The Butcher Boy The Butcher Boy
Regie: Neil Jordan
Ierland / Verenigde Staten, 1997
Hoofdrolspelers: Stephen Rea, Fiona Shaw, Eamonn Owens |
Producer: Geffen Pictures
 
  overzicht   volgende   laatste
De dagelijkse realiteit in The Butcher Boy, geregisseerd door Neil Jordan, doet in treurigheid niet onder voor de jeugdjaren van Frank McCourt in De as van mijn moeder (1996). Het Ierland in beide producties wordt gekenmerkt door achterbuurten, alcoholisme en een alles doordringend haast magisch katholicisme. Het verschil zit hem in het laconieke commentaar dat de hoofdpersoon in de film levert bij de beelden van zijn levensgeschiedenis. Zonder dat commentaar zou The Butcher Boy een loodzware en deprimerende film zijn geworden.

Francie Brady, een roodharig jongetje met een grote mond en een zo mogelijk nog grotere fantasie groeit op in een klein Iers stadje in de jaren zestig. Thuis is het een en al ellende. Een suïcidale moeder die regelmatig ‘naar de garage moet voor een opknapbeurt’ zoals hij niet begrijpend haar opnames in het psychiatrisch ziekenhuis noemt. En een werkeloze vader die zich elke avond lam drinkt in de lokale kroeg.
Toch weet Francie er met zijn fantasie en zijn vriendje Joe er nog redelijk gelukkige kinderjaren van te maken. Een hut bouwen in de bos; het plagen van het braafste jongetje in de klas en diens moeder mevrouw Nugent en het uithalen van ander kattenkwaad. Vervolgens begint de neergang. Als hij een paar dagen van huis is pleegt zijn moeder zelfmoord. Vader is constant dronken. Het plagen loopt uit de hand. Hij moet, net als zijn vader vroeger, ook naar de kostschool.
Ook daar weet hij zich aardig te redden maar fantasie en werkelijkheid beginnen door elkaar te lopen. Zijn zelfbedachte toneelspel, waarin hij het braafste en meest devote jongetje van de klas uithangt, slaagt. Hij wordt misdienaar. De in eerste instantie verzonnen maar daarna levensechte verschijningen van de maagd Maria, doen hem nog meer stijgen in de achting van de paters. Echter, als hij de seksueel getinte spelletjes die de pastoor met hem speelt naar buiten brengt moet hij van school af. ‘Als een rotte appel die uit de mand moet verdwijnen’, zoals hij zelf cynisch opmerkt. De pastoor gaat op retraite. Hij gaat terug naar zijn geboorteplaats waar zijn vader een baantje als slagersjongen voor hem heeft geregeld.

Inmiddels is het bij Francie niet meer duidelijk wat jeugdige branie en lef is, wat manipulatie ten koste van anderen en wat realiteit en psychotische beleving is. Joe, zijn vroegere vriend, is naar de burgerlijke kant overgelopen en nu bevriend met de eeuwige meeloper, de zoon van mevrouw Nugent. Joe heeft in Francie’s optiek verraad gepleegd, zoals Judas Jesus verraden heeft. De verhalen van zijn vader over de romantische huwelijksreis met zijn moeder blijken verzinsels: toen was zijn vader al regelmatig dronken en sloeg hij zijn eega tegen de grond. Maar als zijn vader sterft blijft Francie bij hem totdat de huisarts en de politie hem met geweld bij het zielloze lichaam vandaan moeten halen.
Francie gaat hoe langer hoe meer de hooghartige mevrouw Nugent verantwoordelijk houden voor wat hem is afgenomen: zijn vriendschap met Joe, zijn gelukkige jeugd en het stadje van vroeger. Als iedereen uitloopt voor een verschijning van de maagd Maria in de velden, neemt hij op een gruwelijke wraak op mevrouw Nugent. Daarna keert hij terug naar huis en steekt zichzelf in brand. Hij overleeft het maar nauwelijks en verdwijnt voor twintig jaar in ‘de garage’, het psychiatrisch ziekenhuis. De film eindigt met zijn ontslag uit het ziekenhuis en de directeur die hem meedeelt dat hij beschermd mag gaan wonen. Daar verschijnt hem de maagd Maria tegen wie hij opmerkt dat het toch niet zo’n goed idee was te pas en te onpas te verschijnen bij gewone mensen zoals hijzelf.

De film en het boek van Patrick McCabe waarop de film is gebaseerd (1993)weten een overtuigend inzicht te geven in de belevingswereld van kinderen. De film laat de radicale indeling van de wereld in goed en kwaad prachtig zien, de compromisloosheid waarmee het kwaad bestreden wordt, het ondanks alles kiezen voor de ouders en de fantasiewereld opgebouwd rond stripverhalen en flarden wereldnieuws. Het laconieke en luchtige commentaar dat in Iers slang geleverd wordt is het commentaar van een volwassene die terugblikt op een verloren jeugd. Dat maakt de film alleen maar schrijnender.
De Ierse onmatigheid, de prachtige poëtische verhalen die halfdronken verteld worden, gebaseerd op oude overleveringen en een magisch katholicisme komen overtuigend over. Zoals Frank McCourt, die andere schrijver van de Ierse ellende opmerkt: ‘de grootste inspiratiebron voor een schrijver is natuurlijk een ongelukkige jeugd en een jeugd in Ierland is haast per definitie ongelukkig. Maar niets is zo erg als een Ierse katholieke jeugd’. Bovenal laat de film haarscherp de verwording zien van een aardig brutaal jongetje tot een psychopaat en moordenaar. Maar zijn manier om van een treurigmakende realiteit nog wat te maken wordt gepresenteerd als een soms vergaande maar altijd begrijpelijke reactie op wat hem wordt aangedaan.

Jan Theunissen



 
  overzicht   volgende   laatste