|
Bas van Gent (1937 - 2023)wetenschap,Droeg in de roerige jaren zeventig als wetenschappelijke medewerker bij aan de ontwikkeling van de andragologie in Amsterdam, waarna hij in 1977 hoogleraar andragogiek werd in Leiden. Op dinsdag 25 juli 2023 overleed te Amsterdam Bas van Gent, 86 jaar. Tot zijn emeritaat in 1998 was hij hoogleraar Andragogiek in Leiden. Hij werd geboren in Rotterdam. Uit die ‘toen vrij troosteloze stad’, zijn aanduiding, wilde hij al jong weg. Bij voorkeur om te gaan studeren in de hoofdstad. Een keuze die hij een maand vóór zijn eindexamen, voorjaar 1955, aan het Erasmiaans Gymnasium, nader ging onderzoeken en profileren. Dat deed hij grondig: hij reisde naar Amsterdam waar hij een afspraak had gemaakt met een professor aan de Faculteit der Politieke en Sociale Wetenschappen der GUA, Gemeente Universiteit Amsterdam. In zijn Sociaal-Pedagogisch Instituut aan het Singel stond professor Ten Have de nieuwsgierige Bas van Gent vriendelijk, leerzaam en uitvoerig te woord. Met meer dan één wetenschappelijke discipline tegelijk wilde die kennismaken. Ten Have was daar de belichaming van: die was doctor in de Letteren en Wijsbegeerte, doctorandus Geneeskunde en Psychologie, en sinds 1950 hoogleraar in de Grondslagen voor de sociale pedagogiek. Bas was overtuigd. Enkele maanden na zijn bezoek schreef hij zich in voor de combinatiestudie van de sociale psychologie en de sociale pedagogiek in sectie c van die Politiek-Sociale Faculteit. Architect Ten Have Bedachtzaam, vanzelfsprekend én vooruitziend was het bezoek van de jonge Bas van Gent zeker. Voor en ook na zijn afscheid van de Universiteit van Amsterdam was professor Tonko Tjarko ten Have de architect van die ‘integrale wetenschap’ der andragogie. Aanhoudend zocht en legde hij, humanist en sociaaldemocraat, in zijn brede andragologie de verbindingen tussen de naoorlogse Wederopbouw en de opkomende Verzorgingsstaat. Hij bleef zijn nieuwe student en latere collega Bas van Gent inspireren. Ten Have overleed in 1975, hij had in 1971 na een teruggetrokken bestaan van enkele jaren afscheid genomen van zijn Instituut voor Wetenschap der Andragogie. Hij wilde en kon zich niet meer weren tegen de soms geladen atmosfeer in dat IWA. ‘Geladen’ vanwege de vooronderstelde tegenstellingen tussen professor Ten Have, zijn levendig discussiërende en twistende docenten én de (in de spelling van toen) kritiese studenten van de protestgeneratie, die vanaf de jaren 70 niet en/of nadrukkelijk wél uit waren op maatschappijverandering, mede langs de wegen van enige gevarieerde enthousiaste en praktische versies van hun vak. Pas na de kalme jaren 60 gebeurde dat. In 1970 werd die discipline, mede dankzij aanhoudende inspanningen van haar naamgever Ten Have, opgenomen in het Academisch Statuut, in gevolge een Koninklijk Besluit dat examens en promoties erkent. Deze kleine voorgeschiedenis ontleen ik aan het hoofdstuk ‘T.T. ten Have. Architect van de andragologie’, de bijdrage van Bas van Gent aan het boek In de zevende. De eerste lichting hoogleraren aan de politiek-sociale faculteit in Amsterdam, onder redactie van Joop Goudsblom e.a. (Amsterdam: Het Spinhuis, 1998, p. 66-80). ‘Architect’ is de rake typering door Bas van Gent van het werk van Ten Have. In de jaren 60 was die de ontwerper van de wetenschap der andragogie – met een voorgeschiedenis van ruim een eeuw in Duitsland (Alexander Kapp verdedigde vanaf 1833 ‘de educatie van volwassenen’). Ontwerpers roepen geen strenge voorschriften af, ze weten te pendelen tussen waarnemingen, dekkende verklaringen en toetsbare voorspellingen. Ze staan ervoor, hun leerlingen worden ermee aan het werk gezet, en die kunnen erop variëren en hun eigen wegen en zijwegen inslaan. Falsificeerbaarheid Van 1955 tot 1963 studeerde Bas die twee hoofdvakken en enkele relevante bijvakken, waarbij hij in zijn kennisverwerving, zijn praktijkonderzoek en zijn onderwijs steeds geïnspireerd werd door die actuele, nuchtere tak van de filosofie, het ‘kritisch rationalisme’. De naamgever daarvan, de Oostenrijks-Britse filosoof Karl Raimund Popper (1902-1994), was een van Bas’ inspiratoren. Nieuwsgierigheid, gevoed door een zekere argwaan ten aanzien van Zeker- en Stelligheden. Popper: ‘Formuleer uitspraken zodanig dat ze tegengesproken kunnen worden.’ Falsifieerbaarheid van uitspraken en/in een ‘open samenleving’: dat werden ook Bas’ uitgangspunten. Een wetenschappelijke mentaliteit die zijn studiejaren tekende en die hij gedreven en enthousiast wist in te zetten binnen en buiten de UvA, als docent en studieleider bijvoorbeeld gedurende drie jaar bij het toenmalige Nutsseminarium voor Pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam, met opleidingen voor de Middelbaar Onderwijsakten A en B, en met die voor Bas ideale combinatie van onderwijsprofessionals en ruim-volwassen studenten, met wie hij zijn passie voor het vak én zijn nuchterheid/argwaan leerzaam wist te delen. Daarmee was Bas van Gent een didacticus, een gesprekspartner, een leraar. Voor de hand liggend was de koppeling die hij verdedigde tussen de Algemene Theoretische Andragologie en de differentiaties Volwasseneneducatie en Voorlichting – aan andere takken als Hulpverlening, Samenlevingsopbouw en Organisatiekunde ging hij zeker niet voorbij. Van 1960, reeds drie jaar voor zijn afstuderen, tot 1977 was hij verbonden aan het aanvankelijk zogeheten Sociaal-Pedagogisch Instituut/Instituut voor Wetenschap der Andragogie (SPI/IWA), eerst als leider van practica op het gebied van sociaalwetenschappelijk onderzoek, later werd hij medewerker en hoofdmedewerker theoretische andragologie en voorlichtingskunde – tevens het onderwerp van zijn proefschrift dat hij in 1973 verdedigde. In 1972 startte hij samen met collega’s van andere universiteiten het TvA, het Tijdschrift voor Agologie (de verre opvolger daarvan is het huidige Journal of Social Intervention). Methodenstrijd Het waren uitdagende, maar geen eenvoudige jaren die Bas (en menigeen van zijn collega’s) doorstond aan dat inmiddels naar de Prinsengracht verhuisde IWA. ‘Methodenstrijd en de aan het eind van de jaren zestig steeds luider wordende eisen tot democratisering en politisering van het universitair bestel’, zo diagnosticeert Bas in zijn Basisboek andragologie. Een inleiding tot de studie van het sociaal en educatief werk met volwassenen (Meppel/Amsterdam, Boom, 1982, 1991). Bas bleef altijd collegiale betrekkingen aanhouden, ook met medewerkers wier inzichten hij niet deelde, en voor vele studenten was en bleef hij eveneens nieuwsgierig en tolerant. Relativerend sluit hij hoofdstuk 3 (p. 64) van het Basisboek af: ‘Ook vele andere (sociale) wetenschappen hebben de afgelopen periode een crisis gekend die men weer te boven is gekomen. Met kennelijk vooruitziende blik gaf Ten Have in 1968 aan zijn Klein bestek van de agologie het motto mee: “il ne faut pas espérer pour entreprendre, ni réussir pour persévérer”’. De belangstelling voor het nieuwe vak andragologie steeg inderdaad vanaf het begin van die jaren 70. Een toeloop van studenten; vele studenten en oud-studenten van sociale academies stapten over naar het IWA. Nieuwe medewerkers deden stevig hun best. Ten Have kreeg in 1971 een inspirerende opvolger in de maatschappelijk betrokken theoloog Arend Johan Nijk, zie zijn theologisch-sociologisch proefschrift: Secularisatie: over het gebruik van een woord (1968). De nieuwe hoogleraar was altijd reflexief en vooral zelfreflexief – hetgeen niet altijd tot zinnige en prikkelende gedachtewisselingen leidde in die zalen-vullende AV’s, Algemene Vergaderingen. Wat een voor