Je zou het een kroniek kunnen noemen. Een reeks verhalen en anekdotes over de eerste jaren van de migratie in Brussel. Geschreven met veel oog voor de moeilijkheden, drempels én de afwezig van enig beleid waar de eerste grote golf van gastarbeiders (Turken en Marokkanen) halverwege de jaren zestig tegenaan liep.
Het probleem van onderkomen: samenhokkend in kleine ruimtes of het slachtoffer worden van huisjesmelkers.
Ook gastvrije verhalen van buren, Belgische collega’s en werkgevers. En van de onderlinge solidariteit. Uitstel van bidden op het werk of toch een plaatsje dat werd toegestaan.
Sprekende illustraties van de eerste periode met gezinnen die overkwamen en vrouwen die aan de kilte en de grijsheid moesten wennen, weg van hun familie.
Over werk, over mannen en vrouwen aan de slag, over de bijzondere positie van de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB die een grote werknemer werd omdat de Belgen de onregelmatige tijden en de slechte roosterorganisatie niet accepteerden. Over het werk bij het beklemmend graven van de metropijpen...
En de vrouwen met het begin van de hoofddoek.
De eigen bakkers en slagers die in het Brusselse straatbeeld verschenen vanaf de jaren zeventig. Of Marokkanen en Turken die eerst gingen winkelen bij Italianen en Turken.
Gaandeweg groeiden meer netwerken en infrastructuur.
Een apart deel gaat over organisatie: rond het werk (vakbonden) en organisatie rond het leven (religie, vrije tijd...). Eén van de eerste contactpunten waren cafés en ‘salons de thé’. (94) Er ontstond ook engagement van vrijwilligers die zich opwierpen als aanspreekpunt en het begin van alfabetiserings- en taalcursussen.
Met het prominente verhaal van de Foyer die in 1968 startte met een jeugdwerking in de Noordwijk (pater Steels – zie https://www.canonsociaalwerk.eu/be_mig/details.php?cps=3 ) (97/98)
En een opvallend Brussels fenomeen: in de jaren zeventig immigreerden ook Marokkaanse opposanten van koning Hassan II. Een andere groep die stem kon geven aan verzet tegen slechte leef- en werkomstandigheden en dat kanaliseerde (Fonds de solidarité Maghrebine) (99)
En hoe was de communicatie met het thuisland? Schaars met telefoon en trage briefwisseling... En daarbij de moeilijkheden van de achterblijvers en de jaarlijkse tocht naar huis in Marokko of Turkije.
Vanaf halverwege de jaren zeventig zet de crisis een rem op de migratie, maar ook op het integratieaspect. Er treedt verkramping op met werkloosheid en groeiende samenlevingsproblemen.
De ‘golden sixties’ waren voorbij.
Beoordeling redactie: |