|
Andries van Wijngaarden (1935 - 2023)volkshuisvesting, opbouwwerkRotterdamse stadsvernieuwingsarchitect die intensief samenwerkte met bewoners en ze een dooslaggevende stem gaf in renovatieprojecten. IN MEMORIAM door Anne van Veenen, oud directeur Instituut Opbouwwerk Rotterdam, redacteur opbouwwerkinrotterdam.nl. Foto: Lex Broere. Andries en ik hebben veel met elkaar opgetrokken. Zo’n vijftig jaar geleden, in 1972 om precies te zijn, stond er opeens een forse man bij ons voor de deur aan de Capelseweg. Hij was ook van de BWA, zei hij, de Bond van Wetenschappelijke Arbeiders. Hij had mijn naam gevonden op de ledenlijst en zocht contact. De BWA was een voortzetting van de Studenten Vakbeweging die eind jaren zestig aktie voerde voor de democratisering van de universiteiten. Afgestudeerde mensen, ‘wetenschappelijke arbeiders’, zochten ook in hun nieuwe werksituatie naar gelijkgezinden. De BWA-Rijnmond werkte o.m. samen het Centraal Aktie Komitee Rijnmond, de CAR, van Remi Poppe, die streed tegen lozingen van chemisch afval op de rivier en tegen de chloortreinen die dwars door de stad reden en rangeerden onder het raam van bewoners van Hillesluis en Afrikaanderwijk. Haagse Schilderswijk Als student van de Academie van Bouwkunde werkte Andries samen met het de actiegroep Betaalbare Huren in de Haagse Schilderswijk dat zich verzette tegen de dure nieuwbouwplannen. De studenten maakten een alternatief plan. Anoniem, want anders verspeelde je je kansen op een baan bij de gemeente. De actiegroep presenteerde het plan op een persconferentie in Nieuwspoort. We bleven op de achtergrond als anonieme deskundigen, schrijft Andries daarover. We zaten vol spanning thuis en zagen onze tekeningen op he NOS-journaal voorbij komen. Carel Weeber, docent aan de Academie, ging in hun plaats de discussie aan met de gemeente. Andries was een selfmade man. Hij begon als timmerman en stamde uit een familie van arbeiders uit de plaatselijke houtindustrie in Zwammerdam. Hij ging naar de ambachtsschool. Via avondstudies werd hij bouwkundig tekenaar en daarna architect. ’s Avonds ging hij naar school en overdag werkte hij bij van de Broek en Bakema als bouwkundig tekenaar en opzichter. Jannie zorgde voor de kinderen in hun portieketagewoning in Zuidwijk. Het bleek niet eenvoudig om met een buggy de trappen af te komen. Aktiegroep woonomgeving Het kon niet uitblijven. Ook in Capelle aan den IJssel waar Andries later woonde werd een aktiegroep opgericht, met de onschuldige naam Aktiegroep woonomgeving. We keerden ons tegen het plan van de gemeente om in de wijk Oostgaarde een tweede Bijlmer te ontwikkelen. De eerste serie kollossale flatgebouwen, de Hoeken, was begin jaren 70 opgeleverd. De flats kregen al snel de naam ‘Chinese Muur’. Andries schreef een kritiek op wonen in anonieme hoogbouwwijken. Fotograaf Lex Broere maakte een fotoserie van het woongebouw die op de kunstmarkt tentoongesteld werd. In de stand stond een muur van blikjes, voor 5 cent mocht je er zoveel mogelijk omgooien. Het protest kreeg brede bijval. Wethouder Heuvelman van de Partij van Arbeid was van de wederopbouwgeneratie. Hij wilde moderne woningen bouwen met lucht en ruimte in het groen ‘voor bewoners uit de Rotterdamse Rosestraat’. Het plan verdween van tafel en de gemeente schreef een prijsvraag uit voor een ander plan. Hier bleef het niet bij. Enkele jaren later plantte de aktiegroep de eerste boom voor een bos in de polder Schollevaar dat ontwikkeld werd tot woonwijk. Het Schollebos werd de groene long van Capelle. En nu heb ik alleen nog maar gesproken over de activiteiten van Andries in zijn vrije tijd. Stadsvernieuwing Het Architectenbureau Van Wijngaarden & Weijand, later van Wijngaarden, Strotbaum en Bennehy, werd vanaf 1977 een belangrijke speler in stadsvernieuwingswijken. Stadsvernieuwing, goed en betaalbaar wonen voor mensen met een kleine beurs. was Andries op het lijf geschreven. Hij zette zich in voor de omslag van sanering van oude stadswijken naar