Elseline Knuttel De romantiek van het doen Portret van Hein Knuttel (1990-1980) en een kijk op de kinderbescherming van 1940-1975 gebonden, full colour, 264 pagina’s | Uitgeverij De Inktvis, Dordrecht, 2024 ISBN 978 90 75689 990 € 25.00 Bestellen |
|
Over de geschiedenis van de jeugdzorg is relatief veel geschreven, zeker als je dat vergelijkt met bijvoorbeeld het sociaal werk. De toonsoort van deze geschiedschrijving is doorgaans om het vriendelijk te zeggen kritisch. Het gaat vooral over het tekortschieten van het jeugdzorgbeleid en het wordt zelfs tragisch als de verhalen uit het verleden de tegenwoordige tijd bereiken. Dan mondt de geschiedenis uit in wachtlijsten, personeelstekorten, uithuisplaatsingen, inrichtingen en een herhaling van dezelfde (verkeerde) politieke zetten, zoals Sharon Stellaard in haar proefschrift Boemerangbeleid onlangs nog duidelijk maakte. Het is allemaal niet om vrolijk van te worden. Niet alleen treurnis Maar je kunt ook op een andere manier de geschiedenis van de jeugdzorg beschrijven. Want ondanks alle treurnis zijn er dagelijks professionals in de weer met ingewikkelde situaties waar ouders er een potje van maken en de veiligheid van kinderen in het geding is. In alle treurnis zou je soms vergeten dat er nu en in het verleden gewoon gewerkt wordt en dat er veel professionals zijn die er ondanks de omstandigheden het beste van maken en kinderen en hun ouders wel degelijk de weg wijzen naar een beter leven. Zo’n geschiedenis heeft Elseline Knuttel geschreven over het leven van haar vader, Hein Knuttel, die tussen 1940 en 1975 zijn sporen heeft verdiend in de kinderbescherming. Zij heeft deze biografie de titel Romantiek van het doen meegegeven en dat is een goede samenvatting van de hartstocht, waarmee haar vader zich zijn professionele leven suf heeft gewerkt om het lot van kinderen te verbeteren. Wat Hein Knuttel kenmerkte was vooral passie, daadkracht, creativiteit en vrolijkheid. Omringd door een stroom deprimerende berichten over de jeugdzorg is het een genoegen om te lezen dat de geschiedenis van de jeugdzorg ook gemaakt is door mensen die zich met volle overgave voor het belang van kinderen hebben ingezet. Padvinderij Hein Knuttel wordt op 7 oktober 1919 in Batavia (tegenwoordig Jakarta) in Indonesië geboren. Hij is een wat onzekere jongen, niet in de laatste plaats omdat hij behoorlijk bijziend is en het lange tijd duurt voordat hij vna de juiste brik wordt voorzien. In de crisisjaren verhuizen zijn ouders naar Nederland, waar hij in Oegstgeest zijn middelbare schooltijd beleeft. Zijn draai vindt Hein bij de padvinderij. Hij vindt er waardering, leert er organiseren en doet er vaardigheden op waar hij in de rest van zijn leven profijt van zal hebben. Zijn oom Wim, kinderrechter, zet hem juist vanwege zijn padvinderijvaardigheden op het spoor van het opvangen van jongeren. Hij solliciteert bij Maatschappij Zandbergen, waar Daan Mulock Houwer directeur is. Hier tankt hij zijn vooruitstrevende ideeën die hij in de rest van zijn carrière zal meenemen. Pro Juventute Rotterdam Tijdens de oorlog zwerft hij als groepsleider langs meerdere tehuizen, ook om uit handen te blijven van de Duitsers die hem in Duitsland willen tewerkstellen. Met die ervaring wordt hij na de oorlog direct aangenomen in Rotterdam bij Pro Juventute als ambtenaar van de kinderwetten. Pro Juventute adviseert de Voogdijraad (later Raad voor de Kinderbescherming) wat er met kinderen moet gebeuren als de gezinssituatie tekort schiet en de kinderen ontspoord raken en blijft deze na plaatsing in een pleeggezin of kindertehuis begeleiden. In het kapot geschoten Rotterdam met vele gebroken gezinnen heeft hij met een paar collega’s zijn handen vol. Hij is blij als hij in januari 1948 een stagiaire van de Amsterdamse school voor maatschappelijk werk mag verwelkomen: Adriana Oosten, roepnaam Aad. Het duurt even, maar maar uiteindelijk vallen ze voor elkaar, trouwen en stichten een gezin met drie kinderen, waarvan de auteur Elseline de jongste is. Zomerkampen Hein doet meer dan rapporten schrijven. Hij organiseert van alles, in de overtuiging dat leuke activiteiten preventief werken. Dus organiseert hij ook zomerkampen. Hij spant zich in anderen over te halen om verantwoordelijkheid te nemen voor de zorg voor kinderen die het nodig hebben. De voogdij over kinderen wordt na de oorlog voor het overgrote deel uitgevoerd door vrijwilligers, meestal vrouwen, die regelmatig bij gezinnen over de vloer komen om een oogje in het zeil te houden en de gezinnen op weg te helpen. Het is de taak van Pro Juventute om deze voogden te rekruteren, te begeleiden en te scholen, en Hein laat geen gelegenheid voor bij gaan om ‘maatschappelijk sterkeren’ te bewegen ‘de zwakkeren’ te helpen. Blinde directeur Het gezin verhuist naar Zwolle in 1957, waar Hein directeur wordt van Pro Juventute. Hier breekt zijn productiefste tijd aan. Ook in Zwolle zet Hein zich aan allerhande in zijn ogen cruciale nevenactiviteiten, zoals de organisatie van zomerkampen en het oprichten van een stichting