1994 Autisme en delinquentie
Weinig bewijs
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
Hoewel Leo Kanner (1943) en Hans Asperger (1944) in hun publicaties al melding maakten van geweld en ongepast seksueel gedrag bij hun cliënten, verscheen er pas in 1994 een eerste systematische studie over het aantal mensen met autisme met delinquent gedrag. De onderzoekers verrichtten hun onderzoek in een tbs-kliniek in Engeland en gingen na hoeveel van de mensen die daar werden behandeld een autismespectrumstoornis hadden. 1% van de onderzochte mensen had de stoornis van Asperger en 2.3% als twijfelachtige diagnoses werden meegerekend. In een vergelijkbaar onderzoek van enkele jaren later werden iets hogere cijfers genoemd respectievelijk 2.5% en 4.8%.

De aandacht voor de relatie tussen autisme en delinquentie groeide sinds 1994 zienderogen. Aanvankelijk hadden de publicaties hierover een sterk casuïstische inslag. Zo verscheen er in 2002 een opzienbarend artikel over seriemoordenaar Jeffrey Dahmer, gevolgd door een studie over Theodore Kaczynski (de Unabomber), een wiskundewonder die vanuit volstrekte eenzaamheid talloze bomaanslagen uitvoerde. Aan beiden schreef de onderzoeker de stoornis van Asperger toe. In diezelfde periode kwam, met het doodschieten van Pim Fortuyn, ook in Nederland de discussie over autisme en delinquentie op gang. De vraag werd geopperd of de dader mogelijk een autismespectrumstoornis zou hebben.

Wetenschappers blijven echter verdeeld over de vraag of mensen met autisme meer delinquent gedrag vertonen dan mensen zonder autisme. Zowel kwantitatief onderzoek als gevalsbeschrijvingen en theoretische beschouwingen leveren niet één specifieke verklaring voor de veronderstelde relatie. In de literatuur, betoogt Douwe Draaisma, worden allerlei misdrijven beschreven, gepleegd door mensen met autisme, zoals geweld, stalken en zedendelicten. Tegenover deze daden staat echter een scala aan misdrijven waarin mensen met autisme nagenoeg afwezig zijn, zoals chantage, fraude, heling of inbraak. Een verband tussen de autismespectrumstoornis en het misdrijf is niet direct te leggen. Hilde Tjeerdema onderzocht hoe rapporteurs van het Pieter Baan Centrum, een psychiatrische observatiekliniek, schrijven over de relatie tussen autisme en delinquentie. Rapporteurs refereren met regelmaat aan ‘de Asperger’ als een gevestigd type verdachte met specifieke kenmerken. Dit illustreert de overtuigende kracht van voorbeeldportretten en de neiging tot essentialistisch denken die hiermee samenhangt. Samengevat pleit dit proefschrift voor meer transparantie en navolgbaarheid door het constructiewerk van rapporteurs zichtbaarder te houden dan nu vaak het geval is.

Het is helder dat er nog geen bewijs is voor een bewezen samenhang tussen autisme en delinquent gedrag. In de film AutiDelict van de NVA 2010 wordt duidelijk getoond hoe verschillend de delicten kunnen zijn, hoe die ook verschillend bezien moeten worden. Geweld geschiedt vaak uit onbegrip, onmacht of blinde woede.

Publicatiedatum: 02-11-2018
Datum laatste wijziging :02-05-2020
Verwante vensters
Verder studeren
  • P. Scragg & A. Shah (1994), Prevalence of Asperger’s Syndrome in a secure hospital.  British Journal of psychiatry, 5, p. 679-682.
  • D.J. Hare, J. Gould, R. Mills, & L. Wing (1999), A preliminary study of individuals with autistic spectrum disorders in three special hospitals in England.  National Autistic Society.
  • Externe link J.A. Silva, M.M. Ferrari & G.B. Leong (2002), The case of Jeffrey Dahmer: Sexual serial homicide from a neuropsychiatric developmental perspective. Journal of Forensic Science, 47, 5-43.
  • Silva, J. A., Ferrari, M. M., & Leong, G. B. (2003), Asperger’s disorder and the origins of the Unabomber American Journal of Forensic Psychiatry, Vol. 24, No. 2, p. 5-43.
  • D. Draaisma (2010), Reizen met mijn rechter. Psychologie van het recht.  in: P.J. van Koppen, H. Merckelbach, M. Jelicic, & J.W. de Keijser (eds.). Deventer: Kluwer, p. 105-119.
  • Externe link H. Tjeerdema & P. Hulscher (2016), De moeizame intrede van autistische stoornissen in het Pieter Baan Centrum. De Psycholoog, 51(3), p. 32-38.
Links
Video

eerste   vorige   homepage   volgende   laatste