erfgoed en sociaal werkSymposium 13 juni
2022 Aanpak huiselijk geweld: ‘Kwestie van lange adem’
Onderzoek: pas als het geweld stopt gaat het echt beter
eerste   vorige   homepage  
 
In 1974 werd in Amsterdam het eerste Blijf van m’n Lijfhuis geopend. We zijn nu 50 jaar verder. Wat zijn de lessen en wat is de agenda voor de komende jaren? Een belangrijke verandering sinds 1974 is dat geweld tegen vrouwen in relaties niet meer wordt gezien als (enkel) een privézaak, maar als een maatschappelijk probleem. We weten steeds meer over de dynamiek en complexiteit van huiselijk geweld. Het geweld stoppen blijkt veel ingewikkelder dat we dachten en vraagt om een ‘lange adem’. Het lukt alleen door intensieve samenwerking tussen gemeenten, hulpverlening, uitvoeringsorganisaties en politie en justitiepartners.

Het geweld stoppen is complex
In 2020 verscheen het onderzoeksrapport ‘Een kwestie van lange adem: kan partnergeweld en kindermishandeling echt stoppen?’ (Steketee, Tierolf, Lünnemann en Lünnemann, 2020). Het betrof een longitudinaal onderzoek naar wat er nodig is om het geweld te doen stoppen, vooral in gezinnen met ernstig en structureel huiselijk geweld. De uitkomsten lieten zien hoe hardnekkig huiselijk geweld en kindermishandeling is. Omstanders kijken er mogelijk vreemd van op dat het geweld doorgaat, ook al is er hulpverlening gestart. Huiselijk geweld kent verschillende vormen en voor de aanpak is maatwerk nodig. Huiselijk geweld kan voorkomen in een gezin waarbij een opeenstapeling van stressfactoren tot conflicten kan leiden, zoals door schulden en/of opvoedproblemen. Complexe conflictscheidingen kunnen leiden tot ernstige vormen van psychisch geweld, bijvoorbeeld rondom de omgang met kinderen. Elk van deze geweldsvormen vraagt om een eigen aanpak en deskundigheid van de hulpverlener. Het vraagt daarbij ook veel uithoudingsvermogen van de slachtoffers.

Stop het geweld eerste prioriteit
Uit een eerder onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut ‘Doorbreken geweldspatroon vraagt gespecialiseerde hulp’ (Tierolf, Lünnemann en Steketee, 2014) bleek al dat anderhalf jaar nadat de hulp was ingezet er nog steeds bij 50% van de gezinnen sprake was van ernstig en frequent geweld. Tot veler verrassing was er geen verbetering te meten als mensen wel of geen hulp hadden ontvangen. De oorzaak was dat in die gevallen niet de juiste hulp was gegeven. Een belangrijk kritiekpunt van de moeders die aan het onderzoek deelnamen was namelijk dat de reguliere hulpverlening onvoldoende oog had voor de geweldssituatie. Het doorbreken van een langdurig geweldspatroon kan alleen met gespecialiseerde professionals die expertise hebben van geweldsdynamiek tussen partners. Zij weten hoe macht en controle in relaties een rol kunnen spelen, ook als de partners uit elkaar zijn. Het stoppen van geweld is een vak. Ook dat is een belangrijke les. Tegelijkertijd ligt dat vakmanschap door de decentralisaties van 2015 niet zonder meer binnen handbereik. Aan de poort van de hulpverlening staan vaak generalistische hulpverleners die onvoldoende bekend zijn met de dynamiek van het geweld binnen intieme relaties. Er wordt te vaak uitgegaan van het adagium ‘waar er twee vechten, hebben er twee schuld’.

Oog voor gender en systeemaanpak
Het is voor de toekomst daarom essentieel dat er aandacht blijft voor de verschillen in macht, afhankelijkheid en verwachtingen die uit mannelijke en vrouwelijke rollen voortvloeien. Dit vraagt om een systeemgerichte benadering en aanpak. Deze benadering gaat uit van een geweldsdynamiek tussen àlle personen die samen een systeem vormen. Ondersteuning aan àlle leden van het systeem draagt sterker bij aan het doorbreken van geweldspatronen dan bij een individuele benadering. Het houdt in dat je in interdisciplinair verband kijkt naar de financiële positie van het gezin, de woon- en werksituatie, de sociale omgeving, het al dan niet aanwezige netwerk.

