Hein   Knuttel



Hein Knuttel (1919 - 1980)


jeugdzorg,


was ambtenaar van de kinderwetten in Rotterdam en vanaf 1957 tot 1974 gedreven (en later zelfs blinde) directeur van Pro Juventute in het arrondissement Zwolle.


* * *


Hein Knuttel wordt op 7 oktober 1919 in Batavia (tegenwoordig Jakarta) in Indonesië geboren. Hij is de tweede zoon in een gezin van drie kinderen. Vader Adriaan is verzekeringsagent en het gezin leeft in koloniale welstand. Tot de crisis van 1929 en het in rook opgegane beleggingsgeld van vader Adriaan het gezin in 1931 doet besluiten naar Holland terug te keren. Het gezin vestigt zich in Oegstgeest, waar Hein een wat moeizame middelbare school tijd beleeft. Hij is behoorlijk bijziend en heeft moeite om op de lessen op de HBS bij te benen. Zijn draai vindt hij echter bij de padvinderij, waar hij volop meegaat in het buitenleven, de gezamenlijkheid, de verhalen, het kampvuur. Hij klimt op in de padvinder hiërarchie en krijgt er steeds meer organisatorische verantwoordelijkheden.

Groepsleider bij Zandbergen

Na zijn middelbare school heeft hij echter geen idee wat hij wil. Zijn oom Wim, broer van zijn vader, is kinderrechter en weet dat ze in de kinderbescherming staan te springen om types als Hein die in de padvinderij heeft bewezen goed met jongeren te kunnen omgaan. Op zijn aandringen solliciteert Hein in 1939 als groepsleider bij Maatschappij Zandbergen, waar Daan Mulock Houwer directeur is. Hier tankt hij zijn vooruitstrevende ideeën die hij in de rest van zijn carrière zal meenemen.

Hij is koud aan het werk of de oorlog breekt uit. Als de Duitsers in 1942 jonge mannen verplicht tewerkstellen in Duitsland belandt hij na de nodige omzwervingen in de Opvoedingsinrichting Valkenheide in Maarn waar hij als groepsleider aan de slag kan en tegelijkertijd uit de greep van de Duitsers kan blijven. Zijn moeder (zijn vader is in 1939 onverwacht overleden) wordt opgepakt, nadat zij onderduikers heeft geholpen en verblijft in Kamp Vught. Als ze wegens ziekte wordt vrijgelaten, besluit Daan in Rotterdam bij een kindertehuis te solliciteren, zodat hij zijn moeder tot steun kan zijn. Valkenheide-directeur Arie Noordam schrijft een levendige aanbevelingsbrief, maar als Noordam een week daarna in koelen bloede door de Duitsers wordt vermoord, besluit Hein toch te blijven. Met de groots mogelijke moeite sleept hij en een paar collega’s de inrichting en de daar verblijvende jongeren door de oorlog. Het gebrek aan voedsel, voortdurende storingen in de elektriciteit en angstige kinderen doen een groot beroep op zijn improvisatietalent, waarbij hij rijkelijk put uit zijn padvinderervaring.

Pro Juventute Rotterdam

Als de oorlog voorbij is, verhuist hij alsnog naar Rotterdam, waar hij weer actief wordt in de padvinderij en in 1946 wordt aangenomen bij Pro Juventute als ambtenaar van de kinderwetten. Pro Juventute adviseert de Voogdijraad (later Raad voor de Kinderbescherming) wat er met kinderen moet gebeuren als de gezinssituatie tekort schiet en de kinderen ontspoord raken en blijft deze na plaatsing in een pleeggezin of kindertehuis begeleiden.

In de periode direct na de oorlog stapelt het werk zich op. Zeker in het verwoeste Rotterdam leven veel gebroken gezinnen in armoede. Hein gaat helemaal op in zijn werk. Hij probeert er het beste van te maken en het lot van de kinderen zoveel mogelijk te verzachten. Gepokt en gemazeld als hij is in de padvinderij organiseert hij zomerkampen en andere bijzondere festiviteiten voor Rotterdamse kinderen.

