Canon samenlevingsopbouw
Logo blijf-van-mijn-lijfhuizen in de jaren zeventig.
Blijf-huizen kwamen voort uit de radicale vrouwenbeweging begin jaren zeventig.
Affiche Blijf-van-m n-Lijf. Archief Aletta
Affiche Blijf Rotterdam - Vrouwenarchief Aletta
Affiche Blijf - Vrouwenarchief Aletta
Dolle Mina voerde actie tegen seksuele verminking van vrouwen - Vrouwenarchief Aletta
Slachtoffer huiselijk geweld
Affiche tegen huiselijk geweld
Affiche tegen huiselijk geweld
Hedendaagse campagne tegen huiselijk geweld
Campagne stop huiselijk geweld - Federatie Opvang
Artikel Volkskrant over toename huisverbod
Ook Loesje keert zich tegen huiselijk geweld
Verwante vensters
1974 – Blijf-van-mijn-lijfhuizen
Van vrouwenmishandeling naar aanpak huiselijk geweld
‘Iedere vrouw die was mishandeld door man of vriend was er welkom, er waren geen contra-indicaties en ook geen opnamestop. Het huis zat vaak tot aan de nok toe vol. De vrouwen draaiden… volwaardig mee in de organisatie van het huis. Ze namen de telefoon aan en deden de eerste selectie en opvang van nieuwe bewoonsters.’ (Anneke van Baalen, radicaalfeministe van het eerste uur, over de begintijd van Blijf-van-mijn-lijf)In Amsterdam konden vanaf 1974 voor het eerst vrouwen terecht in een blijf-van-mijn-lijfhuis – een veilig huis op een geheim adres, waar vrouwen konden ‘onderduiken’. Aanvankelijk wilde de actiegroep alles behalve een opvanghuis. Zo’n huis zou immers te veel lijken op een ouderwetse FIOM-instelling, waar vrouwen in de ogen van de activistes vooral klein gehouden werden en in hun ondergeschikte rol werden bevestigd. Zulke traditionele instellingen maakten vrouwen opnieuw afhankelijk, nu niet van hun partner, maar van de hulpverlening. Met deze visie distantieerden radicale feministen zich nadrukkelijk van de bestaande hulpverlening. Het idee dat vrouwen niet afhankelijk moesten worden van begeleiders, maar zo zelfstandig mogelijk moesten functioneren, werd het ‘zelfhulpprincipe’ genoemd. Het was opvang voor en door vrouwen. Dat principe vond grote weerklank. Binnen tien jaar tijd kreeg het initiatief in Amsterdam navolging in twintig steden. Zwolle volgde als tweede, Hilversum als laatste. In die eerste tien jaar werden 12.000 vrouwen en 24.000 kinderen opgevangen.
De blijf-van-mijn-lijfhuizen deden meer dan alleen het opvangen van vrouwen en hun kinderen. Ze vroegen ook publieke aandacht voor het fenomeen geweld in de privésfeer, dat in hun ogen een enorm onderschat probleem vormde. De oorzaak van die miskenning zochten zij in de ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Het lukte uiteindelijk maar mondjesmaat om vrouwenmishandeling en huiselijk geweld echt op de maatschappelijke agenda te plaatsen. Omdat het zich vooral voltrok in de privésfeer, met alle moeilijkheden met betrekking tot de bewijsvoering van dien, bleven de autoriteiten lange tijd zeer terughoudend.
Het heeft tot het begin van de eenentwintigste eeuw geduurd voordat vrouwenmishandeling – inmiddels vooral aangeduid als ‘huiselijk geweld’ – eindelijk de nodige maatschappelijke en politieke aandacht kreeg. In 2002 ging het programma ‘Privé geweld – publieke zaak’ van start, waarbij zes ministeries en een groot aantal landelijke organisaties de handen ineensloegen om een professionele infrastructuur in het leven te roepen die een snellere en effectievere aanpak mogelijk moest maken. Hulpverlening, politie en justitie gingen daarbij nauw samenwerken.
Sinds het ontstaan van de blijf-van-mijn-lijfhuizen heeft de visie op huiselijk geweld een ontwikkeling doorgemaakt. Het geweld wordt tegenwoordig meer gezien als een proces waarin alle betrokkenen op een vaak ingewikkelde wijze een aandeel hebben en waarin niet louter sprake is van daders (mannen) en slachtoffers (vrouwen en kinderen). Naast aandacht voor weerbaarheid van de slachtoffers is er daardoor meer nadruk komen te liggen op wat wordt aangeduid als ‘systeemgerichte benaderingen’, waarbij alle betrokkenen bij het geweld participeren. De positie van de slachtoffers is verbeterd. Was het in het verleden zo dat zij (vrijwel altijd vrouwen) het huis moesten ontvluchten, door het in werking treden van de Wet tijdelijk huisverbod in 2009 moet de pleger het huis verlaten. Deze ‘omkering’ maakt het mogelijk de hulpverlening op een andere, meer ambulante leest te schoeien.
