Verwante vensters |
|
1979 Start van de moeizame RIBW-ontwikkeling Voor het eerst belangstelling vanuit de overheid |
|
Door de toenemende kritiek op de gevestigde psychiatrie in de loop van de jaren zeventig ontstaat belangstelling van de overheid voor de dan nog uiteenlopende psychiatrische tussenvoorzieningen.
De interesse groeit binnen het ministerie Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) en het ministerie voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (VoMil). Oneigenlijke financiering Daar is ook wel reden toe. In de jaren zeventig worden psychiatrische tussenvoorzieningen voor het merendeel gefinancierd vanuit de Algemene Bijstandswet, waarbij de bewoners hun bijstandsuitkering grotendeels afdragen aan de voorziening. Het ministerie CRM heeft in toenemende mate bezwaar tegen deze indirecte wijze van financiering. De bijstandswet is immers bedoeld voor individuen en niet voor instellingen. Het roept de vraag op hoe de financiering dan wèl moet plaatsvinden. Alternatief voor psychiatrische ziekenhuizen In dezelfde tijd dienen tal van psychiatrische inrichtingen plannen in voor nieuwbouw van hun voorzieningen. De meesten zijn circa een eeuw oud en min of meer gelijktijdig aan vervanging toe. Het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (VoMil) constateert echter dat overal elders in de westerse wereld een grote uittocht plaatsvindt uit de psychiatrische inrichtingen, veelal naar voorzieningen die beter geïntegreerd zijn in de samenleving. In Nederland is deze zogeheten extramuralisering tot dat moment vrijwel uitgebleven. Herbouw van de psychiatrische inrichtingen vergt enorme investeringen en binnen het ministerie rijst de vraag of er geen betere en goedkopere alternatieven zijn. Het oog valt op de bonte verzameling van bestaande tussenvoorzieningen. Maar welke van deze voorzieningen zijn geschikt voor de ondersteuning van mensen met een psychische kwetsbaarheid? Moeten de woonvoorzieningen onderdeel uitmaken van de maatschappelijke dienstverlening of van de gezondheidszorg? Hoeveel voorzieningen zijn nodig? Welke kosten zijn ermee gemoeid en hoe moeten die worden gefinancierd? Interdepartementale werkgroep In 1979 besluiten de twee ministeries tot het instellen van een Interdepartementale Werkgroep Tussenvoorzieningen. Die moet de vragen eerst maar eens beantwoorden en duidelijk maken welke rol de voorzieningen kunnen spelen in het zorgstelsel. Naast ambtenaren van beide ministeries nemen vertegenwoordigers deel van de Nederlandse Vereniging van Psychiatrische Tussenvoorzieningen. Een belangrijke rol speelt de Geneeskundige Hoofdinspectie voor de Geestelijke gezondheidszorg (zie Het ontstaan van de RIBW’s ). Onderscheid in pensiontehuizen en hostels De departementale werkgroep brengt in 1981 haar rapport uit en gebruikt daarbij voor het eerst de aanduiding beschermende woonvormen in plaats van psychiatrische tussenvoorzieningen. De werkgroep stelt voor de woonvormen te verdelen in pensions, waar mensen permanent kunnen blijven wonen, en hostels met een sociaalpsychiatrische behandelfunctie voor een verblijfsduur van maximaal twee jaar, waarna mensen weer zelfstandig gaan wonen. Beide voorzieningen moeten worden gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Uiteenlopende opvattingen en adviezen De regering neemt in een voorlopig regeringstandpunt de voorstellen van de werkgroep over en vraagt een reeks adviezen aan. In de periode 1981 en 1985 verschijnen tal van rapporten waaruit blijkt hoezeer men worstelt met het positioneren van de woonvoorzieningen. Het Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid (tegenwoordig Trimbosinstituut) doet onderzoek naar de behoefte aan het aantal plaatsen. Het College voor Ziekenhuisvoorzieningen doet onderzoek naar de bouwkundige situatie van de bestaande woonvormen en komt met voorstellen over het aantal benodigde plaatsen. De Ziekenfondsraad komt met een advies over de financiering en de Geneeskundige Hoofdinspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid geeft in meerder rapporten een nadere invulling over de werkwijze in de beschermende woonvormen en introduceert de aanduiding Regionale Instelling voor Beschermd Wonen. Staatssecretaris Joop van der Reijden komt in 1984 met de belangrijkste beleidsnota uit die jaren en benoemt nadrukkelijk het beschermend wonen als alternatief voor een verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis (Ministerie van WVC, 1984). De nota stelt voor om extra plaatsen in beschermende woonvormen te realiseren en benadrukt het belang van aanvullende dagbestedingsmogelijkheden. Definitief regeringsstandpunt Eind 1984 komt de regering met het Definitieve Regeringsstandpunt over beschermende woonvormen. Daarin besluit de regering dat de beschermende woonvormen worden ondergebracht in RIBW’s, de financiering moet plaatsvinden uit de AWBZ en het aantal plaatsen mag uitbreiden. De regering volgt in haar standpunt slechts een deel van de eerder uitgebrachte adviezen. Zo wordt het onderscheid tussen pensions en hostels losgelaten en ontbreekt het dagcentrum als onderdeel van de RIBW. Belangrijk is de bepaling dat de beschermende woonvormen uitsluitend bedoeld moeten zijn voor mensen die voorheen verbleven in een psychiatrische instelling. De beschermende woonvormen verliezen daarmee een belangrijk deel van hun functie voor mensen zonder psychiatrische voorgeschiedenis. Het aantal plaatsen mag weliswaar met 2000 stijgen, maar uitsluitend als kan worden aangetoond dat deze uitbreiding gepaard gaat met eenzelfde vermindering van het aantal bedden in psychiatrische ziekenhuizen. Deze bepaling leidt tot even massaal als succesvol verzet vanuit de psychiatrische ziekenhuizen (zie ook venster 1996 Els van Hulten, paard van Troje). Met het definitieve regeringsstandpunt komt er een einde aan de periode van beleidsvorming, die begon met de interdepartementale werkgroep. Maar in de jaren daarna zijn er maar weinig ontwikkelingen op het terrein van het beschermd wonen. Het duurt tot 1989 voordat de financiering via de AWBZ wordt geregeld en er aandacht komt voor meer dagbesteding. Pas in de jaren negentig komt de RIBW-ontwikkeling op gang. De discussie over de juiste financiering zal echter nog vaak blijven terugkomen. |
|