2011 Oorzakelijke twijfels De rol van erfelijke- en omgevingsfactoren |
|
In januari 2011 publiceerde het medische vakblad British Medical Journal een redactioneel commentaar met de titel Wakefield’s article linking MMR vaccine and autism was fraudulent. Andrew Wakefield, een Britse arts, vond in dit onderzoek uit 1998 een verband tussen antistoffen tegen mazelen, maag/darmklachten en het ontstaan van autisme. In 2011 bleek dat dit onderzoek was gebaseerd op moedwillig gemanipuleerde onderzoeksgegevens. Fraude dus. Met grote gevolgen: jarenlang was Wakefields artikel de basis voor zowel discussie over het gevaar van vaccinaties voor het ontstaan van autisme als voor rechtszaken waarin producenten van vaccins verantwoordelijk werden gehouden voor het ontstaan van autisme bij kinderen. Met het terugtrekken van het artikel van Wakefield uit 1998 was de verwachting dat de discussie over vaccins als oorzaak van autisme zou stoppen. Zeker gezien het feit dat elk ander goed uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek naar een verband tussen vaccinaties en het ontstaan van autisme wees op het ontbreken van een link tussen beide. Het tegendeel bleek waar. Aanvankelijk op basis van observaties van ouders veronderstelden clinici en onderzoekers een verband met de mazelenvaccinaties en later met kwikderivaat als conserveringsmiddel in vaccinaties. In degelijk wetenschappelijk onderzoek leidt het niet aantonen van verbanden tot het verwerpen van een hypothese. Bij dit onderwerp leidden onderzoeken die het verband niet aantoonden tot verdachtmaking van dat onderzoek en soms zelfs van de onderzoeker. Zozeer zelfs, dat de vaccinatie-hypothese nu nog steeds tv-nieuws kan zijn. Ook leidt de hypothese bij ouders nog steeds tot het afzien van vaccinaties, met alle gevaren van dien, of tot het ondergaan van behandelingen om de veronderstelde schadelijke invloed van de vaccinatie op te heffen. Deze behandelingen zijn soms zelf erg schadelijk . Dit alles ondanks een vrijwel definitieve studie die het verband ontkracht. Opvallend is het contrast met de eerste decennia na de oorspronkelijke beschrijvingen van autisme door Leo Kanner en Hans Asperger. Toen waren het juist ouders die clinici en wetenschappers aanspoorden de afschuwelijk schadelijke term ‘ijskastmoeder’ en de ideeën van psychiater Bettelheim te verwerpen. In de jaren zestig noemde Rimland, ouder van een kind met autisme, het belang van erfelijkheid. Rutter, de Britse pionier in het onderzoek naar autisme meende toen nog dat een erfelijke component in de oorzaak van autisme onwaarschijnlijk was. Een aantal jaren later was Rutter echter niet alleen om, maar ook een groot trekker van het onderzoek naar de erfelijke achtergrond van autisme. Tot voor kort werd autisme gezien als de meeste erfelijk bepaalde psychiatrische aandoening die we kennen. Tegenwoordig richten onderzoekers zich ook op niet erfelijke biologische factoren, zoals leeftijd van de vader, vruchtbaarheidsproblemen van de moeder, vitaminen, luchtvervuiling en andere omgevingsinvloeden. Onderzoek gebeurt op verschillende manieren, van het invullen van vragenlijsten en observeren van gedrag, tot het scannen van hersenactiviteit en onderzoeken van hersenen na het overlijden en dierproeven. Nog altijd weten we niet wat autisme precies is. Toekomstig onderzoek zal uitwijzen of en zo ja welke direct beïnvloedbare factoren een rol spelen en hoe dan.
Publicatiedatum: 05-10-2018
Datum laatste wijziging :06-01-2019 |
|