1994Algemeen Verslag over de Armoede Herontdekking van armoede
In de decennia na de Tweede Wereldoorlog kende de Westerse wereld ongekende economische groei, gevolgd door een gevoel van materiële rijkdom. Symbolisch daarvoor is de intrede van het private autobezit. De notie dat er desondanks toch nog grote delen van de bevolking in armoede leven, kreeg in de jaren tachtig steeds meer aandacht. In 1992 vroeg de regering Dehaene daarom een zogenaamd Algemeen verslag over de armoede. Het werd in oktober 1994 voorgesteld en een jaar later gepubliceerd. Belangrijke vernieuwing was dat het geen louter wetenschappelijk onderzoek was, maar tot stand kwam in nauwe dialoog met mensen die in armoede leefden. Dit was het resultaat van het werk van ATD Vierde Wereld, de in 1957 door Joseph Wresinski opgerichte beweging die armen een stem wil geven.
Terwijl armen en andere kwetsbare burgers regelmatig in beeld komen als statistiek of dossier, wordt hun eigen verhaal zelden verteld en/of gehoord. In 1988 verscheen de Nederlandstalige vertaling van 'Colporteur et taupier' van Anne-Marie Rabier. Het bevat de geschiedenis van de familie Gévat uit Vlaams-Brabant en de Borinage. De familie leeft vanaf het einde van de 18de eeuw in armoede, zeven generaties lang. Er volgen andere voorbeelden, zoals 'Louis, het leven van een bedelaar' (2007).
Er komen steeds meer voorbeelden van dergelijke 'sociale biografieën' waardoor een subjectieve kijk op armoede en kwetsbaarheid ontstaat. Dit zorgt voor een evenwicht tegenover het anonimiserende en objectiverende karakter van traditioneel onderzoek.
Het blijft niet bij het subjectieve verhaal van kwetsbare burgers, al dan niet in eigen woorden of via een etnografisch-journalistieke benadering. Mensen die ooit alleen maar in beeld kwamen als ontvangers van hulp en zorg worden 'ontdekt' als gesprekspartner. In het kielzog van het Algemeen verslag over de armoede ontstaan zogenaamde 'verenigingen waar armen het woord nemen'.
Later groeien kwetsbare burgers verder, van gesprekspartner tot partner in hulpverlening: van cliënt naar ervaringsdeskundige. Vanuit Leuven start er voor hen een opleidingstraject, en sinds het decreet armoedebestrijding uit 2003 krijgen ze een formele positie. Ze worden na hun opleiding bruggenbouwers tussen professionele hulpverleners en cliënten. Niet langer het professioneel handelen van de hulpverlener is belangrijk, maar de relatie daarvan met de cliënt. Het gaat om de bindkracht tussen beiden.
De hernieuwde aandacht voor armoede(bestrijding) wordt vanuit de wetenschap gevolgd en geïnspireerd. Met de reeks jaarboeken armoede en sociale uitsluiting levert de Antwerpse Universiteit een tweede belangrijke bijdrage aan de geschiedenis van het sociaal werk, na het werk van Herman Deleeck. In februari 1992 verschijnt het eerste jaarboek, met Jan Vranken en Dirk Geldof als auteurs. Het brengt een brede waaier van informatie over de belangrijkste ontwikkelingen op die domeinen die met armoede te maken hebben samen. Daartoe behoren zowel cijfers als analyse en interpretatie van de gegevens.
Vanaf het jaarboek 1994 breidt de redactie uit (met o.m. Gerard van Menxel en later Danielle Dierckx), het jaarboek wordt een redactieboek dat resultaten van verschillende Vlaamse onderzoekers op het terrein van armoede samenbrengt. Het stijgend aantal pagina's van het jaarboek biedt dan ruimte om naast het steeds geactualiseerde cijfermateriaal ook thematische reeksen artikelen op te nemen, bv. over de ethische aspecten van armoede (jaarboek 1999), of OCMW's en armoede (jaarboek 2005), naar aanleiding van hun dertigjarig bestaan.
Publicatiedatum: 00-00-0000
Datum laatste wijziging :08-01-2016
Auteur(s): Jan Steyaert,