die club- en buurthuizen in Zwolle gaat opzetten om de jeugd een plek te geven om bij elkaar te komen. Hein wordt actief in landelijke overleggen en spant zich voortdurend in om de jeugdzorg preventiever te laten werken en te voorzien van moderne pedagogische inzichten. Pro Juventute ontpopt zich tot een dynamisch middelpunt van de jeugdzorg in Overijssel en de Noordoostpolder. Grote tegenslag volgt in 1965 als zijn netvlies loslaat en hij nagenoeg blind wordt. Het bestuur wil hem ontslaan, maar een opstand van het personeel weet dat te voorkomen. Zo wordt Hein de eerste blinde jeugdzorg-directeur van Nederland. Met behulp van zijn vrouw Aad, die hem waar nodig begeleidt en stukken voorleest, gaat Hein onverdroten voort met zijn werk. Hij schrijft een vooruitziende visie op de jeugdzorg in een nota getiteld: Badwater. Hij spreekt daarin de vrees uit dat alle vernieuwingsdrang en beheersingsmaatregelen die op de jeugdzorg worden losgelaten de essentie, een warme en vertrouwenwekkende omgang tussen professional en kind/gezin, zal gaan aantasten. Oprichting Zwolse JAC Hij beweegt mee als de jaren zestig op stoom komen, de autoriteiten onder vuur komen te liggen en de kritiek op de kinderbescherming aanzwelt. In Den Haag en Amsterdam komt - paradoxaal genoeg met steun van de overheid – de alternatieve jeugdhulpverlening op gang. Jongeren moeten een plek hebben waar ze zonder vrees van de kinderbescherming naar toe kunnen om hun problemen te uiten, om over seksualiteit te praten, over jeugdwerkeloosheid, over alles wat hen bezig houdt. Uiteindelijk leidt dat de oprichting van Jongeren Advies Centra, de JAC’s. Ook in Zwolle komt er een JAC, als onafhankelijk onderdeel van Pro Juventute. Hein is daar een warm voorstander van. Maar uiteindelijk wordt de spanning tussen de klassieke hulpverlening en de alternatieve praktijk toch te groot en scheiden ook in Zwolle, tot treurnis van Hein, de wegen en gaat het JAC zelfstandig verder. In 1974 gaat Hein dan toch vervroegd met pensioen. Hij is inmiddels geridderd en zijn fysieke gestel begint slijtage te vertonen. Het afscheid is groots, heel kinderbeschermend Nederland loopt uit. Er volgen voor Hein nog een aantal redelijk actieve jaren, maar vanaf 1978 gaat zijn gezondheid zienderogen achteruit. Uiteindelijk moeten Aad en zijn kinderen in augustus 1980, Hein is dan zestig jaar oud, afscheid van hem nemen. De Jeugdzorg in Overijssel zal nog decennialang als een van de beste vernieuwingsgezinde jeugdzorgregio’s van Nederland te boek staan. Een monument Hein Knuttel was een jeugdzorgprofessional in hart en nieren. Zijn jongste dochter (inmiddels zelf een zeventiger) heeft er een prachtig boek over geschreven, rijkelijk voorzien van anekdotes en interessante historische informatie. Natuurlijk, het is ook een hagiografie, want dochter Elseline steekt de bewondering over de levenslust en daadkracht van haar vader niet onder stoelen of banken. Maar juist daardoor laat ze ook de overtuigingskracht zien waarmee Hein, en ook Aad overigens, zich voor kwetsbare kinderen inzetten. Natuurlijk zal er onder het regime van Hein Knuttel tussen 1957 en 1974 ook het nodige zijn misgegaan. Ook in Overijssel zal kinderen en hun ouders onrecht zijn aangedaan. Daar hoeven we de reguliere jeugdzorg geschiedenisoverzichten, de rapporten van de commissies Samsom en De Winter maar op na te slaan. Maar dat laat onverlet dat er ook een romantiek van het doen is geweest, een professionele stroom energie die zich om kinderen bekommerden en hen vooruit heeft geholpen. De biografie van Elseline Knuttel getuigt van die inzet. Maar dat is niet alles. Het boek biedt door de opzet nog meer. Na elk hoofdstuk waarin een deel van het levensverhaal van Hein uit de doeken wordt gedaan, volgt een fotogalerij met beelden uit dat tijdvak, inclusief qr-codes naar beeldmateriaal dat elders te vinden is. De lezer kan zich daardoor een voorstelling maken van de context waarin Hein Knuttel zijn werk deed. En alsof dat nog niet genoeg is volgt na elke fotogalerij nog een deel waarin Elseline Knuttel achtergrondinformatie geeft over de belangrijkste onderwerpen die in het voorafgaande hoofdstuk aan de orde zijn. Zo komt de lezer ook van alles te weten over de Kinderwetten van 1905, Pro Juventute, jeugdzorg in de oorlog, woningnood in Rotterdam en nog veel meer. Zoals onder meer portretten van Daan Mulock Houwer, de kinderrechter Wim Knuttel en Valkenheide-directeur Dirk Noordam. Die drieslag maakt De romantiek van het doen tot een rijk boek. Kortom, Elseline Knuttel heeft niet alleen een monument voor haar vader opgericht, maar ook de jeugdzorg een goede dienst bewezen. Ze laat zien dat in de geschiedenis meer is dan ellende, veel meer zelfs. Dat biedt hoop. Misschien moeten we in de jeugdzorg voor Hein Knuttels energie opnieuw ruimte maken. Dat helpt vast om de toekomst een wat rooskleuriger aanzien te geven. Auteur: Jos van der Lans Een meer uitvoerige biografische schets van Hein Knuttel is opgenomen in het Biografisch Portaal Sociaal Werk. Beoordeling redactie: |
|