1967Paul Watzlawick Pragmatische aspecten van menselijke communicatie
De studie Pragmatics of human communication, die de Amerikaans-Oostenrijkse psycholoog Paul Watzlawick (1921-2007) in 1967 publiceerde, groeide in de jaren daarna uit tot een standaardwerk voor iedereen die zich beroepshalve bezighield met intermenselijke communicatie. Het boek verscheen in 1970 in een Nederlandse vertaling en vond al snel zijn weg naar de beroepsopleidingen voor psychologen, pedagogen, maatschappelijk werkers en andere sociale professionals. Ook in de sfeer van de communicatiewetenschappen werd Watzlawicks Pragmatische aspecten van de menselijke communicatie verplichte literatuur.
Die doorbraak paste in de tijdsgeest. Overal in de westerse wereld werden traditionele betrekkingen tussen mensen binnenste buiten gekeerd. Formele, hiërarchische gezagsverhoudingen werden vervangen door nieuwe horizontale betrekkingen en in dit moderniseringsproces werd communicatie het buzzword. De theorie van Watzlawick sloot hier naadloos bij aan.
Paul Watzlawick ontleende zijn kennis aan zijn studie van gezinnen/families, waarbij hij vooral de rol van schizofrene patiënten in de familiale communicatie bestudeerde. Wat gebeurde er met de interacties in deze gezinnen als er een storing optreedt? Zijn academische carrière bracht hem via Oostenrijk, Zwitserland en El Salvador in 1960 in het beroemde Mental Research Institute in Palo Alto (Californië) waar hij zijn naam definitief vestigde.
In zijn standaardwerk, waaraan overigens ook de namen van zijn MRI-collega’s Janet Helminck Beavin en Donald D. Jackson verbonden zijn, legt Watzlawick de verschillende dimensies van de menselijke communicatie bloot. Communicatie is niet alleen wat we zeggen, maar vooral ook wat we niet zeggen. In zeker opzicht is hij de eerste theoreticus van wat we nu allemaal aanduiden als non-verbale communicatie.
Vijf axioma’s vormen het fundament van Watzlawicks studie. 1. Het is onmogelijk om niet te communiceren. Alles wat je doet, ook ‘niets’ doen, heeft invloed. Ieder gedrag is een vorm van communicatie. 2. Iedere communicatie bezit een inhouds- en betrekkingsaspect. Het gaat in communicatie niet alleen om wat er wordt gezegd, maar ook om hoe mensen zich tot elkaar verhouden, om hun onderlinge relaties. 3. De aard van een betrekking is afhankelijk van de interpunctie van de interacties tussen de communicerende personen. Interpunctie is het interpreteren van interacties in termen van oorzaak en gevolg. De zender en ontvanger interpreteren hun eigen gedrag als een reactie op dat van de ander. Zo creëert ieder zijn eigen waarheid. 4. Mensen communiceren zowel digitaal als analoog. Niet alleen het gesproken woord, ook wel digitale communicatie genoemd, maar ook niet-verbale, analoge uitingen, zoals lachen en wegkijken, hebben een boodschap. 5. Communicatie tussen mensen is symmetrisch of complementair, afhankelijk of de relatie gebaseerd is op gelijkheid of verschil. In de communicatie kan er sprake zijn van het weg proberen te nemen van verschillen, er moet overeenstemming worden bereikt. Ook kan er nadruk worden gelegd op de verschillen, zodoende kan men elkaar aanvullen en tot inzichten komen. Beide vormen zijn nodig om communicatie succesvol te laten zijn.
Watzlawick laat met deze axioma’s niet alleen zien hoe communicatie werkt, maar juist ook wanneer het niet werkt, en pathologische vormen aanneemt. Een therapeutische interventie heeft daarom pas echt zin als het hele (communicatie)systeem in de aanpak betrokken wordt. In dat opzicht is Watzlawick een van de godfathers van de gezins- en/of systeemtherapie. Op basis van zijn axioma’s zijn tal van erkende en minder erkende theoretische modellen en interventies bedacht, zoals bijvoorbeeld het Neurolinguïstisch Programmeren (NLP), waarin het leren communiceren centraal staat. Inmiddels is het belang van communicatie algemeen erkend, en zelfs uitgegroeid tot een complete bedrijfstak. Iedereen die kennis neemt van dit terrein stuit vroeg of laat op het standaardwerk van Paul Watzlawick, dat onverminderd actueel is gebleven.
Publicatiedatum: 10-06-2009
Datum laatste wijziging :30-10-2018
Auteur(s): Jos van der Lans,