Deze canon is mogelijk gemaakt door de volgende maatschappelijke aandeelhouders:
Verwante vensters
2001Theodore Dalrymple Hoe de verzorgingsstaat de onderklasse in stand houdt
Theodore Dalrymple (1949) is het pseudoniem van Anthony M. Daniels, een Britse arts en essayist die sinds 2004 in het Nederlands taalgebied vooral bekend is geworden door zijn boek Leven aan de onderkant, dat in 2001 was verschenen onder de titel Life at the Bottom: The Worldview That Makes the Underclass . Hij werkte als arts-psychiater in Birmingham in een gevangenis en een ziekenhuis. De ervaringen met zijn patiënten, veelal afkomstig uit achterstandswijken, leverde hem de stof voor een frontale aanval op het dominante denken in de westerse verzorgingsstaten.
Volgens Dalrymple zijn belangrijke sociale problemen in Westerse landen - criminaliteit, huiselijk geweld, drugsgebruik, agressieve jeugdcultuur, hooliganisme, gebroken gezinnen enzovoort – een uitvloeisel van het nihilistische en/of zelfdestructieve gedrag van mensen die niet weten hoe ze moeten leven. ‘Links’ heeft dit gedrag voortdurend vergoelijkt door te wijzen op structurele omstandigheden, armoede en andere buiten-de-betrokkenen-zelf-liggende oorzaken. Ook het medicaliseren van dit type problemen door er allerlei persoonlijkheidsstoornissen op te plakken is een vorm van veronachtzaming. Professionals moeten - met geduld en met alle begrip voor de concrete omstandigheden – er niet langer omheen draaien, maar deze mensen vertellen dat ze anders moeten gaan leven.
Dalrymple kegelt heel wat heilige huisjes omver. In zijn ogen wordt de ideologie van verzorgingsstaat gebruikt om mensen weg te voeren van hun persoonlijke verantwoordelijkheid. Er is een ware verheerlijkingsindustrie ontstaan van het slachtofferschap. Daardoor worden mensen afhankelijk gemaakt van instituties en wordt in feite een onderklasse in stand gehouden. Zo kijkt Dalrymple ook tegen de drugsproblematiek aan, waar hij in zijn boek Drugs, de mythes en de leugens (2006) uitvoerig op ingaat. Hij breekt daarin radicaal met de gangbare redenering dat drugsverslaving zou leiden tot criminaliteit. Het is eerder andersom. Criminaliteit is veel vaker de oorzaak van drugsverslaving dan het gevolg.
Dalrymple strijkt moedwillig tegen de haren van de generatie die in de jaren zeventig het denken over het welzijnswerk is gaan bepalen. Die generatie blonk uit door begrip, door goede bedoelingen en identificatie met mensen in moeilijke situaties. Strengheid en repressie waren in hun ogen uit den boze. Dalrymple zet dit nu weg als lankmoedigheid en onverschilligheid.
Voor menig progressieve welzijnswerker mag dat een schok zijn, maar wie Dalrymple redeneringen legt naast die van Octavia Hill of de eerste generatie maatschappelijk werkers in Nederland (zoals Helene Mercier), ziet naast het feit dat de omstandigheden toen veel dramatischer waren toch veel overeenkomsten. Armoede was in de ogen van deze sociaal-werk-pioniers vaak ook het resultaat van verkeerde keuzen, foute en slechte gewoonten en dus eigen schuld. Daarom, zo zeiden zij, moesten mensen een moraal en een andere leefwijze voorgehouden worden waarmee ze aan hun slechte gewoonten en gebruiken konden ontsnappen. In feite zegt Dalrymple hetzelfde.
In bepaalde opzichten lijkt het werk van Dalrymple ook een echo van de kritiek van Hans Achterhuis (welzijnswerk maakt mensen afhankelijk) en Ivan Illich (instituties maken mensen ziek). Eigenlijk confronteert zijn populariteit ons met de gedachte dat het denken uit de jaren zeventig misschien eerder een uitzonderlijke periode vormde dan dat het echt een duurzame revolutie ontketende. Hoewel Dalrymple claimt links noch rechts te zijn is die kritiek op de weldenkende babyboomelite precies ook wat rechts-populistische politici in het werk van Dalrymple zo aanspreekt. Mensen als Rita Verdonk (ToN) in Nederland en Bart de Wever (N-VA) in Vlaanderen verwijzen graag naar hem omdat hij volgens hen het overtuigende bewijs levert hoezeer de verzorgingsstaat verworden is tot een luilekkerland, dat geregeerd wordt door politiek correcte waandenkbeelden die hun wortels vinden in de jaren zeventig. De jaren waarin de zachte heelmeesters de macht grepen en waarvan we, aldus deze politici, de stinkende wonden vandaag om ons heen zien.
Publicatiedatum: 10-06-2011
Datum laatste wijziging :11-11-2013
Auteur(s): Jos van der Lans,