Huwelijk

Hij is blij als hij in januari 1948 een stagiaire van de Amsterdamse school voor maatschappelijk werk mag verwelkomen: Adriana Oosten, roepnaam Aad. De twee raken op elkaar gesteld, reizen gezamenlijk regelmatig het land door op bezoek bij kindertehuizen waar Rotterdamse kinderen zijn geplaatst. Hein, inmiddels bijna dertig, heeft eigenlijk nog nooit serieus een relatie gehad, en Aad heeft haar grote liefde op de laatste dag van de oorlog verloren. Dat maakt dat de twee de genegenheid voor elkaar maar moeizaam de vrije loop laten, maar als dat eenmaal gebeurt is er geen houden aan. In mei 1949 verlooft het paar zich. Aad woont echter in Amsterdam, Hein in Rotterdam en geschikte woonruimte vinden is een groot probleem. Uiteindelijk kunnen ze inwonen bij een weduwe en trouwen ze in april 1950.

Zomerkampen

Hein stort zich nu helemaal op zijn werk. Hij schrijft in mededelingenbladen regelmatig over zijn pupillen, volgt cursussen, geeft les en organiseert zomerkampen. Hij spant zich in anderen over te halen om verantwoordelijkheid te nemen voor de zorg voor kinderen die het nodig hebben. De voogdij over kinderen wordt na de oorlog voor het overgrote deel uitgevoerd door vrijwilligers, meestal vrouwen, die regelmatig bij gezinnen over de vloer komen om een oogje in het zeil te houden en de gezinnen op weg te helpen. Het is de taak van Pro Juventute om deze voogden te rekruteren, te begeleiden en te scholen, en Hein laat geen gelegenheid voor bij gaan om ‘maatschappelijk sterkeren’ te bewegen ‘de zwakkeren’ te helpen.

Ondertussen krijgt het gezin steeds meer vorm. Tussen 1951 en 1955 krijgen Hein en Aad drie kinderen, waarvan Elseline, auteur van de biografie, de jongste is. In 1956 wordt de kinderbescherming ingrijpend gereorganiseerd. De Voogdijraden worden ongedoopt tot de Raden voor de Kinderbescherming. Voor Hein betekent dat dat hij alleen nog maar voorlichtingsrapporten zal moeten schrijven en al het veldwerk, al de activiteiten waar hij zijn energie in kwijt kan niet meer kan doen.

Pro Juventute Zwolle

Hij besluit te solliciteren en wordt uiteindelijk aangenomen als directeur van Pro Juventute in Zwolle, waar hij in 1957 in dienst treedt. Hier breekt zijn productiefste tijd aan. Het werkgebied is enorm en strekt zich uit tot de Noordoostpolder en de hele provincie Overijssel. Dat vraagt om een goed werkapparaat dat onder zijn leiding van de grond komt en steeds opnieuw op zoek moet naar grotere kantoorruimte.

Ook in Zwolle zet Hein zich aan allerhande in zijn ogen cruciale nevenactiviteiten, zoals de organisatie van zomerkampen en het oprichten van een stichting die club- en buurthuizen in Zwolle gaat opzetten om de jeugd een plek te geven om bij elkaar te komen. Hein wordt actief in landelijke overleggen en spant zich voortdurend in om de jeugdzorg preventiever te laten werken en te voorzien van moderne pedagogische inzichten. Daan Mulock Houwer wordt regelmatig uitgenodigd in Zwolle om zijn mening te geven over de omgang met de jeugd. Ook Annie MG Schmidt krijgt de gelegenheid om haar ondeugende kinderproza en gedichten ( ‘Ik ben lekker stout’) aan het Overijsselse publiek ten gehoor te brengen.

