1919 Infirmières-visiteuses (verpleegsters-bezoeksters)
De eerste grensstrijd van het maatschappelijk werk
    homepage   volgende   laatste

De achtergrond voor het maatschappelijk werk is in België verbonden met de 19de eeuwse sociale ‘kwalen’ als tuberculose, alcoholisme, en kindersterfte. Daarbij kwamen de naweeën van de Eerste Wereldoorlog.
De individuele aanpak hiervan kreeg een bijzondere impuls door de manier waarop het toenmalige gidsland Frankrijk, er antwoord op gaf. Daar werden zgn. infirmières-visiteuses vanuit de gemeenten op pad gestuurd om tuberculose te bestrijden en bij zwangere of pas bevallen vrouwen thuis ondersteuning en zorg te bieden.
Marie Diémer, iemand met een brede pioniersactiviteit in het Franse sociaal werk, sticht samen met René de Montfort en het Amerikaanse Rode Kruis, in 1913 de Association des Infirmières-Visiteuses.

Het Franse voorbeeld vindt vanaf 1919 in het Brusselse nagevolging. Thérèse Goldschmidt ondersteunt de nog jonge verpleegarbeid bij ons. Via het Rode Kruis en samen met een heel netwerk van geëngageerde vrouwen rond de ULB, verbonden ook met het N.W.K. (Nationaal Werk van Kinderwelzijn), wordt een Belgische vereniging opgezet. Goldschmidt is voorzitter. In 1921 wordt de opleiding van verpleegsters ook in deze richting uitgebouwd.
De eerste praktijk kreeg dus vorm in de hoofdstad. De inzet van deze infirmières (wat krampachtig vertaald als verpleegsters-bezoeksters) leidde tot groot succes. Vooral in het Franstalig landsgedeelte, waar een eigen vereniging waakte over de maatschappelijk zichtbare rol van de bezoeksters, bloeide hun inzet. Wellicht ook nog versterkt door de infirmières in uniform te laten verschijnen.

In de eerste jaren heeft de opleiding sociaal werk (m.n. de Brusselse École Centrale de Service Sociale, 1921) volgende specialisaties: enfance, assistance, assurances sociales, industries, foyers, bibliothèques, colonies. Ze deelt die indeling met de katholieke Brusselse sociale school. Maar er is één verschilpunt: de infirmières-visiteuses kunnen in de École Centrale een verplichte ‘sociale cursus’ volgen naast hun verpleegopleiding. De Ecole organiseert die voor alle verpleegstersopleidingen van Brussel, vanaf 4 januari 1923. Hieruit blijkt hoezeer de eerste opleidingssporen door elkaar lopen. Achtergrond daarvan is de focus op hygiëne, kinderzorg en gezondheidspreventie die de niet-katholieke Brusselse opleiding sterk tekende, mee onder invloed van dr. René Sand.
De samenloop van opleidingen en de praktijk nadien maakt het echter voor burgers onduidelijk wat nu het werk was van de één en de ander.
Sand zelf spant zich in om het onderscheid duidelijk te maken. De gemeenschappelijke noemer voor hem was ‘assistance’ (zie hiernaast, wat hij later zal specifiëren als ‘assistance palliative’ (toen begrepen als ’dringende eerste zorg’), ‘assistance curative’ en ‘assistance préventive’)

De verpleegster-bezoeksters zullen, naast in stedelijke organisaties, in ziekenfondsen en bij de gezondheidsinspectie, hun sterkste actieterrein krijgen bij kinderzorg en in het N.W.K. met het oog op de zgn. propagandabezoeken. Hun rol is strikt die van “tusschenpersoon tusschen den arts en de bevolking” (Congres NWK, 1926). Ook ‘sociaal assistenten met de specialisatie ‘enfance’ en een verpleegkundige aantekening, konden worden ingezet.

De loskoppeling van ‘het sociale van het medische’ volgt echter vrij snel. Bij het Eerste Nationaal Kongres van Maatschappelijk Assistenten van België (14/15 juni 1930) zijn er twee rapportages die nog verwijzen naar verbinding: één rond de Zuigelingenraadpleging (Brussels) en uiteraard één rond het NWK (landelijk). Maar dat laatste praktijkverslag gaat echter zo goed als volledig over zuiver maatschappelijk werk.

Als in 1962 Het Hoger Instituut voor Sociale Studiën in De Haan wordt gekoppeld aan het Zeepreventorium, dan krijgen de sociale werksters in opleiding er nog een uniform en een taak in de zorg. De ooit onduidelijke lijn tussen verpleegsters-bezoeksters en sociale werkers lijkt hier weer te keren!

De infirmières-visiteuses zullen verdwijnen. Of kwamen ze later terug als sociaal verpleegkundigen (vanaf 1957) om ook dan in het vaarwater van maatschappelijke werkers terecht te komen in ziekenhuizen, ziekenfondsen, M.P.I.’s?

Ook in de huidige woonzorgcentra met nadruk op de combinatie van zorg en woon- en samenleefcultuur, is er die verbinding van medische en sociale zorg!

Publicatiedatum: 15-04-2014
Datum laatste wijziging :03-11-2014
Auteur(s): Wim Verzelen,
Extra Voor een eigen toelichting m.b.t. (de geschiedenis van) de term ’maatschappelijk werk’ zie Verder studeren.
Verder studeren
Literatuur
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
    homepage   volgende   laatste