1968 Gerrit Poels
Persoonlijke inzet geeft opvangsector bestaansrecht
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
De jaren zestig/zeventig staan in het geheugen gegrift als een tijd waarin ‘alles anders’ moest. Het was ook een tijd waarin de traditionele vormen van armenzorg en maatschappelijk werk onder kritiek kwamen te staan en er tal van nieuwe initiatieven ontstonden. Ook in de sfeer van de opvang stonden er allerlei mensen op die nieuwe initiatieven namen. Niet zelden hadden zij banden met religieuze gemeenschappen. Een legendarisch voorbeeld hiervan is Gerrit Poels, die in 1968 in Tilburg aan de wieg stond van een opvangcentrum dat als vanzelf zijn naam ging dragen: Huize Poels.

Gerrit Poels werd in 1929 in Berg en Dal in Nijmegen geboren als tweede telg in een katholiek gezin van zeven kinderen. Zijn middelbare school volgde hij bij het kleinseminarie van de Missionarissen van het Heilig Hart in Tilburg. Hij trad in bij de congregatie, studeerde theologie en filosofie en werd in 1954 tot priester gewijd. Hij werd leraar Nederlands en vanaf 1964 godsdienstleraar aan een opleiding voor kleuterleidsters. Geïnspireerd door het nieuwe engagement van het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965), sloot hij zich in 1967 aan bij een initiatief om een hulpcentrale op te richten. De hulpcentrale vond een plek in de Poststraat in Tilburg, waar Poels samen met vier andere religieuzen ook zelf ging wonen. Het liep storm vanaf de opening op 1 mei 1968. Al snel stond het huis in de stad bekend als Huize Poels, een laagdrempelige voorziening die ruimhartig plaats bood aan mensen die om welke reden dan ook behoefte hadden aan onderdak. Poels had zijn nieuwe roeping gevonden. In 1969 trad hij uit en huwde met huisgenoot Angeliek van den Heuvel, die daarvoor de congregatie van de Zusters van de Liefde had verlaten.

Geld was er nauwelijks. Poels ontving ‘stiekeme hulp’ van welgezinde kloosterleden. Poels was wars van instituties. Het duurde daarom lang voordat hij zich ervan liet overtuigen dat het verstandig was om de activiteiten onder te brengen in een stichting, wat nodig was om in aanmerking te komen voor financiering. Vanaf 1972 konden bewoners een beroep doen op de Algemene Bijstandswet, waardoor zij ‘kostgeld’ konden betalen. Vanaf 1976 werd Huize Poels mede gefinancierd door de gemeente Tilburg.

Gerrit Poels was 22 jaar lang het boegbeeld van het centrum. Elke ochtend stak hij om vijf uur zijn sleutel in de deur en ging hij aan de slag. In 1990 nam hij afscheid. Frustratie over de institutionalisering van de opvang, waardoor alles volgens regels moest, speelde daarbij zeker een rol. Hij ging niet met pensioen, integendeel. Een dag na zijn vertrek begon hij oud-bewoners te bezoeken om hen met raad en daad bij te staan. Dat werd het begin van een nieuw initiatief: de stichting Broodnodig, waarin hij tot op de dag van vandaag actief is.

Zijn achterplaats is een grote opslag geworden voor voedsel en vooral brood, dat hij ophaalt bij bakkers. Elke nacht (‘deze hulp kan het daglicht niet verdragen’) maakt hij zijn rondes langs mensen aan de onderkant van de Tilburgse samenleving. Dagelijks komen daarnaast mensen langs om voedsel te halen. Tussendoor is hij in de weer om waar mogelijk soelaas te bieden voor mensen met financiële problemen. Geld krijgt hij van fondsen, bedrijven en allerhande door burgers georganiseerde activiteiten voor de stichting Broodnodig.

Ook al is hij allang geen kloosterling meer, Tilburg kent hem nog altijd als ‘Pater Poels’ of als de ‘broodpater’. Woede over onrecht is zijn grote drijfveer. Aan organisatorisch gedoe en bureaucratische regels heeft hij een broertje dood. ‘Alvast iets doen’ is zijn motto, ook als hulp bij mensen een bodemloze put is. In het boekje Een dwaas bestaan, dat ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag werd uitgegeven, bekent hij de schurft te hebben aan praat over ‘keihard aanpakken’. Dat miskent mensen die in de problemen zitten, vindt hij.

Gerrit Poels is een van de gedreven pioniers van de hedendaagse opvangsector. Hij is zonder twijfel uniek. Toch is hij tegelijkertijd exemplarisch voor de enorme persoonlijke inzet waarmee velen in de opvang zich met hart en ziel voor anderen inzetten. Hun energie geeft de sector dag in dag uit bestaansrecht.

Gerrit Poels bleef tot op hoge leeftijd actief. Niet lang voor zijn overlijden op 26 april 2023 vroeg zijn pleegdochter Hülya haar vader wat hij wilde achterlaten na zijn dood. Na een paar seconden zei hij: ’Dat mensen weten dat ik er voor hen ben geweest.’

Publicatiedatum: 15-03-2012
Datum laatste wijziging :05-06-2023
Auteur(s): Hans Opbroek,
Extra Poels en de presentietheorie
In 2001 publiceert Andries Baart het vuistdikke boek Een theorie van de presentie. In de presentiebenadering verbinden beroepskrachten zich met aandacht en toewijding aan mensen met sociale problemen zoals armoede en marginaliteit. Zij zoeken aansluiting om te begrijpen wie ze kunnen zijn voor de ander. Wat gedaan kan worden, wordt gedaan. Dit vraagt gevoel voor subtiliteit, vakmanschap, praktische wijsheid en liefdevolle trouw. Poels is, aldus Andries Baart in Een dwaas bestaan een sprekend voorbeeld van deze presentie-aanpak. Hij verleent zorg vanuit bekommernis, toewijding en menslievendheid. Poels laat zien hoe het persoonlijk leven een bron van energie en deugdzaamheid kan zijn.
Verder studeren
  • Linde, Maarten van der (2010), Basisboek geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: SWP, vierde druk. Hoofdstuk 1.2, Motieven voor sociaal werk, Medemenselijkheid: filantropia en humanitas.
  • PDF document Lans, Jos van der (1987), 'Een etmaal Huize Poels, een Tilburgs opvangcentrum', in: Welzijnsweekblad, nr. 25/26, 10 juli 1987, pp. 9-17.
Literatuur
Aanvullend materiaal
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
Video


eerste   vorige   homepage   volgende   laatste