Verwante vensters |
|
1968 Het eerste Nederlandse proefschrift Toenemende wetenschappelijke belangstelling |
|
Al vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw draagt Nederland een steentje bij aan het internationale wetenschappelijk onderzoek naar autisme. Het waren aanvankelijk vooral kinderpsychiaters die niet alleen de klinische zorgvraag centraal stelden, waarbij de aandacht naar de diagnostiek uitgaat, maar steeds meer oog hadden voor een wetenschappelijke invalshoek. Kinderpsychiater Van Krevelen (oprichter van het Academisch Centrum voor Kinder-en Jeugdpsychiatrie Curium, Leiden), de hoogleraren Hart de Ruyter (de eerste hoogleraar kinderpsychiatrie in Nederland, Groningen) en kinderpsychiater Kamp (Utrecht) leverden een belangrijke bijdrage hieraan. In Nijmegen werd autisme door de hoogleraren Prick (neuroloog) en Calon (psycholoog) op de agenda geplaatst. In 1968 verscheen in Nijmegen het eerste proefschrift over autisme van orthopedagoge Ida Frye (voorheen zuster Gaudia), gevolgd door dat van orthopedagoge Ina van Berckelaer-Onnes (1979) en van kinderpsychiater Herman van Engeland (1980), beiden promoveerden in Utrecht. Daarna verschenen er in hoog tempo steeds meer proefschriften over autisme.
Erkenning voor het wetenschappelijk onderzoek naar autisme in Nederland kwam in 1991, met de aanstelling van Ina van Berckelaer-Onnes als bijzonder hoogleraar Autisme bij de Rijksuniversiteit Leiden. Vanaf 2001 werd dit een gewone leerstoel met een bredere opdracht: Orthopedagogische hulpverlening aan kinderen en jongeren met ontwikkelingsstoornissen, in het bijzonder met autisme. Van Berckelaer-Onnes was de eerste hoogleraar autisme wereldwijd, die zich specifiek met dit fenomeen bezig hield. Daarna ging het rap, binnen verschillende vakgroepen aan verschillende universiteiten bloeide het wetenschappelijk onderzoek naar autisme op: ook bij de afdelingen kinder- en jeugdpsychiatrie in Rotterdam, Utrecht, Amsterdam, Nijmegen en Groningen gingen verschillende onderzoekers zich bezig houden met onderzoek op het gebied van autisme. Er is altijd sprake geweest van een goede samenwerking, wat is terug te zien in gezamenlijke publicaties. Veel data worden gedeeld en in gezamenlijk onderzoek meegenomen. Bekende onderzoekers op het gebied van autisme zijn Herman van Engeland (1943-2016; Universiteit van Utrecht), Ruud Minderaa (1947, (Universiteit van Groningen), Fop Verhey (1949, Erasmus Universiteit), Jan Buitelaar (1953) en Rutger Jan van der Gaag (1950, Radboud Universiteit), Hilde Geurts (1972, Universiteit van Amsterdam), allen reeds met de nodige volgelingen.
Het wetenschappelijk onderzoek binnen Nederland richt zich momenteel op alle aspecten van autisme en varieert van zorg-gerelateerd onderzoek tot fundamenteel onderzoek. Zorg-gerelateerd onderzoek gaat over de ontwikkeling van diagnostische tests en behandelmethoden, die respectievelijk op betrouwbaarheid en validiteit en behandeleffecten worden onderzocht. Onderzoek richt zich op verschillende leeftijdsgroepen, variërend van zeer jonge kinderen tot ouderen. Daarnaast staan vrouwen met autisme steeds meer in de belangstelling omdat autisme bij vrouwen moeilijker te onderkennen blijkt te zijn.
Er zijn landelijke interdisciplinaire werkgroepen en netwerken die zich met deze specifieke vraagstukken bezig houden. Door deze grote verscheidenheid aan werkgroepen en netwerken onderscheidt Nederland zich van het buitenland. Enkele voorbeelden zijn: - De Academische Werkplaatsen Autisme (AWA); - Het Autisme netwerk Autisme bij Jonge Kinderen (AJK); - Het Consortium Autisme Spectrum Stoornissen bij Volwassenen (CASS 18+), een stichting waar behandelaren van volwassen patiënten hun kennis en ervaring uitwisselen om zich verder te professionaliseren; - Het Female Autism Network the Netherlands (FANN); - Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, een landelijke netwerkorganisatie die garant staat voor de kernpositie van de gespecialiseerde jeugd-ggz.
Publicatiedatum: 28-09-2018
Datum laatste wijziging :06-01-2019 |
|