Canon verslavingszorg
U kunt de boekeditie van de Canon verslavingszorg rechtstreeks via bol.com bestellen. Klik op de afbeelding.
In Groningen exploiteerde het Consultatiebureau voor alcoholisme vanaf 1916 de Droge Kroeg.
Kostersgang 35, Groningen : ”burgerhotel” en kosthuis ’De Droge Kroeg’.
Advertentie van 31 mei 1922 in Nieuwsblad van het Noorden om loten te kopen voor ’De droge kroeg.
Met de loterij voor De Droge Kroef konden behoorlijke prijzen worden gewonnen. Nieuwsblad van het Noorden, 29 juni 1922.
n 1978 werden in Groningen onder een viaduct ruimtes gekraakt die als opvangcentrum fungeren voor vooral Surinaamse gebruikers. De Bunker, zoals het werd genoemd, werd echter alras een verkooppunt voor heroïne en gestolen waar.
De Bunker in Groningen werd in 1981 ontruimd: het was een trefpunt voor heroïnegebruikers, aldus De Telegraaf, 11 oktober 1981.
Dominee Hans Visser (1942) richtte in 1987 op een parkeerterrein naast het station een opvangvoorziening op waar methadon werd verstrekt en spuiten konden worden omgeruild. De plek kreeg landelijke bekendheid als Perron Nul.
Dominee Hans Visser voor de Pauluskerk in Rotterdam, jarenlang een vrijruimte voor drugsgebruikers. Foto uit 1992.
Dominee Hans Visser was de drijvende kracht achter Perron NUL, opvang in de Paulskerk en andere opvanginitiatieven voor druggebruikers in Rotterdam.
Verre vorganger van dominee Visser was predikant C.S. Adama van Scheltema (1815 - 1897) die in 1864 in de Jordaan het Koning Willemshuis oprichtte. Het was een centrum voor christelijke-sociale arbeid en de medewerkers waren vooral ex-dronkaards.
In de media was er veel aandacht voor de ontwikkelingen rondom Perron Nul in Rotterdam. Bericht NRC Handelsblad, 23 oktober 1992.
Drugs- en alcoholgebruiksruimten in Nederland, 2013. Groene ster = gebruiksruimte voor drugs, blauwe stip = gebruiksruimte voor alcohol, rode druppel = gebruiksruimte voor alcohol en drugs.
In de intensieve beschermde woonvorm in de Petristraat in Rotterdam, onderdeel van Bouman Verslavingszorg kunnen de ruim twintig bewoners, vanuit een behandelplan, gereguleerd en gecontroleerd alcohol drinken.
1916 De Droge Kroeg in Groningen
Opvang voor (ex-)gebruikers
Het doel van allerlei vormen van verslavingszorg is bij te dragen aan het klinische herstel (abstinentie, genezing) en de maatschappelijke (her)integratie van de directbetrokkenen. Dat pleit niet echt voor aparte voorzieningen voor opvang. Maar in de praktijk blijken deze toch nodig te zijn. Althans gebruikers, ook al zijn ze bezig met ontwenning, hebben er ook behoefte aan steun bij elkaar te zoeken. Al voor de Tweede Wereldoorlog werd dit idee aanvaard en in Groningen had men hiervoor een voorziening opgericht.
Het prototype van een opvangvoorziening voor alcoholisten is uiteraard de kroeg. In Groningen exploiteerde het consultatiebureau voor alcoholisme echter, decennialang, de zogenoemde Droge Kroeg, duie haar deuren opende op 2 december 1916. Men positioneerde het volgens een krantenknipsel uit 1926 als ‘een veilige plaats, waar de slachtoffers van den alcohol, ook degenen, die niet van het bureau gebruik maakten, gezelligheid konden vinden zonder den borrel’. Er werd een zanggezelschap opgericht, maar hier bleef het niet bij: men streefde er ook naar in het pand goede huisvesting voor ongehuwden aan te bieden, en ‘gehuwden huislijkheid te leeren door ze aan geregelde lectuur te gewennen’. Dit initiatief overleefde de oorlog en bleef daarna nog korte tijd bestaan als sociëteit.
Toen in de jaren zeventig het drugsprobleem sterk opkwam, in het bijzonder vanwege het gebruik van heroïne, ontstonden er allerlei projecten voor de opvang van (vaak specifieke, zoals Surinaamse, groepen) verslaafden. Het was vaak heel lastig om de opvang te scheiden van de handel en diverse projecten werden omstreden en/of vroegtijdig gesloten. Berucht was bijvoorbeeld het ‘huiskamer- en uitkeringenproject’ (HUK) in de Spuistraat in Amsterdam voor verslaafden aan harddrugs. Het trok veel aandacht in de media.
In 1978 werden in Groningen onder een viaduct ruimtes gekraakt die als opvangcentrum fungeerden voor vooral Surinaamse gebruikers. De Bunker, zoals het werd genoemd, werd echter alras een verkooppunt voor heroïne en gestolen waar. Na een paar jaar trok de stichting, die met steun van de gemeente het pand in beheer had, zich weer terug. Het ‘project’ ging nog een aantal jaren als vrijplaats door.
