|
René Kempenaar (1954 - 2007)jongerenwerk,doceerde vechtsporten, kwam in het jongerenwerk terecht en stimuleerde het talent van rappers als Ali B., DRT, JayTee en Raymzter. Heel vroeger, toen hij nog lang niet in Almere woonde, wist hij de harten van de mensen al te winnen. In de tijd dat hij op de Bos en Lommerweg in Amsterdam een dames- en herenmodezaak had, Henrico Mode, was hij daar in Nieuw-West al een begrip. Zijn kinderen – twee dochters en een zoon – merkten dat al vroeg. „Ben jij er een van René? Hier, dan krijg je van mij een plakje worst”, zeiden ze bij de slager. „Dan krijg je van mij een broodje”, zeiden ze bij de bakker. Er was iets magnetisch aan zijn persoonlijkheid. Jazeker, hij stond altijd voor iedereen klaar. Maar de sympathie die de grote, zwarte Amsterdammer met de stem die klonk als een klok opwekte, ging verder dan berekenende wederkerigheid. Hij gaf je zijn aandacht. Je voelde je bevriend. Je voelde je verrijkt. Je voelde je een beter mens. René Kempenaar werd in de Spaarndammerbuurt in Amsterdam geboren en groeide op in Noord, als kind van een Surinaamse vader – oud-militair – en een Nederlandse moeder. Dat hij in het jongerenwerk zou belanden was aanvankelijk helemaal niet zijn bedoeling. Hij ging naar de modevakschool en werkte eerst een aantal jaren bij Peek & Cloppenburg voor hij een eigen zaak begon. In 1980 verhuisde hij naar het gloednieuwe Almere – toen met krap 7000 inwoners niet groter dan een flink dorp. Hij was een verwoed beoefenaar van de Aziatische vechtsport Pencak Silat en begon er in Almere een school in. Langs die weg kwam hij uiteindelijk in het jongerenwerk terecht, want de sport – eigenlijk meer een soort ballet – bracht jongeren zoveel meer bij dan vechttechniek. Het hield ze niet alleen van de straat, het bracht ze ook normen en waarden bij – dat je bijvoorbeeld kon toeslaan, maar dat je daar ook van kon afzien. Of, was die sport zelf eigenlijk wel het geheim? Was het niet meer nog de persoon van René Kempenaar? Het welzijnswerk in Almere kreeg dat door en vroeg hem om jongerenwerker te worden. Het bleek een uiterst gelukkige keus. René Kempenaar stond dag en nacht klaar voor de jongeren van Almere. Hij richtte een jongerentheatergroep op, Culture Shock. Hij betrok jongeren bij de veiligheid in het stadshart. Hij zag het talent van jonge rappers, ontdekte Ali B., DRT, JayTee en Raymzter en moedigde ze aan. In 2006 kreeg René Kempenaar een lintje van de koningin – die hem een paar maal ontmoette. De tweede keer kapte ze degene af die hem wilde voorstellen: „Die meneer ken ik; dag meneer Kempenaar”, zei ze. Zo verging dat iedereen: één ontmoeting met hem was genoeg. Dan vergat je hem niet meer. Mooi aan Kempenaar was ook dat hij zich nooit liet voorstaan op de mensen die hij kende, immuun was voor hiërarchie. Het was eerder andersom: mensen vonden het prachtig om René Kempenaar te kennen. ’Kemp’, zoals hij kozend werd genoemd, geloofde niet in een begrip als ’probleemjongeren’. Hij had vooral oog voor het individu – maar soms had zo’n individu problemen: was aan de drugs, of dronk te veel. Met zo iemand kon Kempenaar iets wat niemand anders even goed kon: hem of haar naar het consultatiebureau voor alcohol en drugs krijgen. Dat deed hij niet door de vinger te heffen en te zeggen dat drugs niet mogen. René Kempenaar zag kans om de kijk van jongeren op drank en drugs 180 graden te laten draaien: je was eigenlijk maar een loser als je blowde, slikte of zoop; het was juist cool om aan sport te doen. Had je gebruikt en wilde je beweren dat dat niks gaf, dan moest je je maar eens even veertig keer opdrukken. En als een jongere eenmaal inzag dat het ’niet handig’ was om middelen te gebruiken, er van af wilde, dan was Kempenaar er vervolgens meesterlijk in om met een paar telefoontjes de wachtlijsten te omzeilen. Hoe hij dat voor elkaar kreeg begreep niemand, maar altijd was het in een ommezien voor elkaar. Maandagavond 16 april 2007 was René Kempenaar juist voor de anti- alcoholmissie in het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag. PvdA-kamerlid Lea Bouwmeester, tot voor kort in de gemeenteraad van Almere, had een kleine twintig mensen uitgenodigd die beroepshalve met alcohol te maken hebben, en wilde met z’n allen praten over hoe je een succesvol preventiebeleid opzet. De producenten van drank en de supermarkten waren er. De jeugdartsen. De verslavingszorg. De politie. De ouderorganisaties. Drankgebruik door jongeren is van alle tijden; we zijn toch zelf ook jong geweest? Toen werd er toch ook al gedronken en geblowd? Wat een ophef allemaal! In die niks- aan-de-hand-stijl wilden de supermarkten graag over het probleem praten. Met Kempenaar in de zaal kwamen ze daar niet mee weg – hij had het schaarse talent om problemen van het meest concrete tot het meest abstracte niveau te kunnen overzien. Evenmin was hij te imponeren door mannen in pakken die een bedrijfstak achter zich hadden. „Ik zal u zeggen wat het verschil is’’, zei hij. "Vroeger deden vijftien jongeren samen met drie joints. Nu hebben ze allemaal een eigen joint. Ze roken meer, ze beginnen jonger, en ze doen het vaker. Het zelfde gaat op voor drank. Vroeger dronken jongeren een biertje. Tegenwoordig wordt er vooraf zwaar ingedronken. U verkoopt die drank, ook aan jongeren. Het zou helemaal niet verkrijgbaar moeten zijn. Zo is het, en het is jullie probleem. Hoe gaan jullie dat oplossen?" Daarmee ging de vergadering de pauze in. Kempenaar ging even naar de wc. Toen hij de fractiekamer van de PvdA weer binnen kwam, zakte hij opeens in elkaar. Lea Bouwmeester zag hoe zijn ogen wegdraaiden. De aanwezige artsen schoten toe om hem te reanimeren. De mensen van de ambulance kwamen en hadden even moeite om de brancard boven te krijgen, want de lift bleek te klein. Een collega ging mee de ziekenauto in, naar het ziekenhuis. Toen René Kempenaar een paar dagen later onder massale belangstelling werd herdacht, was Ali B. te aangeslagen om te kunnen spreken: Kempenaar was voor hem zoveel meer geweest dan een coach. Een voormalige wethouder trof de juiste toon. René Kempenaar dood? „René is hier. Of daar. Of overal tegelijk. Als er binnenkort onweer losbarst boven Almere, weet dan dat het René gelukt is zijn stempel te drukken op de multiculturele hemel. En als je denkt dat je het geluid hoort van een vliegtuig dat laag overkomt, weet dan dat het geen vliegtuig is, maar dat het René is die buldert van het lachen.” Dit venster is overgenomen uit Trouw, d.d. 1 mei 2007.
Publicatiedatum: 14-07-2019
Datum laatste wijziging :16-07-2019 Auteur(s): Esther Hageman (1957-2009), |