1857Emile Moyson, man voor het volk Aanzet en uitbreiding van het Gentse socialisme
Emile Moyson (1838-1868) is een dramatisch personage, waarin maatschappelijk bepalende lijnen kruisen. Het gaat om de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, maar vooral om de socialistische beweging. En er zijn bijkomende dimensies. Moyson is de verpersoonlijking van het spontane volksverzet, van de emotionele stem van de arbeidersklasse die om bijstand en emancipatie roept. Moyson is kind van het 19de eeuwse Gent. De eerste geïndustrialiseerde stad van Vlaanderen waar de grondslag van de Vlaamse arbeidersorganisaties ligt. M.n. bij de Broederlijke Maatschappij der wevers van Gent en de Maatschappij der noodlijdende broeders spinders van Gent, respectievelijk in 1857 en 1858 gesticht. Opvallend is dat de wevers aan sociaal-culturele en maatschappelijk emanciperende zelfstudie doen via hun eigen leesgezelschap.
De jonge vrijzinnige Moyson, vanaf 1856 lid van ’t Zal wel gaan, raakte bij die eerste aanzetten betrokken, sprak en dichtte voor hen in ‘Brood’ en het ‘Werkmanslied’. Daarin drukte hij de hoop uit dat ‘het Vlaamsch Volk' 'de Arbeid' steeds zal eren. Voor de gedreven Moyson was de Vlaamse strijd en die van de arbeiders eenzelfde actiegebied: tegen de bekrompenheid van het katholicisme en voor het recht op eigen taal en op een menswaardig bestaan.
Als Moyson Gent voor Brussel ruilt en later voor Brugge, blijft hij de Gentse strijd ondersteunen. Hij springt bij als de katoenwerkers in 1862 door de crisis worden getroffen. Hij strijdt "met die miljoenen lijders, op wie de vuist der maatschappij drukt" en raakt hen ook diep in hun hart. Hij sterft jong aan tuberculose. De aanleiding om uit respect de mutuellistische bond ‘Moyson’s Vereeniging’ onder zijn naam in 1875 te laten starten.
De Gentse arbeidersbeweging zoekt naar een nog stevigere ondergrond d.m.v. vakvereniging en coöperatie.
De broodcoöperatie Vooruit werd in 1880 gesticht en had snel zo’n 150 leden. Ze groeide uit tot een bijzonder krachtig en later verbreed systeem van materiële ondersteuning én binding. ‘Moeder Vooruit’ kreeg de robuuste leiding van ‘Vadertje (Edward) Anseele’ (1856-1938), die in 1880 nog een saluut aan Moyson schreef.
Haar politieke slagkracht krijgt de socialistische beweging via de oprichting van de Belgische Werklieden Partij in 1885.
Daarnaast groeit ‘Moyson’s Vereeniging’, die met financiële hulp van Vooruit nog een aantal neutrale maatschappijen inpalmt, vanaf 1889 uit tot een stevig ziekenfonds. De vakvereniging blijft zelfs even achter, het socialistische verenigingsleven groeit sneller! Men organiseert zondagsscholen of patronaatachtige activiteiten om de jeugd uit "de bederfelijke invloed van ‘orgelkoten en danszalen' te houden". En er is meer: het Socialistisch Theatergezelschap (1874), dat in 1877 de ‘Multatulikring’ wordt. Zij zullen als eersten Cyriel Buysse’s ’Gezin van Paemel’ opvoeren. In ‘de Leeuw van Vlaanderen’ (1900), een ander stuk, hekelt Buysse als eerste de materialistische kortzichtigheid van het Gentse ‘biefstukkensocialisme’!
Ook zijn er propagandakringen, socialistische vrouwenclubs en de eigen Klaroenblazers (1886). Er komen bibliotheek- en leeskringen, de Socialistische Jonge Wachten, de socialistische turnkring (1896), de socialistische vrijdenkersbond, een mannen- en vrouwenkoor etc.
Zo’n golf vroeg om een passend onderdak: ‘Ons Huis’, het volkshuis dat vanaf 1899 werd gebouwd en in 1902 plechtig geopend. De Gentse Vrijdagmarkt werd ingepalmd. Naast ‘Ons Huis’, bestempeld als "stadhuis der socialistische werkersvereenigingen", verschijnt het gebouw van de Bond Moyson.
In dit hele verhaal vinden we de sporen van de structurele en maatschappelijke component, naast de start van het verzuilde verenigingsleven, die het sociaal werk zullen tekenen.
Publicatiedatum: 00-00-0000
Datum laatste wijziging :11-01-2017
Auteur(s): Wim Verzelen,