renovatie en nieuwbouw, in samenspraak met bewoners. Hij pionierde daarmee in 1973 in Delft, bij de Geerweg, als eerste projectleider stadsvernieuwing van de gemeente. In de jaren zeventig en tachtig lag zijn werkterrein vooral in Rotterdam, de stad die een voortrekker werd in het ‘bouwen voor de buurt’. Bewoners kregen medezeggenschap bij de verbeterplannen voor de buurt, met onafhankelijke ondersteuning van volkshuisvesters en opbouwwerkers. Als directeur van het Instituut Opbouwwerk Rotterdam kwam ik Andries toen vaak tegen. Een van de eerste projecten was ‘De Arend’ in Crooswijk, 260 portieketage-woningen op bij de Laanzichtstraat en Goudserijweg. De bewoners kwamen bijeen in buurthuis De Arend om te overleggen over de plannen voor de nieuwbouw. Janny kende de vrouwen uit de buurt ook, want in dit buurthuis gaf ze naailes. De inspraak onder leiding van Andries ging gepaard met maquettes, busreisjes naar voorbeeldprojecten, bewonersboekjes over de opzet en veel vergaderingen. De toekomstige bewoners woonden in feite op het bouwterrein, schrijft Andries in een terugblik. Tijdens de bouw of renovatie verhuisden ze tijdelijk naar een wisselwoning. Uitgekiende plattegronden Bewoners hadden een doorslaggevend stem in de keuze van de architect en mochten medebepalen hoe hun huizen eruit gingen zien. Hoogbouw en galerijwoningen werd afgewezen. Bewoners kozen voor kleinschaliger woningen als portieketagewoningen, gestapelde maisonettes en eengezinswoningen. De voordeur en de woonkamer moesten als het even kon aan de straat liggen. De ambachtelijke achtergrond van Andries zie je terug in de uitgekiende woningplattegronden. Andries kon gloedvol vertellen over de discussies die plaats vonden. Heikel punt was het voorstel voor grote woonkeukens, een wens van Turkse en Marokkaanse families. Bij renovatieprojecten werden drie panden samengetrokken tot twee woningen, met een dakopbouw voor extra kamers. Andries vond dat die dakopbouw een stuk naar achteren geplaats moest worden, zodat deze niet zichtbaar was vanaf de straat en de gevels van de vooroorlogse straten in tact bleven. Dat leidde tot confrontaties met extern deskundigen die vaak kozen voor zoveel mogelijk m2 tegen een zo laag mogelijke huurprijs, zoals nog steeds te zien is in veel stadsvernieuwingswijken. Individuele wensen Andries probeerde ook tegemoet te komen aan individuele wensen van bewoners. Zo was er een bewoner die zijn duiven mee wilde nemen naar de nieuwbouw. Iedere vergadering begon hij daar weer over. Hij kreeg een hoekhuis toegewezen waar Andries bij het balkon een soort duivenhok had bedacht. Hij merkt daarover later op: ‘Helaas bleken persoonlijke oplossingen soms achterhaald, vooral wanneer bleek dat de bewoner een half jaar later naar een andere wijk was vertrokken.’ Ook het nieuwbouwblok aan de Rembrandtstraat in het Oude Noorden werd ontwikkeld in intensief overleg met de bewoners. In de verkrotte dichtgetimmerde panden woonden nog mensen. Het binnenterrein was volgebouwd met een meubelfabriek en allerlei loodsen. Gekozen werd voor portieketagewoningen, met een vijfde woonlaag op dak voor een extra slaaplaag die van binnenuit met een trap bereikbaar is. Draairamen in de buitengevel waren zo uitgevoerd dat bewoners zelf de ramen kunnen schoonmaken ter besparing van de kosten van de glazenwasser. Het ontwerp stond ook model voor het Gaffelblok in het Oude Westen. Meelachen en meeschelden Volkswoningbouw als maatwerk, is de titel van he boek waarin Andries zijn werk documenteerde in 2008. Het geeft zijn streven goed weer. Andries kon ook goed meelachen en meeschelden met bewoners. Zo kwam hij in een bewonersvergadering zonder zijn tas met alle spullen. Die had hij laten staan op een achterpad. Goverdegodver. Maar hij wist gekanker in de wijken om te buigen naar constructief gezamenlijk initiatief. Andries, dank voor je onvermoeibare inzet voor sociale en mensvriendelijke woningbouw, dank voor je inspirerende aanwezigheid en je boeiende verhalen. |