1925Jozef Cardijn en de KAJ Arbeidersjeugdorganisatie start in het Interbellum
Vlaanderen was/is hét land van de jeugd- en jongerenbewegingen. En ook al is het verhaal van de KAJ niet echt het verhaal van zo’n typische jeugdbeweging, toch is ze ook, min of meer in dat spoor ontwikkeld. We kenden al specifieke bewegingen vóór de internationaal richtinggevende ontwikkeling van der Wandervogel in Duitsland (1895) en van de Scouts van Baden Powell (1907) met de Algemene Katholieke Vlaamse Studentenbeweging van Rodenbach (1877). We kenden de Antimilitaristische Socialistische Jonge Wachten (1886), de liberale Wachten en de Jonge Strijders bij de katholieken.
De aandacht voor de jeugd kreeg echter in het interbellum een bijzonder inkleuring, met o.a. een militante Katholieke Actie (= Jeugdverbond voor Katholieke Actie, 1928). Ze beoogde actief apostolaatswerk van jonge leken die zich, elk in hun milieu, zouden inzetten voor het geloof! Ze had sterke impact op alle katholieke jeugdgroepen. Maar een hele eingezinninge invulling van deze pauselijke en episcopale oproep werd bij ons aangestuurd door Jozef Cardijn.
E.H. Jozef Cardijn (1882-1967) was breed geïnspireerd, o.a. door Adolf Daens, maar ook door studie van de Franse beweging van Sangnier, Le Sillon) en door praktijkverkenning in het buitenland (bij de Trade Unions in Engeland, o.a.). Op die basis stichtte hij in zijn eerste parochie te Laken, de Vrouwelijke Katholieke Arbeiders Jeugd (1925). Cardijn stak zijn nek uit om die katholieke actie, die van ‘hogerhand’ eigenlijk geen standskarakter mocht hebben, toch toe te buigen naar een specifieke doelgroep. Hij richtte zich op de veronachtzaamde arbeidersjeugd. Vaak zonder vorming, ontspanning overgeleverd aan de harde fabriekswereld. Het was de start van de ‘Kaj-otterbeweging’.
Ook al was hij niet de eerste om met (katholieke) arbeidersjongeren te werken in de geest van Rerum Novarum, zo blijkt uit het engagement van Bloquaux te Antwerpen, toch is zijn naam blijvend met deze groep verbonden. Hij wist namelijk met diplomatieke flair en fel doorzettingsvermogen de hogere clerus voor zijn zaak te winnen. Hij gaf de katholieke arbeidersmeisjes én jongens een ontspannings- en vormingsterrein wat ze nooit eerder hadden. Onder het motto “Elke arbeidersdochter is zoveel waard als een miljonairsdochter”, groeide zijn beweging spectaculair. Jonge arbeid(st)ers leerden er op te komen voor zichzelf en zich weerbaar, zelfs strijdbaar op te stellen in hun werkkring.
Cardijn onderbouwde zijn beweging met methodische richtlijnen waarvan “zien, oordelen, handelen” de beklijvende kernspreuk was. Daarmee sloeg hij de brug van geestelijke reflectie op de vaak mensonterende werkomstandigheden van arbeid(st)ers, naar actie voor betere (morele) omstandigheden op de werkplek en een betere sociale situatie.
Hij slaagde er ook in om talentvolle jonge arbeid(st)ers een unieke leerschool te bieden via hun leid(st)ersschap in de beweging. Velen vonden daardoor ook de weg naar de Heverleese hogeschool en/of de politiek.
Cardijn was een bevlogen redenaar die met grootse gebaren, opgewonden stem, perfect in de geest en de stijl van zijn tijd, jonge arbeiders aan zich wist te binden. Hij had tegelijk een feilloos gevoel voor decorum. Het uniform van de Kajotters was een wit hemd en een rode das. Hemd en das maakten hen tot ‘heer’, een schril contrast met hun dagelijkse werkplunje!
De (V)KAJ was een buitenbeentje, maar eentje met veel impact én aanzien. Cardijns élan kende geen grenzen, letterlijk niet! Hij tilde zijn beweging op tot een internationaal karakter. Liet sommige van zijn jonge leiders naar het buitenland trekken om daar de beweging mee gestalte te geven en maakte ook zo de weg vrij voor het type van de ontwikkelingswerker.
Publicatiedatum: 10-08-2011
Datum laatste wijziging :24-09-2015
Auteur(s): Wim Verzelen,