1952Visie- en theorievorming bloeit Van ideologische bewogenheid naar kennisgedreven praktijk
Zoals het SCW doorheen de tijd vele verschijningsvormen kent, zo evolueren ook de visies en theorieën. Van een globale visie of theorie was en is geen sprake, noch van een rechtlijnige aansturing van de praktijk door visies en theorieën.
Van de 19e tot de eerste helft van de 20e eeuw waren denkbeelden over volksverheffing, volksopvoeding en volksontwikkeling leidende gedachten voor de uitbouw van het verzuilde SCW. Ze werden gevoed door de geest van de Verlichting, van levensbeschouwelijke mens- en maatschappijvisies en ethische ideaalbeelden. Invloedrijke inspiratoren in Vlaanderen waren o.a. A. Rodenbach, J. Cardijn, J.F. Willems, A. Vermeylen, J. David, L. de Raet. Ook heel wat invloedrijke buitenlandse denkers speelden in latere perioden een rol.
Om de visieontwikkeling op het in omvang en belang groeiende SCW te bevorderen, werd in 1952 het Nederlands-Belgische tijdschrift Volksopvoeding gestart als overheidsinitiatief. Later wordt het opgesplitst en uitgegeven door het (Vlaamse) Bestuur voor Volksontwikkeling en Openbaar Bibliotheekwerk. Het tijdschrift ging weg van het ideologisch geladen discours en ontwikkelde tot een vakblad, met systematische praktijkbeschrijvingen en reflecties, aangevuld met praktijkgerichte onderzoeksbijdragen. Dat gold ook voor het tijdschrift Gids op maatschappelijk gebied, verbonden met de christelijke arbeidersbeweging, maar met een brede thematiek en probleembenadering. De verdergaande professionalisering, gesteund op “vakkennis”, werd doorgezet met het omdopen van tijdschrift Volksopvoeding (1985) tot Vorming, als uitgave van het toenmalige VCVO (Vlaams Centrum voor Volksontwikkeling).
Het SCW diende vanaf ongeveer 1970 een antwoord te bedenken op de voortschrijdende (post-)moderniseringsprocessen, zowel qua doeloriëntaties als qua werkvormen (bv. projectmatig werken en participatief groepswerk) en organisatievormen (van lidmaatschap tot gebruikers-van-een-aanbod). Volgende benaderingen en opvattingen kwamen aan bod bij die afstemmingsprocessen: de verbreding volksopvoeding naar permanente vorming en levenslang leren, de beklemtoning van emancipatie van het individu en van de Vlaamse gemeenschap alsook van minderheden en achtergestelde groepen, de focus op maatschappelijke participatie en burgerschap(svorming) en sociale actie en samenlevingsopbouw, de verschuiving van cultuurspreiding naar actieve cultuurparticipatie en sociaal-artistieke praktijken, het legitimeren van het SCW als investering in het sociale en culturele kapitaal.
Doorheen deze verschuivingen en vernieuwingen lopen aanhoudende slingerbewegingen: tussen zelfontplooiing/persoonlijke zingeving en collectieve ontwikkeling/politisering, tussen strijd en inkeer, tussen bevrijding/emancipatie en beheersing/disciplinering, tussen organische vitaliteit van “grassroots bewegingen” en op efficiëntie en evidence-based gericht management, tussen instrumentalisering/competentieontwikkeling en narratieve dialoog/biografisch leren, tussen een expert- en ingenieurscultuur en een dialoog- en profetische cultuur van leren en educatie. Inspelende op de nood aan inhoudelijke, methodische en organisatorische vernieuwing en professionalisering, kwamen aan sociale hogescholen (vanaf 1952) en aan Vlaamse universiteiten (vanaf 1966) specifieke studierichtingen en onderzoekscentra tot stand. Ze worden gestoffeerd vanuit diverse disciplines: de pedagogische wetenschappen (sociale pedagogiek, culturele- en vrijetijdsagogiek en andragogiek), de (algemene en cultuur-)sociologie, de (ontwikkelings-, motivatie- en organisatie)psychologie, de (culturele) antropologie en de filosofie. Met Vorming. Handboek voor sociaal-cultureel vormingswerk (1959) leverde T.T. ten Have een eerste bundeling van inzichten en werkprincipes. Zijn ambitie om door te stoten tot een integratieve en empirisch gefundeerde (andr)agologie, is grotendeels blijven steken in een conceptuele fase (Andragologie in blauwdruk, 1973). In Vlaanderen is vruchtbaar verder gewerkt op het spoor van dwarsverbindingen tussen geëxpliciteerde praktijkkennis en wetenschappelijke theorievorming. Getuigen daarvan zijn terug te vinden in het vakblad Wisselwerk, de Gids Sociaal-cultureel en Educatief Werk, het boek Jeugdwerk in perspectief (1969) en het Nederlandse tijdschrift Jeugd en Samenleving waarin Vlaamse auteurs publiceerden en ROOK, het driemaandelijks tijdschrift van de Katholieke Jeugdraad.
Met hun congressen en tijdschriften hebben ook de koepelorganisaties hun kijk op het SCW geformuleerd. Belangrijke bijdragen zijn ook geleverd met Het vormingswerk uitgedaagd (1992, Vlaams Centrum voor Volksontwikkeling), de opdracht van Socius voor de omschrijving van een Sociaal-culturele methodiek, de edities van Spoor zoeken en het Handboek Samenlevingsopbouw in Vlaanderen. Tekst van prof.em.dr.Herman Baert.
Publicatiedatum: 04-04-2013
Datum laatste wijziging :18-03-2016
Auteur(s): Herman Baert,