Beroemd was ook Perron Nul in Rotterdam, vlak bij het Centraal Station. De vermaarde dominee Hans Visser (1942) richtte in 1987 op een parkeerterrein een opvangvoorziening op waar methadon werd verstrekt en spuiten konden worden omgeruild. Ook was het gebruik van drugs hier mogelijk. Het probleem was wel dat uit heel Nederland verslaafden hierheen trokken, zelfs vanuit het buitenland. Op het hoogtepunt waren er zo’n duizend zwaar verslaafden dagelijks te vinden. In 1992 wilden mariniers zelfs het terrein ‘schoonvegen’, zoals ze dat eerder met de Dam in Amsterdam hadden gedaan. In 1994 werd Perron Nul gesloten en verhuisden de verslaafden onder andere naar de Pauluskerk. In 2007 werd het gebouw, dat jarenlang is gebruikt voor de opvang van drugsverslaafden, dak- en thuislozen en vluchtelingen, gesloopt. Voor de betrokkenen werden andere voorzieningen aangewezen. Als dominee was Visser overigens niet uniek in de geschiedenis van de sociale arbeid. Eind negentiende eeuw richtte dominee C.S. Adama van Scheltema (1815-1897) in de Jordaan het Koning Willemshuis op. Het was een centrum voor christelijk-sociale arbeid en de medewerkers waren hoofdzakelijk ex-dronkaards. Ook dit centrum bood – net zoals Visser dat honderd jaar later deed – een schuilplaats voor mensen aan de onderkant van de samenleving.
Sinds het einde van de vorige eeuw zijn er op tal van plaatsen nieuwe voorzieningen opgezet voor druggebruikers, waar gebruik uitdrukkelijk is toegestaan, maar uiteraard de handel zo goed mogelijk wordt buitengesloten. De legitimatie van deze gebruiks- of gebruikersruimtes was het voorkomen van gezondheidsschade en overdosis en uiteraard het voorkomen van of beperking van overlast voor de buurten waar veel gebruikers verblijven. Drugs kunnen hier op een hygiënische manier worden toegediend, er zijn schone spuiten beschikbaar en voorzieningen voor de preventie van infectieziekten. Het verschil met de eerdergenoemde projecten is dat de oprichting en instandhouding van deze gebruiksruimtes inmiddels officieel beleid zijn geworden van de instellingen voor verslavingszorg.
De eerste gebruiksruimte die vanuit de reguliere verslavingszorg werd opgericht, kwam al in 1994 tot stand in Maastricht. Maar omdat het een unieke positie had, had het sterk te lijden onder een enorme aanzuigende werking. Begin van deze eeuw waren er meer dan dertig gebruiksruimten voor drugs in Nederland die de steun hadden van de gemeenten en die door een aanpassing van de Opiumwet ook wettelijk kader genoten. Dagelijks maakten er toen gemiddeld bijna veertig mensen gebruik van. De oprichting ging overigens niet zonder slag of stoot. Met name in de reguliere verslavingszorg waren er velen die zich hiertegen verzetten. Het stond het gebruik immers toe, terwijl zij zoveel moeite deden om verslaafden ervan af te houden.
Inmiddels zijn er ook alcoholgebruiksruimten ingericht. In deze voorzieningen is het gebruik van alcohol toegestaan. Doel ervan is vooral de overlast op straat terug te dringen en de gezondheidsschade voor de gebruikers te beperken.
Daarnaast zijn er talloze beschermde woonvormen opgezet, veelal gekoppeld aan vormen van dagbesteding. Deels ook gericht op mensen die nog niet in staat zijn om te ontwennen, en waarbij gereguleerde verstrekking van alcohol een onderdeel is van het programma. Een voorbeeld is de intensieve beschermde woonvorm in de Petristraat in Rotterdam, onderdeel van Bouman Verslavingszorg. De ruim twintig bewoners kunnen hier, vanuit een behandelplan, gereguleerd en gecontroleerd alcohol drinken. Met alle deelnemers worden individuele afspraken gemaakt over het alcoholgebruik.
Publicatiedatum: 25-05-2016
Datum laatste wijziging: 06-10-2016
Auteur(s): Jaap van der Stel
Literatuur
- Blok, G. (2011), Ziek of zwak. Geschiedenis van de verslavingszorg in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.
- Essen, J. van, e.a. (2011), Alcoholgebruiksruimten. Amersfoort: Resultaten Scoren.
- Havinga, P. en A. van der Poel (2012), Organisatie en inrichting van gebruiksruimten in Nederland (2003-2010) In: Verslaving, nr. 2, pp. 44-54.
- Laghaei, F, A. van Wamel, A. van der Poel en A. de Gee (2013), Harm Reduction in Nederland. Inventarisatie van opiaatonderhoudsprogramma’s, gebruiksruimten en Harm Reduction binnen de (F)ACT-teams. Utrecht: Trimbos-instituut.
- Resultaten Scoren (2004), Gebruiksruimten in Nederland. Trends en ontwikkelingen 2001 - 2003. Utrecht: Resultaten scoren.
- Stel, J. van der (2010), De verslavingszorg voorbij. Houten: BSL.
Aanvullend materiaal
- Redactie NvhN (1941), De Droge Kroeg en Consultatie-bureau voor drankzuchtigen bestaan 25 jaar In: Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag 5 april. [Verslag van de algemene vergadering.]
- Swol, Coen van (1992), 'Gedoogruimte drugsgebruikers Pauluskerk voorlopig dicht', in: NRC Handelsblad, 23 oktober 1992
Links
Video
YouTube, 22 juni 2013 | 22 juni 1992 - Een groep van zo'n honderd mariniers, gesteund door taxi-chauffeurs, probeert 'Perron Nul' in Rotterdam "schoon te vegen" van junks... (van 1987 - 1994 een opvangplek voor dakloze drugsverslaafden die daar methadon en schone spuiten kregen, een initiatief van dominee Hans Visser). De politie weet dit echte rop het laatste moment te verijdelen.