die jonge wetenschap spannende, complementaire (en prachtige) intreerede sprak Nijk in 1972 uit: Beheersing en emancipatie: kanttekeningen bij het ontwerp van een wetenschap. Hij was helaas slechts vier jaar gewoon hoogleraar, en om enige weldenkende rust-op-afstand te verkrijgen vervolgens vijf jaar buitengewoon hoogleraar. Het waren zware jaren voor hem, ook naar zijn gezondheid, Arjo Nijk overleed in 1982. In hetzelfde jaar werd ‘andragologie’ als wetenschap geschrapt uit het eerdergenoemde Academisch Statuut – dat was nog niet eerder vertoond: reeds na 12 jaar. Uitdagende, indringende, drukke en niet zelden onrustige jaren beleefde dat instituut. Invloeden van buiten en binnen het instituut. Bas van Gent hield het in 1977 voor gezien in de hoofdstad: aan de Universiteit Leiden werd hij benoemd tot hoogleraar ‘Andragogiek, in het bijzonder met betrekking tot de sociale en culturele vorming van volwassenen, inclusief de voorlichtingskunde’. Gasthoogleraar was Bas verder in 1988 met vergelijkbare leeropdrachten in Toronto, in 1992 in Pretoria, en in 1993 aan de Vrije Universiteit Brussel. In 1998 ging hij met emeritaat. Er verscheen toen een nuchter én dankbaar getint liber amicorum, Andragologie in transformatie (J. Katus e.a., Amsterdam: Boom). Bescheiden, niet opdringerig Wie Bas van Gent herdenkt wijst uiteraard op zijn wetenschappelijke erfenis. Aan enige nieuwe denk-trends heeft Bas zeker bijgedragen. Bescheiden, zeker niet opdringerig, en als altijd op verstandige afstand. Multi- en interdisciplinair. Reeds als student vanaf 1955, later in zijn onderwijs en onderzoek, in zijn begeleiding van promovendi, met binnen- en buitenlandse publicaties, zoals sinds 1982 in enkele edities van zijn Basisboek – gevarieerde edities waarmee lezers hun eigen voorkeuren kunnen ontwikkelen, aldus de auteur zelf. Nieuwsgierig, kritisch-rationeel met een Popperiaanse argwaan. Dat was Bas. Een voorloper, laat staan een voorganger was Bas zeker niet van het wereldwijde Social Quality Network (sinds 1997) en de daar ontwikkelde onderzoeks- en onderwijsinitiatieven rond honderd vaak schurende samenhangen tussen personen, organisaties, gemeenschappen, in micro- en macroverhoudingen én bij ingewikkelde innovaties. Hij vond het prachtig. Multi- én interdisciplinair. Mega-andragologie. Wanneer Bas en ik daar weer eens over spraken nam hij er met belangstelling kennis van. Met zijn voorzichtige nieuwsgierigheid, als altijd, sinds hij in 1955 zijn studie begon. Bas en ik spraken regelmatig over al die verrassende, verrijkende en grenzen-doorbrekende en deplorabele initiatieven van de afgelopen 70 jaar. Opgewekt en kritisch, van Wederopbouw tot Verzorgingsstaat en van Neoliberalisme tot Populisme, en wat daarmee te doen valt. Wij leerden elkaar kennen in 1969, toen ik mijn studie Andragologie begon. Ik studeerde af in 1975, en ik werd wetenschappelijk medewerker bij dat IWA. Ik volgde Bas op aan het voormalige Nuts, en als redacteur van het TvA. In 1988 was Bas lid van mijn promotiecommissie. Ons weten- en vriendschappelijk contact hebben we vele jaren beleefd. Muzikale genoegens eveneens, in het Concertgebouw. Wandelen deden we ook in Amsterdam-Zuid, ergens smakelijk lunchen, een borrel bij Wildschut Terras. Onze nieuwe en oude ervaringen uitwisselen. Die ontmoetten elkaar. Een thuishulp van Bas belde me eind juli, vlak voor onze volgende ontmoeting. De volgende dag zou zijn overlijdensbericht verschijnen in NRC, zei ze. Bas wilde vermijden dat ik daar onvoorbereid kennis van zou nemen. Bedachtzaam was hij weer, en als immer bescheiden en leerzaam. Ton Notten em. hoogleraar en lector Dit In Memoriam is overgenomen uit het december-nummer van de Nieuwsbrief van de UvA-kring Andragologie.
Publicatiedatum: 22-12-2023
Datum laatste wijziging :22-12-2023 |