In de zomer van 1943 verscheen vanuit de Universiteit van Amsterdam een rapport getiteld Die Anthropologie der sogenannten portugiesischen Juden in den Niederlanden. Het was opgesteld door de fysisch antropoloog Arie de Froe en bevatte foto’s van een groot aantal Portugese Joden. De conclusie van het werk luidde dat Portugese Joden veeleer tot het westmediterrane of het alpiene ras behoorden, wat impliceerde dat zij ‘gesperrt’ waren: uitgesloten van deportatie.
Ook met individuele attesten heeft De Froe in de Tweede Wereldoorlog veel joden weten te ‘ontjoodsen’. Tegen de verdrukking in heeft hij zijn wetenschappelijke expertise bewust gebruikt en misbruikt om mensenlevens te redden. Om die reden werd de latere rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam postuum geëerd met de Yad Vashem-onderscheiding en door het Holocaustmuseum in Jeruzalem tot ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’ verklaard. De Froe’s verhaal is interessant in het licht van de hedendaagse discussies over wetenschappelijke en professionele integriteit. Is het mogelijk om waardevrije wetenschap te bedrijven? Gaat menselijke integriteit boven de professionele?
Met een voorwoord van Abraham de Swaan
Uit de recensie van Sander van Walsum in de Volkskrant:
Waar artsen poogden Joodse landgenoten in individuele gevallen te helpen, deed de fysisch antropoloog Arie de Froe (1907-1992) dat met alle Sefardische (van het Iberisch schiereiland afkomstige) Joden. Na schedelonderzoek van 375 zogenoemde 'Portugese Joden' uit Amsterdam stelde De Froe, die zich mede beriep op de inzichten van Duitse 'rassenkundigen', vast dat deze groep niet als Joods kon worden aangemerkt. Deze vaststelling ging gepaard met de toeschrijving van uiterlijke en sociale kenmerken waarmee zij zich zouden onderscheiden van de 'levendige, gebarende, joviale, naar buiten gewende, mededeelzame, emotioneele, actieve, primaire, practisch-intelligente Askenasim'.
Door toedoen van De Froe werden inderdaad honderden Portugese Joden bijgeschreven op de begeerde 'Calmeyer-lijst', vernoemd naar de Duitse ambtenaar Hans Georg Calmeyer (1903-1972) die genereus vrijstellingen verleende aan Joden die, al dan niet met vervalste documenten, meenden te kunnen aantonen dat ze meerdere niet-Joodse voorouders hadden. Als deze 'ontlastende' documenten er degelijk uitzagen, wilde Calmeyer - een 'goede Duitser' - hun best ter wille zijn. Hun plek op de Calmeyer-lijst gaf de Portugese Joden zo'n sterk gevoel van veiligheid dat de meesten zich niet inspanden een onderduikadres te vinden. Ten onrechte, zo bleek in februari 1944, toen de meesten tijdens de zogeheten 'Portugezenrazzia' alsnog werden opgepakt. In Westerbork werden ze aan een vernederende 'rassenkundige schouw' onderworpen, die bij de verantwoordelijke Obersturmbahnführer leidde tot de 'Gesamteindruck: Rassisches Untermenschentum'. Via Theresienstadt werden de Portugese Joden afgevoerd naar Auschwitz.
Na de oorlog liet De Froe zich niet voorstaan op de honderden Joden die hij mogelijk heeft gered. Het waren er tenslotte te weinig. 'Weinig genoeg', schrijft De Swaan in Ontjoodst door de wetenschap, het eerbetoon aan De Froe - die van 1972 tot '76 rector magnificus was van de Universiteit van Amsterdam. Enigszins onwillig heeft hij zich in de jaren zestig door de historicus Jacques Presser over de, in zijn ogen mislukte, reddingspoging laten interviewen. Bij die gelegenheid verzette hij zich krachtig tegen de suggestie dat hij wetenschappelijke sabotage zou hebben gepleegd.
'Ik heb werkelijk weinig of niet gelogen', zei hij. 'Het moest volstrekt wetenschappelijk blijven.' Niet alleen in de ogen van de Duitsers, maar ook in de ogen van de betrokken Joden. Hij kon de vijand alleen met zijn eigen middelen verslaan als hij niet, of niet te veel, met die middelen knoeide. 'Het is blijkbaar niet zo voor de hand liggend dat ook de waarheid ons weleens in de kaart speelt.' En die waarheid was, meende De Froe ruim twintig jaar na dato nog steeds, dat de Portugese Joden eigenlijk geen Joden waren.
|