Drie affiches

Ook Heins vrouw Aad, eigenlijk niet in de wieg gelegd voor de rol van huisvrouw, vindt in Zwolle haar draai. Ze stort zich in bestuurswerk van vrijwilligersorganisaties en wordt voor de PvdA gekozen als gemeenteraadslid. Aan de ramen van Huize Knuttel bewonderen Zwolse voorbijgangers eind jaren zestig drie affiches: van de PvdA (van Aad), van de PSP (het affiche met de naakte vrouw voor de koe, van oudste zoon Daan) en van de VVD (van Hein, die zich altijd vooral liberaal heeft gevoeld). Het is een eenmalige driespalt. Uiteindelijk laat Hein zich door Aad overtuigen en valt hij in de jaren zeventig van zijn liberale geloof af, om dan maar meteen een fanatiek aanhanger van de PvdA te worden.

Blinde directeur

Op dat moment is hij echter nagenoeg blind. In 1965 laat het netvlies van zijn ogen los, belandt hij in het ziekenhuis en verliest het grootste deel van zijn gezichtsvermogen. In het betuur van Pro Juventute gaan stemmen op om hem te ontslaan. In een wereld waarin de brandstof wordt geleverd door papieren dossiers is een blinde directeur een onmogelijkheid, vindt een meerderheid van het bestuur. Maar dat leidt tot een opstand van het personeel. Van een ontslag kan geen sprake zijn. Daarmee is Hein de eerste blinde directeur in de jeugdzorg.

Met behulp van Aad, die hem waar nodig begeleidt, stukken voorleest, gaat Hein onverdroten voor met zijn werk. Hij schrijft een vooruitziende visie op de jeugdzorg in een nota getiteld: Badwater. Hij spreekt daarin de vrees uit dat alle vernieuwingsdrang en beheersingsmaatregelen die op de jeugdzorg worden losgelaten de essentie, een warme en vertrouwenwekkende omgang tussen professional en kind/gezin, zal gaan aantasten. Een conclusie die dicht in de buurt komt met wat Sharon Stellaard een halve eeuw later in haar proefschrift Boemerangbeleid vaststelt.

Alternatieve jeugdhulpverlening

Hij beweegt mee als de jaren zestig op stoom komen, de autoriteiten onder vuur komen te liggen en de kritiek op de kinderbescherming aanzwelt. In Den Haag en Amsterdam komt - paradoxaal genoeg met steun van de overheid – de alternatieve jeugdhulpverlening op gang. Jongeren moeten een plek hebben waar ze zonder vrees van de kinderbescherming naar toe kunnen om hun problemen te uiten, om over seksualiteit te praten, over jeugdwerkeloosheid, over alles wat hen bezig houdt. Uiteindelijk leidt dat de oprichting van Jongeren Advies Centra, de JAC’s. Ook in Zwolle komt er een JAC, als onafhankelijk onderdeel van Pro Juventute. Hein is daar een warm voorstander van. Maar uiteindelijk wordt de spanning tussen de klassieke hulpverlening en de alternatieve praktijk toch te groot en scheiden ook in Zwolle, tot treurnis van Hein, de wegen en gaat het JAC zelfstandig verder.

Afscheid

In 1974 gaat Hein dan toch vervroegd met pensioen. Hij is inmiddels geridderd en zijn fysieke gestel begint slijtage te vertonen. Het afscheid is groots, heel kinderbeschermend Nederland loopt uit. Zijn naam is inmiddels verbonden aan een stichting die het vastgoed van de jeugdzorg in Overijssel beheert: de H.A. Knuttelstichting. Er volgen voor Hein nog een aantal redelijk actieve jaren, maar vanaf 1978 gaat zijn gezondheid zienderogen achteruit. Uiteindelijk moeten Aad en zijn kinderen in augustus 1980, Hein is dan zestig jaar oud, afscheid van hem nemen. De Jeugdzorg in Overijssel zal nog decennialang als een van de beste vernieuwingsgezinde jeugdzorgregio’s van Nederland te boek staan.

Bron: Elseline Knuttel, De romantiek van het doen. Portret van Hein Knuttel (1990-1980) en een kijk op de kinderbescherming van 1940-1975, Uitgeverij De Inktvis.


Publicatiedatum: 15-12-2024
Datum laatste wijziging :19-12-2024
Auteur(s): Jos van der Lans,
Links



design by Anne Van De Genachte / built by Dutchlion 2015 / Onderhoud door Rstyle