Hélène van Beek Kinderen van de staat Jeugdzorg in ademnood Nobel Boeken, Baarn, 2020 ISBN 9789083060200 € 20.00 Bestellen |
|
Kinderen van de staat gaat over kinderen die vanuit een ‘reddersgeest’ bij hun ouders
uit huis worden gehaald, en aan de zorg van anderen worden toevertrouwd; de zorg van
voogden, jeugdbeschermers, of behandelaars en persoonlijke begeleiders in de tehuizen. Maar
ze worden daarmee niet beschermd. Al die kinderen raken daardoor onthecht en nog
getraumatiseerder dan ze al waren. Hun leven ligt voorgoed in puin. Dit boek gaat over jeugdzorg nu. Maar de verhalen uit het verleden komen overeen met de
verhalen die jongeren en ouders vertellen over ervaringen met jeugdzorg die ze thans hebben.
En die zijn veelal niet goed.
De kinderen en jongeren die uit huis worden geplaatst, gaan van crisisopvang naar gezinshuis, en van instelling naar instelling. Een jongere die in één jaar tijd op meer dan veertig verschillende plekken verblijft. Het gebeurt in ons land. Allemaal wachten ze op behandeling en velen krijgen in de tehuizen te maken met agressie en geweld. Kinderen van de staat gaat ook over een omstreden behandeling. Nederland is ‘kampioen opsluiten van kinderen’. Rond de drieduizend kinderen, die geen crimineel zijn, belanden jaarlijks in de zwaarste opvang die er is; in een gesloten instelling voor jeugdzorg die in niets verschilt met een gevangenis. Oftewel in de JeugdzorgPlus. Zelfs zeer jonge kinderen komen daarin terecht. Dit boek gaat ook over de jeugdzorgreuzen, de moloch-organisaties die steeds groter willen worden. Het gaat over marktwerking, moordende concurrentie, over geld en macht. Alsmede over de chaos die is ontstaan na de overheveling van jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten in 2015. Het zou allemaal beter worden, maar de harde realiteit is dat deze decentralisatie van de jeugdzorg een verslechtering is. Die realiteit dringt zich met de dag meer op. Voor alle jeugdhulp zijn er wachtlijsten van vele maanden. Gemeentelijke wijkteams die de hulp moeten organiseren gaan ten onder aan bureaucratie. Jeugdzorg komt niet van de grond waardoor situaties escaleren. De problemen van kinderen stapelen zich zó hoog op dat ze uiteindelijk vaak helemaal niet meer te helpen zijn. In de instellingen zitten jongeren die zulke complexe, vaak psychiatrische problemen hebben, jongeren die het zó slecht maken, dat ze geen uitweg meer zien. In 2019 pleegden er 15 kinderen zelfdoding in een instelling voor jeugdzorg, en 4 in een gesloten instelling. Het zijn schrikbarende cijfers. De financiële situatie in de jeugdzorg is eveneens rampzalig. Gemeenten dreigen failliet te gaan door de gierende tekorten op jeugdzorg. Organisaties vallen om omdat ze, zeggen ze, in de aanbestedingen worden uitgeknepen door de gemeenten die kiezen voor aanbieders met het laagste tarief. Jeugdzorg is keiharde business. De hulp voor kinderen wordt door de aanbestedende gemeenten in percelen en kavels aangeboden. Het gaat om ‘prestatieafspraken’ en over ‘in- en uitstroomprofielen’. In deze wereld gaat jaarlijks 3,75 miljard euro om. Meer dan 1 miljard daarvan gaat niet naar zorg, maar verdwijnt in het niets. Het gaat op aan ‘apparaatskosten’ oftewel aan bureaucratie, en wordt niet aan zorg voor kinderen besteed. Bestuurders hebben riante salarissen. Het wachten is op een parlementaire enquête over het falende systeem van de jeugdzorg, en de wegkijkende – landelijke – overheid, zeggen deskundigen. Wegkijken gebeurt ook bij het geweld en seksueel misbruik in de tehuizen, dat op grote schaal voorkomt. Drie commissies onderzochten de afgelopen tien jaar dit geweld en misbruik dat door de instellingen zo veel mogelijk onder het tapijt wordt geveegd. Drie keer was het schrikken toen deze rapporten verschenen. Driemaal kwamen er excuses van de verantwoordelijken, onder wie minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Maar er komt geen verbetering; de situatie in instellingen verslechtert juist door de huidige chaos in de jeugdzorg. Geweld en seksueel misbruik neemt weer toe. Twee recente misstanden, een begeleider die een kind bijna wurgt en een groepsverkrachting onder jongeren in een gesloten instelling, zijn daarvan verdrietige illustraties in dit boek. Ook de waanzin van het aanbesteden van jeugdzorg wordt met een pijnlijk voorbeeld zichtbaar in Kinderen van de staat. Achttien gemeenten in de Kop van Noord-Holland wilden andere, maar vooral goedkopere, gesloten jeugdzorg. De expanderende Rotterdamse organisatie Horizon won met een gelikt verhaal over een vernieuwend alternatief deze omstreden aanbesteding. Antonius in Bakkum, een gesloten instelling voor jongeren met complexe problemen in een afbraakpand, is daarvan het trieste resultaat. Er zijn zelfs vermoedens dat de aanbesteding frauduleus verliep. Niemand maakt een einde aan deze fel bekritiseerde situatie in Bakkum; de betrokken gemeenten niet, de inspectie niet. Zoals dat op andere plekken waar het mis is meestal ook niet gebeurt. In de jeugdzorgsector werken veel mensen keihard, met hart en ziel. Maar ze krijgen van de organisaties waar ze voor werken vaak niet de ondersteuning en de (financiële) waardering die ze zouden verdienen. Een van de redenen waarom er zo’n schrijnend tekort is aan gekwalificeerd personeel. Opvallend veel personen wilden meewerken aan Kinderen van de staat, maar durfden opvallend vaak alleen off the record te spreken of onder een pseudoniem. (Oud-)medewerkers in de jeugdzorg vrezen voor nadelige gevolgen, ook hebben ze inmiddels elders een baan. Kinderen en hun ouders zijn bang dat ze voor de rest van hun leven zijn gestigmatiseerd als ze onder de eigen naam worden genoemd. Bovenstaande informatie is gebaseerd op het voorwoord van het boek. Over de auteur Hélène van Beek (1964) is onderzoeksjournalist. Zij werkt(e) onder meer als freelancer voor dagblad Trouw, voor Zembla en ‘Witteman Ontdekt’ (VARA-tv) en voor Argos (onderzoeksjournalistiek VPRO-radio1). Daarvoor werkte zij achttien jaar als redacteur bij dagblad De Gelderlander. |
|