Verwante vensters |
|
2008 De Kanteling Verandering van perspectief |
|
Bij de invoering van de Wmo begin 2007 werd duidelijk dat de wet vooral zorgde voor bestuurlijke vernieuwing. De focus lag op bestuurskundige innovaties zoals decentralisatie van budgetten en beleidsverantwoordelijkheid naar de lokale overheid (eigenlijk een verdieping van de al door de Welzijnswet ingezette beweging), het horizontaal verantwoorden en de plicht tot aanbesteden (in tegenstelling tot subsidies). Snel werd echter ook helder dat het werk op de werkvloer ook zou moeten veranderen om de doelstellingen van de Wmo te halen. Daarover had de wetgever echter weinig richtlijnen gegeven en van Welzijn Nieuwe Stijl was nog geen sprake.
Dit continuüm is op verschillende manieren in beeld gebracht: als een pijl naar rechts, als een piramide, als een trechter, als een verantwoordelijkheidsladder. De onderliggende uitgangspunten blijven steeds dezelfde. Het is meteen duidelijk dat stappen rechts op dit continuüm duurder zijn, meer consequenties hebben voor het budget van de verzorgingsstaat. Het denken achter de kanteling is dat het de afgelopen decennia hoorde bij de Nederlandse beschaving om een zorgbehoevende burger zo snel mogelijk zo veel mogelijk individuele zorg te bieden, rechts van het continuüm. Stevig uitpakken met maatwerk! Maar dat is niet langer houdbaar. Enerzijds omdat het een te zware last legt op die verzorgingsstaat, anderzijds omdat het burgers hun eigen zorgkracht ontneemt en afhankelijk maakt van professionele hulpverleners. Dat staat haaks op de uitgangspunten zelfredzaamheid en empowerment van de sociale sector. Dus het moet anders, de tendens moet gekanteld worden en in de toekomst moet zorg links van het continuüm meer ruimte krijgen. Het gaat voornamelijk om een perspectief-kanteling. Maar het moet natuurlijk ook handen en voeten krijgen. Dat kan bijvoorbeeld door het moment van indicatie om te vormen tot het zogenaamde keukentafelgesprek waarbij minder dan voorheen gekeken wordt naar wat de formele hulpverlening kan, en meer naar wat de zorgbehoevende burger en zijn sociaal netwerk zelf nog kan, naar wat mogelijk is in de wijk of door familie en vrienden. Het kan ook door vitale coalities op te zoeken tussen formele en informele zorg, situaties waarin een beperkte inzet van hulpverleners veel informele zorgkracht mogelijk maakt. Bijvoorbeeld door het organiseren van steunpunten zelfhulp, of professionals die vrijwilligerswerk en buddyzorg organiseren. |
|