1978 Eerste bundeling van belangen Oprichting Nederlandse Vereniging voor Psychiatrische Tussenvoorzieningen |
|
In de loop van de jaren zeventig ontstaat steeds meer kritiek op de geestelijke gezondheidszorg. In het bekende boek “Wie is van hout” uit 1971 bekritiseert de psychiater Jan Foudraine de ouderwetse inrichtingspsychiatrie. In 1972 brengt Corrie van Eijk-Osterholt het boek “Laten ze het maar voelen” uit. Het boek gaat over haar opgenomen tweelingzus en beschrijft gedetailleerd voor een breed publiek de misstanden in de psychiatrie. Na een televisie-uitzending over het boek, stromen duizenden reacties binnen. De ellende in de inrichtingen blijkt niet te overzien.
Tegelijkertijd treden (ex)patienten steeds vaker met stevige kritiek naar buiten. In 1971 wordt de Cliëntenbond opgericht met als doel het verbeteren van de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Al snel verschuift de aandacht naar de klinische psychiatrie en treedt de Cliëntenbond met tal van acties op als belangenbehartiger van patiënten die verblijven of verbleven in psychiatrische inrichtingen (zie ook rubriek ’Verwante vensters’).
Ook internationaal staat de psychiatrie onder druk. De bekende Amerikaanse film “One Flew Over the Cuckoo’s Nest” laat zien hoe desastreus de gevolgen zijn van het totalitaire regime binnen de inrichtingen. In Engeland en Italië worden psychiatrische inrichtingen afgeschaft. In Nederland start een beweging in de richting van meer ambulant werken en vormen van beschermd wonen als alternatief voor verblijf in psychiatrische instellingen. Grote onderlinge verschillen Tegen deze achtergrond groeit aan het eind van de jaren zeventig de belangstelling voor de verschillende kleinschalige woonvormen die begeleiding bieden aan psychosociaal kwetsbare burgers en (ex)psychiatrische patienten. Zij zijn veelal ontstaan uit particulier initiatief en worden aangeduid als hostel, sociowoning, pension, tussenvoorziening of half-way house. Zij opereren onafhankelijk van elkaar en er zijn grote verschillen in omvang en werkwijze. Maar een belangrijke overeenkomst is het streven naar een normale woonomgeving en een menswaardig bestaan voor (ex) psychiatrische patienten. Eén van deze instellingen is de woonvorm Westerduin in Wijk aan Zee. Directeur Gé de Boer ziet in de verschillende woonvormen een belangrijke alternatief voor verblijf in psychiatrische inrichtingen en pleit voor meer bekendheid. In een interview in het tijdschrift Buitengewoon: “Ik liep bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) aan tegen het feit dat men daar absoluut niet op de hoogte was waar psychiatrische tussenvoorzieningen te vinden waren. Of hoeveel er waren. Om van onderlinge contacten tussen de voorzieningen maar niet te spreken. Er was eigenlijk niets geregeld”. Hij stoort zich aan het gebrek aan richtlijnen voor huisvesting en de slechte financiële positie van de bewoners. Een uitzending van AVRO’s Televizier gaat uitgebreid in op de situatie van de woonvormen. Het is voor Gé de Boer eind 1978 aanleiding tot het oprichten van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrische Woonvormen, samen met Rien van Beers, directeur van woonvorm “De Grenshof” in Bellingwolde. Politieke invloed Beide heren gaan op zoek naar woonvormen die zich bij de NVPT kunnen aansluiten en vinden 18 instellingen met in totaal 1500 bewoners. Zij maken ook deel uit van het eerste bestuur van de NVPT, dat streeft naar meer bekendheid en het verbeteren van de randvoorwaarden voor het wonen en de zorg. Daartoe treedt de NVPT veelvuldig in overleg met de landelijke overheid die de prille vereniging al snel accepteert als vertegenwoordiger van wat voor het eerst als een sector wordt gezien. Dat komt goed uit want ook de overheid wil beleid ontwikkelen ten aanzien van de psychiatrische tussenvoorzieningen. Het ministerie van CRM wil af van de financiering van de tussenvoorzieningen uit de Algemene Bijstandswet en het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (VoMil) wordt geconfronteerd met dure nieuwbouwplannen van psychiatrische ziekenhuizen en vraagt zich af of de tussenvoorzieningen niet een beter en goedkoper alternatief zijn. In 1979 besluiten twee ministeries tot het instellen van een Interdepartementale Werkgroep Tussenvoorzieningen die duidelijkheid moet geven over de toekomst van de psychiatrische tussenvoorzieningen (zie ook Start van de moeizame RIBW ontwikkeling; 1979 ). Gé de Boer en Fer Haak nemen als vertegenwoordiger van de NVPT deel aan de werkgroep. Als gesprekspartner van de overheid heeft de NVPT in de periode 1978-1989 belangrijk bijgedragen aan de vorming van Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW’s). Intern gaat dat niet zonder slag of stoot. De kleinere woonvormen raken hun zelfstandigheid kwijt wanneer zij toetreden tot een RIBW. Maar bovenal waren er belangrijke verschillen als het gaat om de gewenste financiering (zie ook Strijd om de identiteit; 1984 ). NVPT wordt NVBW Als duidelijk is dat de RIBW’s er gaan komen doopt de NVPT zich in 1987 om tot de Nederlandse Vereniging van Beschermende Woonvormen (NVBW), waarvan alle (toen nog) 40 RIBW’s lid zijn. Sjef Mevis neemt het voorzitterschap over van Fons Wyers. Anders dan de NVPT beschikt de NVBW over een landelijk bureau met als eerste medewerker Annemarie Kooistra. Het bureau heeft belangrijk bijgedragen aan een stevige positionering van de RIBW’s, de toename van het aantal woonvormen, de aandacht voor ambulante begeleiding, de financiering van dagbesteding en tal van inhoudelijke ontwikkelingen (zie Koepelorganisatie NVBW heft zich op; 1997 ). |
|