Verwante vensters |
|
2002 Oprichting RIBW Alliantie Een Gideonsbende |
|
Als in 1997 de brancheorganisaties op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg zich verenigingen in GGZ Nederland (de huidige vereniging “de Nederlandse GGZ”) besluit de Nederlandse Vereniging van Beschermende Woonvormen (NVBW) hierin mee te gaan en zichzelf op te heffen. Vervolgens sluiten de RIBW’s zich aan bij GGZ Nederland (1). Dat gaat niet van harte, want zij voelen zich al snel niet thuis bij de voornamelijk medisch psychiatrisch georiënteerde vraagstukken binnen GGZ Nederland. Zij willen meer inzet voor de vernieuwing van de langdurende zorg, maar vinden daarvoor weinig gehoor. Dat leidt in 2002 tot de oprichting van de vereniging RIBW Alliantie die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de positionering van en het zelfbewustzijn binnen het begeleid en beschermd wonen. Ontstaan GGZ Nederland In de jaren negentig fuseren vrijwel alle Algemene Psychiatrische Ziekenhuizen (APZ-en) met de Regionale Instellingen voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (RIAGG-en) in hun regio tot zogenaamde geïntegreerde GGZ-instellingen. Niet alle GGZ-instellingen doen hieraan mee. Zo blijven instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie, instellingen voor verslavingszorg en ook RIBW’s veelal zelfstandig functioneren. Uiteindelijk gaan 14 van de oorspronkelijk 40 RIBW’s op in de geïntegreerde GGZ-instellingen. Als gevolg van deze regionale ontwikkelingen is er ook behoefte aan een fusie van de landelijke verenigingen van de verschillende GGZ-instellingen en zo ontstaat in 1997 de gezamenlijke brancheorganisatie GGZ Nederland. Behoefte aan een eigen geluid Aanvankelijke is er binnen GGZ Nederland nog ruimte voor de zelfstandig gebleven werkvelden, de zogenaamde “bloedgroepen”, maar vanaf 2000 ontstaat een nieuwe verenigingsstructuur, gebaseerd op circuits: kinderen en jeugdigen, ouderen, verslaafden, forensisch psychiatrische patiënten en volwassenen kortdurende zorg en volwassenen langdurende zorg. De nadruk binnen GGZ Nederland ligt op vooral op behandeling. Tot frustratie van de RIBW’s is er nauwelijks aandacht voor de verbetering van de langdurende zorg. Als relatief jonge organisaties hebben zij behoefte aan gerichte ondersteuning waarin GGZ Nederland niet voorziet. Zij richten daarom de vereniging RIBW-Alliantie op, waarbij zij overigens ook lid blijven van GGZ Nederland. Het belangrijkste doel is de gezamenlijke belangenbehartiging, het ontwikkelen van onderscheidende kwaliteitseisen en een duidelijke profilering van de RIBW’s op het snijvlak van GGZ en welzijn. Binnen de RIBW Alliantie werken de RIBW’s op verschillende manieren samen. Zij organiseren landelijke themadagen en brengen gezamenlijk eigen brancherapporten uit. De RIBW-Alliantie plaatst de positie van langdurig zorgafhankelijke cliënten voortdurend op de agenda, zowel binnen GGZ Nederland als bij het ministerie van VWS, waar de Alliantie een gewaardeerde gesprekspartner is. De eerste voorzitter van de RIBW-Alliantie is Lidy Zaat, directeur van de toenmalige RIBW Den Haag (nu: stichting Anton Constandse). Zij wordt opgevolgd door Jaap Fransman, bestuurder van HVO-Querido. De laatste voorzitter is Artie van Tuijn, die de RIBW-Alliantie heeft omschreven als een ware Gideonsbende. Hij doelt daarmee op het hardnekkige streven (soms tegen de stroom in) naar verbetering van de langdurende zorg (zie ook venster “Naar herstel en volwaardig burgerschap”). Voorlopers De RIBW Alliantie is vooraf gegaan door twee eerdere landelijke samenwerkingsverbanden op het terrein van beschermd en begeleid wonen. De eerste dateert uit 1978 wanneer de Nederlandse Vereniging van Psychiatrische Tussenvoorzieningen (NVPT) wordt opgericht door uiteenlopende woonvoorzieningen voor mensen die niet zelfstandig kunnen wonen de. De leden zijn hostels, sociowoningen, tussenvoorzieningen of half-way houses. In veel van deze voorzieningen wonen mensen die eerder lange tijd zijn opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis. De NVPT streeft naar het een kwalitatieve verbetering van het wonen en de zorg, en zet zich in voor de totstandkoming van Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW’s). Als duidelijk is dat de RIBW’s er gaan komen doopt de NVPT zich in 1987 om tot de Nederlandse Vereniging van Beschermende Woonvormen (NVBW), waarvan alle (toen nog) 40 RIBW’s lid zijn. Anders dan de NVPT beschikt de NVBW over een landelijk bureau dat belangrijk heeft bijgedragen aan een stevige positionering van de RIBW’s, de toename van het aantal woonvormen, de aandacht voor ambulante begeleiding en tal van inhoudelijke ontwikkelingen. Ook biedt de NVBW onderdak aan het Landelijk Steunpunt Dagbesteding en Arbeidsrehabilitatie (LSDA). . Valente Door de flexibilisering van de AWBZ vervalt in 2003 de exclusieve toelating voor RIBW’s. Het gevolg is dat er steeds meer nieuwe aanbieders komen van beschermd wonen en begeleiding, vooral instellingen voor maatschappelijke opvang. Dat leidt al snel tot de vraag of de RIBW’s niet aansluiting moeten zoeken bij de brancheorganisatie van de maatschappelijke opvang, de Federatie Opvang. Die vraag speelt nog nadrukkelijker op met de komst van de WMO in 2015, waarbij gemeenten de financiering voor zowel opvang als beschermd en begeleid wonen moeten gaan regelen. Toch is het pas in 2020 dat de Federatie Opvang en de RIBW-Alliantie fuseren tot Valente. Binnen deze vereniging vormen de RIBW’s met andere aanbieders van beschermd en begeleid wonen het zogenaamde Netwerk Maatschappelijke GGZ dat bestaat uit circa 60 instellingen. Overigens zijn veel RIBW’s ook lid van de Nederlandse GGZ.(Zie: 2024; Een ongewisse toekomst. |
|