1434 Godshuizen
Sociale huisvesting avant la lettre
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste

Vanaf de 15de eeuw ontstaan er in Vlaanderen godshuizen. Dat zijn kleine huisjes waarin behoeftigen, meestal ouderen, kunnen wonen. Je zou ze kunnen omschrijven als voorlopers van sociale huisvesting. De financiering voor de godshuizen was afkomstig van particuliere weldoeners of van ambachtsverenigingen die voor hun arme, zieke of oude leden zorgden. De naam van de financier kwam prominent op de gevel te staan. In ruil voor hulp moesten de bewoners van godshuizen dikwijls bidden voor het zieleheil van de weldoener. Er was dus sprake van wederkerige hulpverlening: de weldoener financierde onderdak, de bewoners leverden religieuze tegendiensten.

Godshuizen waren meestal kleine huizen voor alleenstaanden. Soms stonden ze met een reeks bij elkaar met een gemeenschappelijke binnenplaats of -tuin. Daarom werden en worden ze in Nederland nog ’hofjes’ genoemd. Indien die bedoeld waren voor katholieke alleenstaande vrouwen, werden dat de begijnhoven.

Soms waren godshuizen ook collectieve woningen, zoals het Antwerps Maagdenhuis dat van 1552 tot 1882 in gebruik was als meisjesweeshuis. Meisjes kregen er onderdak en onderwijs, zoals afgebeeld in het reliëf boven de ingang. Momenteel is het een museum. Hendrik Conscience werkte er ooit, en schreef er een novelle over: Houten Clara. Die Houten Clara werd het symbool voor het weeshuis: de droom om ooit ’gevonden’ te worden en uit de armoede te onstnappen.

Vooral in Brugge zijn nog heel wat godshuizen op herkenbare wijze bewaard gebleven. Tot de oudste behoren wellicht het Godshuis ‘t Groot Herdsberghe uit 1335 en de aan de Moerstraat 8-16 gelegen ’vette vispoort’ uit 1434. Die laatste kreeg bekendheid omdat Pieter Aspe er zijn bekende hoofdfiguren Pieter van In en Hannelore Martens laat wonen.
In Antwerpen zijn er ook nog diverse godshuizen, maar wat weggestopt. Zo zijn er te vinden op de Falconrui 33 (uit 1504, nu tentoonstellingsruimte) en in de Wolstraat 37 (13 huisjes voor arme leden van het bontwerkersambacht). Er staan er ook enkele aan beiden zijde van de kerk in de Sint Jacobsstraat, symbolisch net tegenover het gebouw van de Master Sociaal Werk.
In Gent is er alleen nog het godshuis uit 1363 dat opgericht werd voor noodlijdende oude vrouwen als oplossing voor een conflict tussen de families Rijm en Alijn. De gebouwen functioneerden als godshuis tot 1950, nu is er het museum voor volkskunde gevestigd, onder de naam ’huis van Alijn’.
In Ieper is er het Sint-Jansgodshuis dat nu het gemeentemuseum huisvest.

Na de Franse revolutie in 1796 kwamen de godshuizen onder het ’Bestuur van de Burgerlijke Godshuizen’, wat in 1914 opgenomen werd in de Commissie van Openbare Onderstand (C.O.O.) en in 1976 weer doorgroeide tot Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Werk (OCMW).

In de Bouveriestraat in Brugge staan nog een heel aantal godshuizen, waarvan er enkele deel uitmaken van het dienstencentrum ’van Volden’ van het Brugse OCMW. Daar is dus de historische lijn van godshuis tot huidig onderdeel van het OCMW nog heel concreet zichtbaar. Ook in Antwerpen is nog een dergelijke historische lijn zichtbaar. Op de Sint-Nicolaasplaats (Lange Nieuwstraat 5) staat het godshuis dat in 1386 gesticht werd door de Meerseniers voor arme leden van dat ambacht (meerseniers waren handelaars in gebruiksvoorwerpen zoals kaarsen of messen). Momenteel biedt het onderdak aan een dienstencentrum van het Antwerpse OCMW.

Publicatiedatum: 13-07-2009
Datum laatste wijziging :06-01-2020
Auteur(s): Jan Steyaert,
Literatuur
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste