Het Arme Roomse Leven Ton H.M. van Schaik en Karin Strengers-Olde Kalter
Het Arme Roomse Leven
Geschiedenis van de katholieke caritas in de stad Utrecht

Verloren, Hilversum, 2016
ISBN 9789087045784
€ 29.00
Bestellen
eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste
De titel Het arme roomse leven is mooi gevonden, als aardige pendant van Het rijke roomsche leven van Michel van der Plas (1963). Maar anders dan je bij zo’n titel zou verwachten, gaat het boek niet over het sociale en godsdienstige leven van arme katholieken, maar over de bemoeienissen van rijke roomse heren met hun behoeftige geloofsgenoten. De ondertitel biedt al meer duidelijkheid, Geschiedenis van de katholieke caritas in de stad Utrecht, maar is ook nog te wijd. Het boek behandelt alleen maar de geschiedenis van één instelling, die onder verschillende namen en in verschillende vormen de katholieke armenzorg in Utrecht organiseerde. Deze instelling, nu Katholieke Caritas Utrecht geheten, gaf ook opdracht tot het schrijven van het boek en liet de auteurs daarbij de ruimte om deze geschiedenis te behandelen in de bredere historische context van het Utrechtse katholieke leven, een ruimte die zij degelijk hebben benut.

De Inleiding op het boek opent met Sint Maarten, die op een ijskoude winterdag zijn jas in tweeën sneed om een naakte bedelaar te helpen. De katholieke Utrechters konden zich blijven spiegelen aan het voorbeeld van hun kerkpatroon, die de evangelische opdracht had uitgevoerd ’Wat gij gedaan hebt voor de minste van mijn broeders, hebt gij aan mij gedaan.’ Daarna geven de auteurs in enkele bladzijden een korte samenvatting van de geschiedenis van de caritas: van ‘persoonlijk aalmoes tot verzorgingsstaat’ en behandelen zij de structuur van hun boek. In een paar zinnen wordt hierbij ook de grote breuk aangegeven tussen de vroeg-christelijke en middeleeuwse opvatting over de armen en die vanaf de 16e eeuw. De armen werden niet meer gezien als ’pauperes Christi’ (overigens geen term die in het boek voorkomt), maar als sociaal gevaar. Alleen de ’echte’ armen (oude van dagen, zieken, alleenstaande weduwes met kinderen) mochten ondersteund worden. De evangelische inspiratie bleef bij katholieken wel bestaan, maar dan in verbinding met de vanzelfsprekende standenmaatschappij. Voortaan gingen caritas en sociale disciplinering nauw samen.

Na een aanloop in de middeleeuwen en de invoering van de Reformatie in Utrecht in 1580 (hoofdstuk 1), wordt in de zeven hoofdstukken de geschiedenis van de betreffende instelling uit de doeken gedaan. Een aantal schermutselingen rond de hervormde diaconie en de burgerlijke armenzorg bracht tien vooraanstaande katholieken er in 1674 toe een eigen katholieke Aalmoezenierskamer te stichten, die vanaf 1696 naast de armenzorg ook een eigen weeshuis ging runnen. Toen het tot een scheiding was gekomen tussen Oud- en Rooms-katholieken werd in 1746 de Rooms Catholieke Armencamer gesticht, die na de invoering van de vrijheid van godsdienst en de katholieke herleving in de 19e eeuw ook allerlei veranderingen in de armen- en wezenzorg meemaakte. In 1845 werd er een nieuw huis voor wezen en bejaarde armen aan de Maliesingel gebouwd in de bekende triomfalistische neo-gotische stijl en gerund door de befaamde en beruchte Zusters van Liefde. Daarnaast werd de uitvoering van de armenzorg steeds meer gedecentraliseerd naar de parochies en werd de instelling omgedoopt tot Rooms Katholiek Parochiaal Armbestuur. In de praktijk van de armenzorg werden ook steeds meer de intensieve methodes van de linksliberale hervormers gevolgd. Tenslotte maakte de komst van de welvaartstaat na de Tweede Wereldoorlog en vooral de algemene bijstandswet van Marga Klompé definitief een einde aan de eeuwenoude armenzorg en kreeg de instelling haar hedendaagse naam Katholieke Caritas Utrecht. Voortaan was er geen armenzorg meer nodig en werden er andersoortige activiteiten gesubsidieerd, zoals de Utrechtse gezinszorg en jeugdzorg naast landelijke projecten, zoals de vastenactie en de Memisa, de medische missieactie.

Op basis van de uitgebreide archieven van de instelling hebben de auteurs een degelijke, heldere studie geschreven. Zij doen dat zeer gedetailleerd. Hierboven heb ik alleen wat grove lijnen aangegeven, maar hoe de heren van het armbestuur te werk gingen, wat voor mensen het waren, hoe de katholieke armenzorg werd gefinancierd, wat de rol was van de geestelijkheid enzovoort, wordt in alle hoofdstukken uitvoerig uit de doeken gedaan. Soms gaat de detaillering in het boek wel erg ver. Je kunt goed merken, dat het geschreven is in opdracht van een organisatie; geen bestuurder wordt in al die eeuwen onvermeld gelaten. Door de focus op het handelen van de heren bestuurders mis ik ook wel zaken. De auteurs staan zeker niet geheel onkritisch tegenover de heren, maar ik had toch wel wat meer willen lezen over de disciplinerende kant van al die armenzorg en over de technieken die daarbij werden toegepast, ook in de katholieke caritas. Wellicht komt dit mede doordat de auteurs maar heel summier gebruik hebben gemaakt van de zee aan armenzorg-literatuur, waardoor zij belangrijke studies missen.

Wat ik vooral mis is de handel en wandel van de armen zelf, die je gezien de titel van het boek toch ook zou verwachten. Er worden wel paragrafen gewijd aan de aard van de armoede in Utrecht, de aantallen armen en de karige uitkeringen, maar in de bestuursnotulen komen zij meest alleen voor als object van bemoeienis en niet als handelende personen. Een enkele keer wordt er wel iets verteld over opstandige jongens in het weeshuis, over een stout meisje of over een brutale bedeelde en over ’oudjes’ die klagen over de schrale kost. Maar hoe beleefden al die armen het toezicht op hun leven en al die bemoeienissen? Uit ander onderzoek weten we, dat de armen van alle betutteling doorgaans weinig gediend waren. Desniettemin is Het Arme Roomse Leven een belangrijk boek. Allereerst vormt het een belangrijke bijdrage aan de geschiedenis van Utrecht en aan die van het katholieke volksdeel en daarnaast ook aan de geschiedenis van de armenzorg, waarin de aandacht doorgaans vooral is uitgegaan naar algemene ontwikkelingen en algemene instellingen. De katholieken namen in die armenzorg een belangrijke plaats in en die is nu zonder meer erkend.

Henk Michielse

Beoordeling
Historische relevantie
● ● ● ● ○
Relevantie sociaal werk
● ● ● ● ○
Leesbaarheid
● ● ● ● ○
Illustraties
● ● ● ○ ○


eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste