Deze canon is mogelijk gemaakt door de volgende maatschappelijke aandeelhouders:
Verwante vensters
1968Nieuwe sociale bewegingen Ontstaan uit volksprotest
De jaren ’60 van vorige eeuw werden gekenmerkt door vooruitgangsoptimisme. De naweeën van WO2 waren achter de rug, de industrie produceerde op volle toeren en de massaconsumptie kwam op gang, de kolonies eisten en verwierven hun onafhankelijkheid, de afwijzing van gewapende conflicten tussen naties bereikte een hoogtepunt met het verzet tegen de Vietnamoorlog. Overal in de wereld werd geprotesteerd tegen autoritaire systemen en werd meer medezeggenschap geëist. Dit culmineerde in een wereldwijd studentenprotest met als hoogtepunt de mei ’68-beweging in Parijs. In ons land werden de Leuven Vlaams-acties van de studenten, gestart in 1966, al vlug acties die ’het systeem’ in vraag stelden.
In de decennia die volgden op die turbulente jaren ’60, verdiepte het protest zich en werd het thematisch. Uit het studentenprotest ontstonden, naast een aantal klein-linkse politieke groeperingen, organisaties die focusten op bepaalde sectoren en thema’s. De studenten van toen namen hun engagement verder op via vrijwilligerswerk of als (vaak slecht betaalde)beroepskracht in nieuw opgerichte organisaties, ook binnen het sociaal-cultureel werk. Sommige organisaties uit de social profit werden dan overgenomen of rechtstreeks beïnvloed door deze nieuwe instroom. Er ontstonden zgn. nieuwe sociale bewegingen: clusters van organisaties gefocust op een bepaald thema en die zich richtten op een veelheid van doelgroepen (milieubewegingen, derdewereldbewegingen, mensenrechtenorganisaties). Op die manier werden ze onderscheiden van de ‘oude’ of traditionele sociale bewegingen (vakbonden, boerenbewegingen, vredesbewegingen, vrouwenbewegingen), die zich richtten op één doelgroep en werkten rond veel thema’s. Maar ook deze bewegingen kregen nieuwe impulsen of werden verrijkt met nieuwe organisaties: zie bvb. het vrouwenoverlegcomité, nu FURIA, VAKA, het Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens.
De derdewereldbeweging kreeg gestalte via wereldwinkels, solidariteitsgroepen met Latijns-Amerika en landen die nog niet gedekoloniiseerd waren. De vrouwenbeweging pakte de zichtbare en onzichtbare drempels aan en de plafonds waarop vrouwen in hun emancipatiestrijd stootten. Overal ontstonden vrouwengroepen en vrouwenhuizen, de jaarlijkse vrouwendagen op elf november waren een succes. De milieubeweging protesteerde tegen kernenergie. Er groeiden lokale milieugroepen en de acties van Greenpeace baarden opzien. De overkoepelende Bond Beter Leefmilieu werd een gevestigde waarde. De vredesbeweging kreeg nieuwe impulsen: de wat ingeslapen Vlaamse afdeling van de Internationale van Oorlogstegenstanders ontpopte zich tot het slagvaardige ’Vredesactie’. Het Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens organiseerde de grootste betogingen ooit in de Belgische geschiedenis en verpopte zich, wanneer het Vlaams Blok in volle opgang is, als een actiegroep die racisme bestrijdt. Een deel van die jaren ’60-studenten probeerde ook in de economische sfeer zijn engagement verder te zetten. Er ontstaan allerlei productiecoöperaties die experimenteerden met nieuwe arbeidsverhoudingen. In de media doken de stadskranten op en er ontstonden nieuwe uitgeverijen of, later, onlinekranten (DeWereldMorgen). De nieuwe sociale bewegingen duiken zelfs op in de financiële sector: de nood aan rechtvaardige financiering doet Netwerk Vlaanderen (nu FairFin) en Hefboom ontstaan. Heel wat van de huidige bewegingen, maar ook vormingsinstellingen en verenigingen hebben rechtstreekse of onrechtstreekse wortels in deze nieuwe sociale bewegingen.
In de slipstream van "mei ’68" ontstonden twee vormings- en actieorganisaties die een radicale vernieuwing van de samenleving beoogden. Wereldscholen van inspirator Jef Ulburghs was een project van inductieve vorming, geworteld in de problemen waarmee de deelnemers geconfronteerd werden en met oog voor solidariteit met de derde wereld. Daarbij werd vorming steeds gekoppeld aan actie. Vooral in Limburg was Wereldscholen zeer succesvol, maar ook in steden als Gent, Antwerpen en Leuven. Het buurtwerk in Limburg is schatplichtig aan de werking van Wereldscholen. Ook het uit Frankrijk overgewaaide begrip ’syndicats de cadre de vie’ kreeg via Wereldscholen met de Huurdersunies concreet gestalte. Daarnaast waren er de volkshogescholen Elcker-ik in Antwerpen, Mechelen, Turnhout, Leuven, Gent en Brugge. Uit hun werking ontstond heel wat buurtwerk, maar ook de kringloopcentra, autodelen, voedselteams, productiecoöperaties als De Wrikker en De Krikker. De laatste loot aan deze stam is de sinds een paar jaar erkende beweging voor sociaal-cultureel werk Lets Vlaanderen.
Al die organisaties, groepen en groepjes hebben een paar zaken gemeen. Hun ideologie kan omschreven worden als ’democratisch basissocialisme’. Ze vinden een theoretische fundering in het werk van de pedagogen Paulo Freire en Oskar Negt. Daarnaast putte het sociaal-cultureel werk inspiratie uit het werk van de Amerikaanse activist Saul David Alinsky, ’Rules for Radicals’ voor de organisatie van sociale aktie (in de spelling van toen!). Ook de Nederlander Piet Reckman leverde met zijn ’Naar een strategie en methodiek voor sociale actie’ inspiratie voor sociaal-culturele werkers en opbouwwerkers.
Maar het belangrijkste van die mythische jaren ’60 zijn niet zozeer de organisaties en bewegingen die daaruit ontstaan zijn, maar de geest van verzet en het besef dat we als burgers meer kunnen betekenen voor de samenleving. Het protest is niet meer geluwd. We zagen internationaal de Indignados en de Occupybewegingen. In Vlaanderen kennen we Hart Boven Hard waaraan vele sociaal-culturele organisaties hun medewerking verlenen. Maar ook individuele burgers zijn niet meer gestopt met zich organiseren, ageren en alternatieven uit te werken.
Publicatiedatum: 15-05-2013
Datum laatste wijziging :03-09-2018
Auteur(s): Johan De Vriendt,