Griselda Molemans Opgevangen in andijvielucht De opvang van ontheemden uit Indonesië in kampen en contractpensions en de financiële claims op basis van uitgebleven rechtsherstel Quasar Books, , 2014 ISBN 9780615951010 € 19.95 Bestellen |
|
Recensie is geschreven door Lidy Nicolasen en overgenomen uit de Volkskrant van 18 maart 2014. Het is 29 december 1949. In zijn radionieuwjaarswens voor Nederlanders in het buitenland zegt minister-president Drees: ‘En al degenen die Nederlanders zijn en zich Nederlanders gevoelen, ook al heeft hun wieg niet gestaan in de lage landen aan de zee, moge ik verzekeren dat wij ons met hen ook in de toekomst ten nauwste verbonden voelen.’ Kies voor de Indonesische nationaliteit, kom niet deze kant op, lijkt hij de Indische Nederlanders te willen toeroepen. In Nederland realiseren maar weinigen zich dat hun landgenoten in de nieuwe republiek Indonesië niks te zoeken hebben. Ze worden gezien als een verlengstuk van de vijand, ook de kleine groep Nederlanders die Indonesiër zijn geworden. Ze voelen zich door de woorden van Drees in de steek gelaten,maar ze moeten hun geboorteland verlaten. Nederland raakt in rep en roer als blijkt dat 100 duizend Nederlanders de oversteek zullen maken (in 1967 blijken er 380 duizend te zijn gearriveerd). Nederland heeft zo vlak na de oorlog genoeg aan zichzelf. Een geheime nota spreekt over ‘dit overbevolkte land met een nijpend tekort aan woonruimte, een overvoerde arbeidsmarkt, dreigende werkloosheid en een beklemmende budgettaire positie’. Besloten wordt de repatrianten op te vangen in doorgangshuizen en ze zelf te laten betalen voor ‘huisvesting en opvoeding’, aldus minister Teulings van Binnenlandse Zaken. Het contractpension is geboren. Hier begint Opgevangen in Andijvielucht, de reconstructie van journaliste Griselda Molemans van het verhaal achter de‘repatriëring’. Hierin schrijft ze ook over de open staande schulden van verzekeraars, banken en overheid. Molemans, wier grootouders de gedwongen oversteek maakten, verdiepte zich voor haar boek Dochters van de Archipel (2004) in de repatrianten. Ten onrechte wordende ontheemden die tussen 1950 en 1970 arriveerden zo genoemd, ontdekte ze. ‘Deze mensen moesten zelf betalen voor overtocht, opvang, kleding en meubilering van de toekomstige woning. In Nederland wachtte hun bovendien discriminatie, achterstelling en gedwongen assimilatie. Het is een schokkend verborgen verhaal. Nederland zadelde de eigen burgers op met een schuld en veroordeelde hen tot laaggeschoold werk door diploma’s en opleidingen niet te erkennen.’ Nederland legt de opvang van de ontheemden in handen van particulieren. In landelijke dagbladen roept de overheid in 1950 eigenaren van hotels en pensions en andere locaties op om een contract aan te gaan. De pensionhouders krijgen een dagvergoeding van 4 gulden per persoon en 3 gulden voor baby’s en jonge kinderen. De beheerder mag er per bewoner per dag 49 cent aan verdienen. Gezinshoofden moeten 75 procent van hun netto maandinkomen afstaan om de kosten te dekken. Ook spaartegoeden en pensioenen worden belast. In het contract en het huisreglement staan de minimumeisen van de overheid voor huisvesting en voeding, maar veel pensionhouders ontdekken dat ze flinke winst kunnen maken door te besparen op eten, verwarming en douches, zegt Molemans. De ‘top-3’ van goedkoopste groenten bestaat uit andijvie, witlof en spinazie. Vandaar de titel van het boek. Eind 1950 zijn met vierhonderd hotels en pensions contracten gesloten en is onderdak gevonden in vijftig voormalige werkverschaffingskampen van de Dienst Uitvoering Werken (DUW). In de jaren er na zal het aantal contractpensions oplopen tot 835. Molemans interviewde voormalige bewoners van barakkenkampen en contractpensions in Nederland, Canada, de Verenigde Staten en Australië, naast voormalige pensionbeheerders en Contactambtenaren van de Dienst Maatschappelijke Zorg. Een van de laatst levende contactambtenaren is de Fries Piet van der Wal. ‘Al die pensions en hotels die zich voor een contract met de overheid meldden waren vaak tweederangs accommodaties die niet of nauwelijks klandizie hadden’, zegt hij. Hij heeft zelf eens een contract verbroken toen hij merkte dat een Indische bewoonster met haar baby in een bed met gordijntjes op het podium van het café moest slapen. In oktober 1950 mogen 25 journalisten het voormalige doorgangskamp Westerbork bezoeken, omgedoopt tot Woonoord De Schattenberg. Er wordt gesleept met rollen prikkeldraad waarmee het kamp nog werd omheind. Het bijschrift bij een foto luidt: ‘De barakken van De Schattenberg zijn midden op de Drentse hei gelegen en de bewoners hebben aan gebrek aan natuurschoon niet te klagen’. Over de afdracht van het loon wordt niet gesproken in de media. De Nederlandse bevolking is ervan overtuigd dat zij opdraait voor de kosten van de repatriëring. Indische kinderen van toen herinneren zich dat ze tijdens een fietstocht moeten uitwijken voor eenouderstel dat moppert: ‘Jullie denken hier maar alles te kunnen doen. Jullie vreten ons de kleren van het lijf!’ Zo denkt iedereen er over. Als de ambtenaren van het ministerie van Financiën een herberekening hebben gemaakt van de verplichte bijdrage, wordt de norm van 75 procent verlaagd naar 60 procent. Hoger dan nodig is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, maar minister Lieftinck handhaaft het percentage om de mensen te prikkelen ‘de opvangcentra, woonoorden e.d. te verlaten en zelf onderdak te zoeken’. Door de woningnood is dat vrijwel onmogelijk. Gezinnen die een contractpension verlaten voor een toegewezen woning, moeten een schuldbekentenis tekenen met een looptijd van vijftien jaar voor het bedrag dat resteert van de kosten. Maandelijks moet de rest anders volgen strafrechtelijke maatregelen. In 1957 verslechtert de situatie in Indonesië door de strijd om Nieuw-Guinea en moeten alle Nederlanders Indonesië hals over kop verlaten. 1.600 bejaarden en zieken worden ook het land uitgezet. Spijtoptanten en bewoners van Nieuw-Guinea, waar de Molukse onderdanen als allerlaatsten in veiligheid zijn gebracht, volgen vanaf 1962. Onverwacht keert een groep Toegoenezen in 1967 terug. Hun landbouwproject in Suriname is mislukt. Pas eind 1969 sluiten de laatste contractpensions. Duizenden gezinnen zijn nog jaren bezig met aflossen. Molemans: ‘De schuld wordt zelfs tot ver in Amerika verhaald op Indische gezinnen die vanaf 1958 emigreren voor een betere toekomst. Pas begin jaren negentig worden de laatste schulddossiers gesloten en is de aflossing van de kosten voor een nieuw begin in Nederland definitief ten einde.’ In samenhang met het boek verschijnt de DVD ‘Opgevangen in andijvielucht. De beeldvorming in de Nederlandse media over 'De repatriëring’: de gedwongen komst van 380.000 ontheemden uit Indonesië tussen 1950 en 1970’, die uniek beeldmateriaal uit de archieven van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid bevat. De DVD wordt gedistribueerd door JustBridge Media. Zie voor meer informatie: www.andijvielucht.nl. |
|