1970Paulo Freire Exemplarisch leren – ‘onderwijs in de taal van het volk’
Paulo Freire (1921-1997) is bekend geworden door zijn boek Pedagogie van de onderdrukten (1970, Nederlandse editie: 1972), dat voor progressieve sociaal werkers een inspiratiebron vormde. Freire gaf met zijn denkbeelden stem aan de armen, en met zijn onderwijsmethoden een perspectief om mensen politiek bewust te maken. Zijn denkbeelden waren niet alleen toepasbaar in Freire’s geboorteland Brazilië, maar volgens een aanstormende generatie kritische sociaal werkers ook bruikbaar in achterstandssituaties.
Freire ontwikkelde zijn ideeën in een jarenlange praktijk als docent Portugees in het voortgezet onderwijs en alfabetiseringswerk. Zijn denkbeelden werkte hij uit toen hij hoogleraar geschiedenis en filosofie van de pedagogiek werd aan de universiteit van Recife. Daar kwam ruw een einde aan toen hij in 1964 na een militaire staatsgreep in de gevangenis belandde en tenslotte voor vijftien jaar naar het buitenland werd verbannen.
Volgens Paulo Freire maakt onderwijs op dezelfde wijze mensen van zich afhankelijk als een bank dat doet. De leraar geeft zijn leerlingen een soort deposito’s, tegoeden die je wel hebt maar waar je niet aan mag komen. Leerlingen kunnen daar weinig meer mee doen dan deze op te stapelen. Dit ’bank-concept’ weerspiegelt de maatschappelijke tweedeling tussen machtigen en kanslozen: de leraar weet alles en de leerlingen weten niets; de leraar spreekt en de leerlingen luisteren. Wie zich niet bereidwillig laat volstoppen zal dus zogenaamd ’onontwikkeld’ blijven. Hier raakt de kritiek van Freire aan die van zijn tijdgenoot Ivan Ilich (Deschooling Society, 1971).
Volgens Freire kan opvoeding nooit neutraal zijn. Of ze is een instrument tot bevrijding van de mens, of ze is een instrument tot zijn knechting, zijn africhting voor de onderdrukking. Het verschil wordt niet door de inhoud gemaakt, ook niet door de goede wil van de docent, maar door de pedagogische werkwijze. Mensen zijn meer gemotiveerd te leren lezen als ze daardoor meer zicht krijgen op hun conflicten met machthebbers. Freire stuurde daarom onderwijzers uit die ter plekke de "politieke sleutelwoorden" dienden te ontdekken, zoals de "waterbron" die door de landeigenaar was afgesloten of de "schuld" die door de politie werd geïnd. Uitgaande van deze werkwijze leerden volwassenen in korte tijd lezen en schrijven. Freire noemde zijn methode educacion popular: onderwijs in de taal van het volk.
Belangrijk is zijn onderscheid in vier bewustzijnsniveaus. 1) Mythisch bewustzijn; mensen ervaren zich als onmachtig. 2) Naïef bewustzijn; men weet wel dat men iets kan, maar is er daarnaast van overtuigd een heleboel niet te kunnen. 3) Kritisch bewustzijn; een groeiend inzicht in de eigen mogelijkheden en van daaruit een relativering van de macht van anderen. 4) Politiek bewustzijn; mensen zien dat anderen hun waarnemingen delen en dus ook problemen delen. Volgens Freire ‘bevrijdt niemand iemand anders noch bevrijdt iemand zichzelf, maar enkel bevrijden mensen zich in verband met elkaar samen’.
In Nederland en Vlaanderen is Freire’s kritische pedagogiek vooral toegepast onder de noemer ‘exemplarisch’ of ‘ervarend’ leren, termen die ook centraal staan in het werk van de Duitser Oskar Negt. Het leidde in de jaren zeventig tot een enorme opbloei van het politieke vormingswerk. Tegenwoordig is het woord ‘politieke’ overal geschrapt, maar het aansluiten bij de ervaringswereld van mensen en van daaruit handelingsperspectieven ontwikkelen is inmiddels uitgegroeid tot een onbetwist pedagogisch uitgangspunt.
Publicatiedatum: 10-06-2009
Datum laatste wijziging :29-01-2021
Auteur(s): Jos van der Lans,