1994 De ’dwangwet’ BOPZ Van bestwilcriterium tot mensenrechten |
|
’Hoe is het mogelijk dat juist de psychiatrie, die zich bezighoudt met diverse vormen van menselijk leed en angst, zelf zo angstaanjagend kan worden door het toepassen van allerlei vormen van dwang?’ Deze vraag speelde in de Cliëntenbeweging weer op na de invoering in 1994 van de Wet Bijzondere Opnames in de Psychiatrie, de ’dwangwet’ BOPZ. Vanaf de jaren ’70 had de ’gekkenbeweging’ zich sterk gemaakt voor een rechtspositie van patiënten in de psychiatrie, waaraan het in de oude Krankzinnigenwet van 1884 geheel ontbrak. In de Landelijke Werkgroep Krankzinnigenwet ontmoetten vanaf 1974 juristen, progressieve hulpverleners en strijdbare (ex) patiënten elkaar om acties voor te bereiden, felle acties, zoals de befaamde sleutelbossendemonstratie. In 1981 bracht de Cliëntenbeweging het Manifest patiëntenrecht op de agenda van de vaste kamercommissie voor de Volksgezondheid. Ondertussen deed de Commissie Van Dijk vanaf 1975 in opdracht van de regering onderzoek naar de misstanden in de inrichtingen. Drie patiëntenvertegenwoordigers, waaronder Corrie van Eijk, deden mee in de commissie. Maar Corrie nam, evenals de radicale jurist Bakker Schut, ontslag omdat ze zich niet kon vinden in het eindrapport, waarvan ’de aanbevelingen te weinig garantie bieden dat aan het onrecht een einde zal komen’. Haar minderheidsstandpunten, opgenomen in een voetnoot, werden later via andere wegen gerealiseerd, zoals de instelling van een klachtencommissie en patiëntenvertrouwenspersonen. In 1984 neemt de Tweede Kamer het voorstel aan voor een nieuwe wet, de wet Bopz (Bijzondere opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen). Na een eindeloze reeks wijzigingen en toevoegingen treedt de wet in 1994 in werking. Maar in oktober 2007, bij de laatste evaluatie van de wet Bopz, constateerde gezondheidsjurist Ada Blok in het NRC Handelsblad: ’Alle patiëntenrechten waarvoor in de jaren ’70 en ’80 strijd is gevoerd, zijn we kwijt. We zijn terug bij af. Met de rechten van patiënten is het nu slechter gesteld dan onder Krankzinnigenwet.’ Dat was niet voor het eerst. Al bij de eerste evaluatie van de wet Bopz in 1997 toonden gerenommeerde juristen als Johan Leegemate en Hanneke van de Klippe aan dat dwangtoepassing niet zou mogen op wilsbekwame patiënten. De Cliëntenbond en Pandora spraken zich bij alle evaluaties uit tegen dwang, die hulpverlening zou uitsluiten. ’De wet Bopz, ooit bedoeld om de rechten van psychiatrische patiënten te beschermen, dreigt steeds meer een instrument te worden voor overlastbestrijding. Het woord gezondheidspolitie klinkt al in de wandelgangen,’ schreef Pandora eind 2000 in de Volkskrant. De voorlichtingsorganisatie keerde zich hiermee fel tegen de voorwaardelijke rechterlijke machtiging, een vorm van ambulante dwang waarmee thuiswonende patiënten hun medicijnen moeten nemen met als stok achter de deur psychiatrische opname. Echter, nieuwkomers in de cliëntenbeweging, de categorale patiëntenorganisaties als Anoiksis, de Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen (VMDB) en familievereniging Ypsilon hadden minder moeite met dwangopname- en behandeling, Overigens voorziet de wet Bopz in de mogelijkheid van wilsverklaringen als Zelfbinding en kent een uitgebreide klachtenregeling, waarop ook twee andere wetten uit 1995 op van invloed zijn: de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (Wgbo) en de Wet Klachtenrecht Cliënten Zorginstellingen. Maar sinds de laatste evaluatie is duidelijk dat de Bopz in de praktijk niet goed werkt. De wet is volgens ggz-professionals onoverzichtelijk en zou onvoldoende handvaten bieden voor dwangbehandeling, die tegenwoordig ook steeds vaker buiten de inrichting plaatsvindt, iets waar de Bopz niet in voorziet. Het nieuwe wetsvoorstel voor de Wet verplichte GGZ wil nu gedwongen behandeling van mensen met psychische (gedrags)problemen in ruimere zin mogelijk te maken. Begin 2014 bracht de moord door een ernstig verwarde man op oud-minister Els Borst de discussie over dit wetsvoorstel in een stroomversnelling. Gedwongen behandeling kan volgens deze wetgeving eerder en ook bij de cliënt thuis plaatsvinden. ’Vroegsignalering’ en de rol van familie worden in de nieuwe dwangwetgeving benadrukt. Op 1 april 2016 is de wet Verplichte GGZ door minister Schippers naar de Raad van State gestuurd. Behandeling in het parlement moet nog volgen. ’Het wetsvoorstel Verplichte GGZ is in strijd met de mensenrechten anno 2015,’ vindt ingenieur/activiste Jolijn Santegoeds. Zij roept namens de Stichting Mind Rights de Nederlandse overheid op dit wetsvoorstel te stoppen. ’We hebben wetgeving nodig die voorziet in goede zorg, en ter voorkoming van crisissituaties, waardoor dwang uitgebannen wordt,’ zo formuleert zij het, een opvatting die ook in het tijdschrift Deviant bijval krijgt. Santegoeds voert samen met de Europese cliëntenbeweging ENUSP met succes actie tegen gedwongen isolatie van patiënten. Zij krijgt daarin steun van de Verenigde Naties. ’De wereld zal straks zien dat het – zelfs in Nederland – niet goed geregeld is en dat is veelzeggend. Hopelijk gaat dat de druk opvoeren.’ |
|