Deze canon is mogelijk gemaakt door de volgende maatschappelijke aandeelhouders:
1974Carel Muller & Nieuw Dennendal Van verdunning naar vermaatschappelijking
Op 3 juli 1974 werd in de zwakzinnigeninrichting Dennendal van de Willem Arntsz Stichting in Den Dolder het paviljoen Lorentz ontruimd. De medewerkers werden gearresteerd en honderden bezetters en sympathiserende ouders werden op straat gezet. De verstandelijk gehandicapten werden met bussen naar de Rijks Psychiatrische Inrichting in Eindhoven afgevoerd. Premier Den Uyl sprak van ‘een persoonlijke nederlaag’.
De affaire draaide om de vraag wat kon worden gedaan om mensen met een verstandelijke beperking (toen nog vaak zonder schroom als zwakzinnigen aangeduid) te bevrijden uit hun afzondering. De Dennendal-staf, onder leiding van Carel Muller, wilde een ‘verdunningsexperiment’, waarin verstandelijk gehandicapten te midden van andere burgers hun leven konden leiden. Ze waren er onder de naam ‘Nieuw Dennendal’ in feite al mee begonnen en daarbij geloofden ze zo onvoorwaardelijk in hun eigen gelijk dat ze iedereen die bedenkingen had, onder wie het bestuur van de Willem Arntsz Stichting en nogal wat ouders, tegen zich in het harnas joegen. Daardoor escaleerde het conflict zodanig dat het uiteindelijk met harde hand een halt werd toegeroepen.
De affaire-Dennendal speelde zich af in een roerig tijdsgewricht waarin alle oude intramurale zorginstituties (‘inrichtingen’) onder kritiek kwamen te staan, omdat ze mensen zouden ‘dehumaniseren’ en ‘hospitaliseren’ (zie ook 1972 Jan Foudraine: Wie is van hout?). Wie gek/zwakzinnig was, verdiende het niet om apart te worden gezet, maar diende juist in zijn eigenheid gewaardeerd te worden.
Het verdunningsplan van Muller werd in de jaren tachtig overgenomen door De Hafakker, de afdeling verstandelijk gehandicapten van een psychiatrische inrichting in Noordwijkerhout, onder leiding van de psycholoog Kay Okma, die eerder zitting had in het bestuur van Nieuw Dennendal. Na lang touwtrekken werd op 11 november 1986 de eerste verdunde woonwijk op het terrein van De Hafakker geopend. Okma noemde verdunning ‘binnenintegratie’; vanaf 1991 sprak hij van ‘omgekeerde integratie’.
Het is een voorbeeld dat ondanks de dramatische afloop de impact van ‘Dennendal’ groot was, zij het dat het lang duurde voordat het normaliseringsdenken waar Muller c.s. voor stonden ook daadwerkelijk vaste voet aan de grond kreeg. Jarenlang bleef De Hafakker het enige instituut waar ‘omgekeerde integratie’ was gerealiseerd. Maar in de jaren negentig veranderde dat. Ingegeven door Haags beleid ontstond een deconcentratiebeweging. Steeds meer bewoners van instituten gingen in kleinschalige voorzieningen in de samenleving wonen. Kay Okma vroeg zich daarom in de jaren negentig af of zijn ‘omgekeerde integratie’ nog wel ‘bij de tijd’ was.
In Zeeland trok Piet van den Beemt een radicale conclusie. Van den Beent was medewerker van Dennendal. Halverwege de jaren negentig werd hij directeur van Vijvervreugd, een instituut in Middelburg, dat hij omdoopte tot Arduin. Volgens Van den Beemt ‘werden in instituten de mensenrechten geschonden’. Met medewerking van staatssecretaris Erica Terpstra stelde hij een plan op voor de-institutionalisatie en sluiting van het instituut. Eind jaren negentig was dit plan al grotendeels gerealiseerd en kon worden begonnen met de sloop van het instituut. Met die sluiting sloot Nederland aan op de de-institutionaliseringtrend die overal in de westerse wereld leidde tot afbraak van grootschalige internaten. Maar dat gebeurde wel in een nogal traag – typisch Nederlands – tempo.
Inmiddels zijn in vrijwel alle zorgsectoren ‘vermaatschappelijking’ en/of ‘ambulantisering’ sleutelbegrippen in het beleid geworden. Grote instellingsterreinen, zoals Huize Assisië in het Brabantse Udennhout, waar honderdem verstandelijk gehandicapten woonden, stromen langzaam maar zeker leeg. Mensen moeten, zo luidt tegenwoordig het officiële beleid, in principe en zo lang mogelijk ‘zelfstandig’ kunnen wonen. Het gaat in vrijwel alle visiedocumenten van zorginstellingen voor ‘mensen met een beperking’ (let op het steeds minder moreel geladen taalgebruik) om het bevorderen van ‘volwaardig burgerschap’. Dat is ‘leven in een samenleving waar mensen verbonden zijn met anderen, zoals familie, vrienden, kennissen, collega’s. Zij maken deel uit van (en dragen op unieke wijze bij aan) de samenleving. Die samenleving verwelkomt verscheidenheid, respecteert verschillen en is er trots op dat alle mensen bij de samenleving betrokken zijn.’
Of de samenleving in alle gevallen deze zorgbehoevenden echt goed kan opvangen wordt overigens ook betwist. De Twentse Zorgcentra kondigden in april 2007 aan dat zij een categorie ernstig verstandelijk gehandicapten liever op een rustig instellingsterrein zouden willen verzorgen (wat niet meer mocht) dan in de hectiek van de grote stad. Er barstte een stevige discussie los, die ongetwijfeld niet de laatste zal zijn.
Carel Muller is op maandag 24 februari 2020 op 82-jarige leeftijd overleden. Lees hier het In Memoriam uit de Volkskrant van 27 februari. In het Biografisch Portaal is een uitgebreide levensbeschrijving van Carel Muller opgenomen.
Publicatiedatum: 19-06-2008
Datum laatste wijziging :03-10-2024
Auteur(s): Jos van der Lans,