Deze canon is mogelijk gemaakt door de volgende maatschappelijke aandeelhouders:
Verwante vensters
1822Naar de koloniën Het verwijderen van bedelarij uit het straatbeeld
Aanleiding: 13 maart 1822. Koninklijk Besluit verordonneert dat alle valide en voor de landbouw geschikte bedelaars uit de bedelaarswerkinrichtingen in de steden naar de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid in Drenthe moeten worden overgebracht.
Van oudsher wordt bedelarij in verband gebracht met crimineel gedrag. Bestraffen hielp niet. Daarom werden in de zestiende eeuw tuchthuizen gesticht, waar bedelaars met arbeidsdwang en godsdienstonderwijs tot beter gedrag werden aangezet. Na de Franse Tijd (1795-1813) werd het armoedeprobleem zo groot, dat oud-militair Johannes van den Bosch besloot dat er een andere aanpak moest komen.
Met steun van koning Willem I richtte Van den Bosch in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid op. Zijn idee was om werkloze stedelingen die dat wilden, in Drenthe op te leiden tot zelfstandige boeren. Na een voortvarend begin stokte de uitvoering, onder meer door financiële problemen. Van den Bosch viel toen terug op een oud plan om bedelaars, vrijwillig of gedwongen, onder streng toezicht op te leiden tot boerenknecht. Dat gebeurde in een oud fort in Overijssel: de Ommerschans. Toen gemeenten onvoldoende bedelaars zonden, schoot de regering Van den Bosch te hulp met het Koninklijk Besluit. Daarnaast verplichtte de regering zich om zelf 1000 veroordeelde bedelaars uit de tuchthuizen van Hoorn en Veere te leveren. In 1823 volgde een nieuw contract, voor nog eens 1500 bedelaars. Voor hen werd in Veenhuizen een gesticht gebouwd.
Op papier zagen de plannen van Van den Bosch er prachtig uit, in de praktijk bleek dat de opbrengsten te hoog en de kosten te laag waren ingeschat. Dit kwam onder meer doordat er veel minder gezonde bedelaars beschikbaar waren dan was gedacht. Tegen de afspraken in stuurden veel gemeenten daarom arbeidsongeschikten. Ook was de grond minder vruchtbaar dan Van den Bosch had verondersteld. In plaats van zelfvoorzienend te zijn, moesten de gestichten dagloners inhuren en voedsel en mest van buiten aankopen. Hierdoor werden de verliezen steeds groter. Tot 1859 bleef de Maatschappij overeind door financiële hulp van de regering en de koning zelf. Daarna gingen Ommerschans en Veenhuizen in staatshanden over. Ommerschans sloot in 1890. Veenhuizen bestaat nog steeds, als gevangenis en museum.
Vergelijkbare initiatieven in het buitenland hadden evenmin succes. Zo lanceerde de Britse Robert Owen het plan om op het Britse platteland productieve gemeenschappen van zo’n 500 tot 3000 armen te vestigen. De uitvoering bleef beperkt tot twee experimenten, die volledig mislukten. België telde rond 1850 vijf bedelaarskolonies: Bergen, Brugge, Hoogstraten, Rekkem en Ter Kameren. Bergen ging dicht in 1866, Ter Kameren in 1872, uiteindelijk bleef alleen het complex Hoogstraten-Merksplas-Wortel over, onder de naam ‘Colonies agricoles de bienfaisance’.
In de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw liep het aantal bedelaars snel terug. De industrialisatie van Nederland bracht een grote vraag naar arbeid met zich mee. In 1900 werden 1540 bedelaars tot een Rijkswerkinrichting veroordeeld, in 1975 nog maar drie. Bedelarij verdween in 2000 uit het Wetboek van Strafrecht. Toch is bedelen op veel plaatsen verboden. Verschillende gemeenten namen daarna een verbod op in de Algemene Plaatselijke Politieverordening, omdat winkelend publiek bedelen als hinderlijk zou ervaren.
De Maatschappij van Weldadigheid wilde de bedelaars onder dwang en in een zichzelf bedruipend project opleiden tot boerenknecht. Het werd een debacle. Elke samenleving heeft een harde kern van sociaal kwetsbaren, die niet in staat zijn op de vrije arbeidsmarkt hun brood te verdienen. Als de overheid hun een menswaardig bestaan wil bieden, zo leert de geschiedenis, moet er geld bij. Het verhaal van de Maatschappij van Weldadigheid is daar een illustratie van.
De Maatschappij van Weldadigheid bestaat nog steeds als stichting en heeft ongeveer 1.400 hectare grond en enkele boerderijen in beheer. Veenhuizen bestaat ook nog steeds, maar is een gewone gevangenis geworden. In de zomers van 2016 en 2017 werd op het terrein van de Maatschappij een zeer succesvol theaterspektakel georganiseerd op basis van het boek Het Pauperparadijs. Op 21 december 2016 werden de Koloniën van Weldadigheid in Drenthe door minister Jet Bussemaker (Cultuur) genomineerd voor de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Dat blijkt een nominatie met lange adem, want het duurde erg lang voordat daarover een beslissing werd genomen. Maar uiteindelijk besloot de UNESCO op 26 juli 2021 om de gebouwen van de Maatschappij van Weldadigheid op de Werelderfgoed-lijst te plaatsen.
Publicatiedatum: 01-03-2012
Datum laatste wijziging :27-07-2021
Auteur(s): Stijn Wiegerinck,