2017 Op zoek naar de beste begeleidingsmethodiek Inhoudelijke ontwikkelingen binnen begeleid en beschermd wonen |
|
Vanaf het begin van het beschermd wonen in de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft de sector zich ontwikkeld tot een brede en gevarieerde werksoort. Dat blijkt onder meer uit een overzicht uit 2017 van kenniscentrum Phrenos: “Ondersteuning van psychisch kwetsbare mensen in ambulante begeleiding en beschermd wonen”. Het overzicht laat een grote diversiteit zien aan begeleidingsvormen, met verschillende methodische en ideologische benaderingen. Het is de vraag of er wel sprake is van één homogene sector. Of zijn er toch belangrijke overeenkomsten? Grote diversiteit aan begeleidingsvormen Begeleid en beschermd wonen kent verschillende gedaantes. Zo kan ambulante begeleiding variëren van woonbegeleiding tot bemoeizorg, gezinsondersteuning, budgetbeheer en/of toeleiding naar opleiding of werk. En beschermd wonen kent een grote verscheidenheid aan woonvormen, zowel naar omvang (van éénpersoonsappartement tot vormen van groepswonen) als naar doelstelling (tijdelijk verblijf of permanent wonen) en doelgroep. Zo zijn sommige woonvormen bedoeld voor mensen van een bepaalde leeftijd of specifieke kwetsbaarheid, zoals voorzieningen specifiek voor jongeren, voor mensen die last hebben van autisme, mensen met verslaving of mensen met een justitieel verleden. Binnen al deze begeleidingsvormen worden verschillende werkmethoden gehanteerd. Eerste accenten in de begeleiding Een eerste poging tot een eigen begeleidingsmethodiek voor beschermd wonen komt voort uit de ombouw van een langverblijfafdeling naar beschutte woonvormen (1) Daarin gaat het om mensen die langdurig waren opgenomen op verblijfsafdelingen. De nadruk ligt dan ook vooral op het overwinnen van nadelige effecten van hospitalisatie en het versterken van de zelfstandigheid (zie 1981 Beschut Wonen. In de beginperiode van de RIBW’s zijn vooral normalisatie, maatschappelijke integratie en participatie kernbegrippen binnen de begeleiding, waarbij alles gericht is op zo normaal mogelijk kunnen wonen en leven, en op het gebruik maken van algemene maatschappelijke voorzieningen (2). Opkomst van Rehabilitatie In de loop van de jaren negentig verlegt de focus zich naar rehabilitatie, met veel meer nadruk op de ontwikkeling van cliënten. Deze stroming komt voort uit landen als de Verenigde Staten en Engeland waar al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw sprake is van de-institutionalisering en het ontwikkelen van alternatieven voor psychiatrische opnamen (zie Werkbezoek aan Albany 1991). Binnen beschermd en begeleid wonen wordt gewerkt met twee verschillende rehabilitatiemethoden. De individuele rehabilitatiebenadering (IRB) is in navolging van de Bostonbenadering van William Anthony in Nederland geïntroduceerd door onder meer Jos Dröes. De benadering kenmerkt zich door cliënten te helpen eigen keuzen te maken over hun rol in de samenleving en ze de vaardigheden en hulpbronnen te leren gebruiken die voor het vervullen van die rol nodig zijn. Centraal staan het werken aan individuele, persoonlijke doelen zoals het leren opbouwen van een relatie of het weer gaan volgen van een opleiding. Het vormgeven van de band tussen hulpverlener en cliënt krijgt daarbij veel aandacht. De integrale rehabilitatiebenadering komt voort uit de Britse traditie van Douglas Bennett en Geoff Shepherd. In Nederland is deze benadering uitgewerkt door Dirk den Hollander en Jean Pierre Wilken tot het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH). In deze benadering is er naast de begeleiding van de cliënt ook aandacht voor de maatschappelijke omgeving van de cliënt. Hier valt rehabilitatie vrijwel samen met ‘community care’ in het algemeen. Het verkrijgen van sociale steun van anderen of het gebruikmaken van ‘hulpbronnen’, zijn onderdelen van deze benadering. SRH is later doorontwikkeld tot Steunende Relationeel Handelen, met meer nadruk op het ondersteunen van cliënten in hun herstel- en ontwikkelingsproces. Meerdere methodische en ideologische benaderingen Naast deze rehabilitatiemethodieken zijn er binnen het begeleid en beschermd wonen nog tal van andere methoden en benaderingswijzen. Zo zijn er instellingen die werken met Libermanmodulen, trainingen voor het aanleren van vaardigheden en copingstrategieën. Andere werken met IPS (individuele Plaatsing en Steun), een methode om mensen met een ernstige psychische aandoening te helpen bij het verkrijgen en behouden van betaald werk. Weer anderen werken volgens de methode van "kwartiermaken", om kwetsbare burgers te ondersteuning bij de integratie in de samenleving. Verschillende instellingen zijn geïnspireerd door de Presentiebenadering, waarbij zij intensief aansluiting zoeken bij wie de ander is, met zijn of haar levensverhaal, gewoonten, verlangens, manieren van doen, en daar de zorg op afstemmen. Een aantal instellingen maakt gebruik van Krachtwerk, een basismethodiek om mensen die tijdelijk of langdurig de greep op hun bestaan kwijt zijn, te ondersteunen in hun herstel, zodat ze weer meedoen, erbij horen, ertoe doen en kunnen zijn wie ze willen zijn. Uitgangspunt is dat mensen bij narigheden en tegenspoed het vermogen hebben te herstellen en de draad van hun leven weer op te pakken. Herstelondersteuning De meeste instellingen voor begeleid en beschermd wonen noemen zich tegenwoordig een herstelondersteunende organisatie, gericht op het bevorderen van het herstelproces van cliënten. Hun leefwereld, levensverhaal, wensen en prioriteiten zijn leidend, evenals de eigen krachten, ervaringskennis en hulpbronnen van cliënten. Het begrip “herstelondersteunende zorg” omvat daarom het zorgdragen voor de beschikbaarheid van een breed scala aan herstelbevorderende activiteiten, faciliteiten, attitudes en gedragingen. (zie ook venster 2002, Herstel als nieuw paradigma). Naast verschillen ook overeenkomsten Op hoofdlijnen zijn er belangrijke overeenkomsten tussen instellingen voor ambulante begeleiding en beschermd wonen. Vrijwel alle medewerkers hebben kennis en vaardigheden door een opleiding Social Work op HBO- of MBO-niveau. Alle instellingen richten zich op meerdere levensgebieden, zoals gezondheid, wonen, sociale contacten, zingeving, financiën en werk of dagbesteding. Overal wordt gewerkt met begeleidingsplannen waarin de persoonlijke doelen het uitgangspunt zijn en waarbij het voeren van de eigen regie door de client gestimuleerd wordt. Alle instellingen werken gefaseerd, waarbij begeleidingsplannen periodiek worden geëvalueerd en bijgesteld. Maar de wijze waarop de instellingen deze werkzaamheden uitvoeren kan behoorlijk verschillen. Het mooie daarvan is dat begeleid en beschermd wonen een broedplaats kan zijn van nieuwe ontwikkelingen in begeleiding en ondersteuning. Maar met zoveel verschillende werkwijzen is niet altijd duidelijk welke benadering en/of aanpak het herstel van cliënten op de beste manier ondersteunt. En dat kan een verdere inhoudelijke en kwalitatieve ontwikkeling in de weg staan. |
|