Grens overstijgende samenwerking
Een fors probleem is dat het zelden lukt om die interdisciplinaire hulp gelijktijdig te krijgen. De financiering komt uit verschillende potjes, zoals gemeentelijke budgetten, bijstandsgelden en zorgverzekering, met ieder zijn eigen regels. Toch zijn er goede voorbeelden. Zo werkt het programma Switch met één team van vaste hulpverleners uit verschillende organisaties (GGZ, vrouwenopvang, jeugdhulp en forensische zorg). De hulp richt zich op alle leden van het gezin. Bij Filomena, het Centrum huiselijk geweld en kindermishandeling in Rotterdam-Rijnmond wordt op één locatie gewerkt aan veiligheid, lichamelijk (forensisch) onderzoek en intensieve begeleiding en traumabehandeling.

Nieuwe uitdagingen
Huiselijk geweld vindt ook digitaal plaats. Uit onderzoek blijkt dat 45% van de slachtoffers van huiselijk geweld online misbruik heeft ervaren tijdens hun relatie. Het door de vrouwenopvang geïntroduceerde SafetyNed biedt slachtoffers en hulpverleners tools om veilig online te kunnen zijn.
Vervolgens is de doorontwikkeling van de vrijwillige plegerhulpverlening noodzakelijk om het geweld in relaties te stoppen. Door hulp te bieden aan de mensen die huiselijk geweld plegen worden de schadelijke gevolgen van huiselijk geweld ingeperkt. In 2023 publiceerde de vrouwenopvang hierover een visiedocument.
De vrouwenopvang maakt steeds meer gebruik van ervaringsdeskundigheid bij de aanpak. Vanuit hun eigen herstelervaring zetten zij zich in voor anderen. Zij weten hoe ingewikkeld het is je leven op te bouwen na geweld.

Preventie
Als vrouwen voor hulp bij de vrouwenopvang aankloppen is er al veel leed geschiedt. De ambitie van de hulpverlening is om er eerder bij te zijn door risicofactoren en ontwikkelingspaden naar (dodelijk) geweld te identificeren en aanpakken. De ‘body of knowledge’bij de sector is groeiende. Dat biedt hoop voor de toekomst.

Publicatiedatum: 16-09-2023
Datum laatste wijziging :18-09-2023
Auteur(s): Johan Gortworst,
Verwante vensters
Extra Femicide
In 1976 introduceert feminist, expert en activist Diana Russell de term femicide. Daarmee bedoelt ze ’de moord op vrouwen door mannen met als motief haat, minachting, plezier of een gevoel van bezit over de vrouwen’ en de ’vrouwhatende moord op vrouwen door mannen’. Russell vindt het belangrijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen het genderneutrale woord homicide en de term femicide. Dit om zichtbaar te maken dat vrouwen vermoord worden vanwege hun vrouw-zijn en om ervoor te zorgen dat er wordt gekeken naar de achtergrond van de moord. Bij femicide is er namelijk sprake van een machtsverhouding, een afhankelijkheidspositie of zijn er bepaalde denkbeelden die mannen over vrouwen hebben. De oorzaak is sociale ongelijkheid. De cijfers van het CBS liegen er niet om: in 2021 zijn er 23 vrouwen om het leven gekomen door moord of doodslag waarbij de (vermoedelijke) dader de (ex-) partner was (tegenover 5 mannen). In 2019 en 2020 ging het om vergelijkbare aantallen. In 2018 was het aantal vrouwelijke slachtoffers van moord- en doodslag door de (ex-) partner fors hoger, het ging in dat jaar om 33 vrouwen. In de periode 2017 tot en met 2021 had de politie bij 96 procent van de vrouwen die slachtoffer waren van moord en doodslag een dader in beeld. Bij bijna 6 op de 10 vrouwen die in deze periode werden vermoord, was de vermoedelijke dader de (ex-) partner.
Literatuur
Links
Video

YouTube, 2021 | Animatie waarin resultaten onderzoek Oranje Huis aanpak wordt uitgelegd

eerste   vorige   homepage