1270De heilige Dimpna Van hagiotherapie naar gezinsverpleging
Vanaf de dertiende eeuw kwamen van heinde en verre mensen met wat we nu een psychiatrische aandoening zouden noemen naar Geel (in de Vlaamse Kempen). Ze bidden er negen dagen lang voor de heilige Dimpna: een Ierse koningsdochter die in het jaar 600 op de vlucht ging voor de incestueuze intenties van haar vader. Die wilde met zijn dochter trouwen. Uiteindelijk werd ze door hem onthoofd in Geel, waar haar vlucht eindigde. Ze werd de geneesheilige tegen zinneloosheid en krankzinnigheid omdat ze de bezetenheid van haar vader weerstond.
Voor de middeleeuwer was deze Ierse koning een bezetene en werd het plan zijn dochter te huwen ingegeven door de duivel. Geesteszieken bezochten het graf van Dimpna om genezing te vinden, want de sterke Dimpna had immers een waanzinnige weerstaan door niet met hem te trouwen. Weliswaar ten koste van haar eigen leven! In 1270 bouwde men in Geel een bedevaartskerk. Aanvankelijk overnachtten de geesteszieken in de kerk, maar later steeds vaker bij de plaatselijke bevolking. Dit groeide langzaam maar zeker uit tot een soort gezinsverpleging.
Hagiotherapie was in de middeleeuwen een beproefde vorm van hulp. Het bestond er uit dat de bijstand van heiligen werd aangeroepen om bepaald leed te verhelpen. Zo werd in Geel ook de hulp van de heilige Elisabeth ingeroepen als heilige van armen en zieken. De hulp van de heilige Lucia was nodig voor oogziekten. De heilige Jozef was goed tegen nachtmerries, de heilige Lazarus voor lepra, en de heilige Hubertus bij razernij. De logica sprak voor zich: ziekte en kwetsbaarheid ontstonden door God, en gebed was dan ook het voornaamste medicijn. Professionele zorg was er nog niet, maar wel een heel leger geneesheiligen.
Het opmerkelijke van de Geelse gezinsverzorging is dat deze nog steeds bestaat. Psychiatrische patiënten worden nog altijd in gezinnen opgevangen. Toen de medici zich – veel later, in de twintigste eeuw - over geesteszieken gingen ontfermen, werd deze aanpak als ‘zeer controversieel’ gezien. Inmiddels is het Geelse model uitgegroeid tot een bijzonder succesvol behandelingsmodel. Een model met een bijzondere ethische waarde. Een toonbeeld van de sinds de jaren zeventig nagestreefde vermaatschappelijking van de psychiatrie.
In Nederland is het Geelse model in de jaren twintig overgenomen in de psychiatrische inrichtingen St. Servatius en St. Anna in Venray. Daar was het aanvankelijk uit nood geboren. Er was een sterke toename van patiënten. Geld voor uitbreiding en nieuwbouw ontbrak. En men besloot om het Geelse model van gezinsverpleging toe te passen, waarna de psychiatrische patiënt in het Venrayse straatbeeld een gewoon verschijnsel werd.
De hagiotherapie speelt geen betekenisvolle rol meer in de hulpverlening, al is er in Kroatië nog wel een opleiding in de hagiotherapie en lijkt Lourdes onverminderd populair onder gelovigen. De gezinsverpleging is daarentegen nog steeds actueel. Verschillende Vlaamse ministers van Welzijn hebben interesse betoond om het Geelse model uit te breiden naar andere regio’s en doelgroepen (o.a. jongeren en ook personen met een beperking via WOP: wonen onder begeleiding van een particulier). In Nederland kennen sommige residentiële instellingen gezinsverpleging voor psychiatrische patiënten. Ook de bijna zevenhonderd zorgboerderijen kan je in deze traditie plaatsen. En er zijn voor jongeren de zogenaamde gezinsvervangende tehuizen. Meer dan onpersoonlijke instellingen bieden gezinnen een veilige plek voor mensen die het moeilijk hebben: vermaatschappelijking avant la lettre.
Publicatiedatum: 01-06-2009
Datum laatste wijziging :18-03-2016
Auteur(s): Jan Steyaert,