De blijf-van-mijn-lijfhuizen bestaan niet meer in de radicale vorm waarin ze in de jaren zeventig op het opvangtoneel verschenen. Sommige huizen hebben de poorten gesloten, andere fuseerden met wat ooit de traditionele vrouwenopvang heette (die onder invloed van – onder meer – de blijf-van-mijn-lijfhuizen aanmerkelijk is gemoderniseerd) en een enkel huis ging zelfstandig verder (zie FIOM). De noodzaak van deze opvangvoorzieningen is nog steeds onverminderd groot, daarover bestaat geen twijfel. De aanpak is echter veranderd. In 2008 opende in Alkmaar het Oranje-Huis – een blijf-van-mijn-lijfhuis ‘nieuwe stijl’, waarbij advies, hulpverlening en opvang vanuit een niet langer geheime locatie worden georganiseerd.
Publicatiedatum: april 2012,
laatste wijziging: 4 juni 2012.
Auteur: redactiecollectief
Publicatiedatum: 01-09-2014
Datum laatste wijziging: 03-09-2024
Verwante vensters
- 1930 Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moeders en haar kind (FIOM)
- 1972 Vertrouwensartsen kindermishandeling
- 1974 Blijf van m’n lijf
Extra
Huiselijk geweld: definitie en feiten
Huiselijk geweld is de
omvangrijkste vorm van geweld in onze samenleving. Het komt voor in
alle lagen van de bevolking en binnen alle culturen. In 2008
registreerde de politie 63.481 incidenten. Het geweld kan fysiek,
seksueel en psychisch van aard zijn. Huiselijk geweld vindt plaats
tussen volwassenen, tussen volwassenen en kinderen (waarbij beiden
pleger kunnen zijn) of tussen kinderen onderling. Het is gebruikelijk
om verschillende vormen van huiselijk geweld als volgt te
onderscheiden: (ex-)partnergeweld, kindermishandeling,
ouderenmishandeling, eer-gerelateerd geweld en huwelijksdwang,
mishandeling van ouders door hun kind(eren), genitale verminking en
mishandeling van pubers en adolescenten door hun ouders of
vriend(inn)en. Zie: Factsheet huiselijk geweld
2011.
Verder studeren
- Lima, Julia de (red.) (1994), Het klappen van de zweep: twintig jaar Blijf van m’n Lijf Amsterdam. Utrecht: Van Arkel.
- Besouw, Charlotte van (2008), Hulpverlening? An me nooit niet! Over de strijd van blijf van m'n lijf tegen vrouwenmishandeling, in: Janneke van Mens-Verhulst, Berteke Waaldijk (red.),Vrouwenhulpverlening 1975-2000. Beweging in en rond de gezondheidszorg. Houten; Bohn Stafleu van Loghum, pp. 39-50.
- MOVISIE (2011), FACTSHEET - Huiselijk geweld: aard en omvang, gevolgen, hulpverlening en aanpak Utrecht: Movisie.
Literatuur
- Projectgroep 'Blijf van mijn lijf' (1974), Uitgangspunten, doelstelling en werkwijze in de startfase van projectgroep 'Blijf van m'n lijf', Amsterdam, 25 maart 1974.
- De Pers (2009), n Alkmaar is op 29 januari 2009 Nederlands eerste blijf-van-mijn-lijfhuis geopend waarvan de locatie bekend is. Opening Oranje Huis. Bron: website Blijf-groep.
- Lünnemann, Katinka, Willemijn Smit en Lisanne Drost (2009), De methodiek van het Oranje Huis Utrecht: Verwey-Jonker instituut.
Links
- Aletta: archieven van blijf-huizen en de vrouwenbeweging in het algemeen.
- Blijf Groep - preventie, opvang en ambulante hulp bij huiselijk geweld in
- Webportal: www.huiselijkgeweld.nl
- Canpagne tegen huiselijk geweld: /www.ikdurftedelen.nl/
- 50 jaar Blijf van mijn lijf - overzicht van OVT-radiodocu’s
Studieopdrachten
Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
Video
Een postbus 51-spotje over huiselijk geweld.
Het Oranje Huis in Alkmaar is, vanaf januari 2009, een blijf-van-mijn-lijf-huis met open vizier. Iedereen in de stad weet waar het zit. Dat blijkt goed te werken.