2022 Beroepsprofiel van de sociaal werker Wat hebben sociaal werkers gemeenschappelijk? |
|
Beroepsverenigingen vinden het belangrijk het beroep dat zij vertegenwoordigen goed te beschrijven. Zo’n beschrijving is voor de beroepsgroep leidraad voor het professioneel handelen en wordt gebruikt voor de inrichting van beroepsregisters. Het is ook een belangrijke oriëntatie voor het opleiden van professionals. Het positioneert het beroep te midden van andere beroepen, is soms belangrijk voor de financiering van het beroep of voor (wettelijke) erkenning. Met name dat laatste was al vanaf de oprichting van de twee beroepsverenigingen van maatschappelijk werkers in 1947 een belangrijk streven. Mede geïnspireerd door de wettelijke erkenning van het beroep sociaal werk in België (1945) en Frankrijk (1946), werd ook in Nederland ingezet op zo’n erkenning, die met de komst van het Ministerie van Maatschappelijk Werk in 1952 dichtbij kwam. Wetsontwerpen In 1955 komt minister Klompé met een ‘ontwerp subsidiewet maatschappelijk werk’ waarin ook de wettelijke erkenning van het maatschappelijk werk is opgenomen. Bij het symposium ter gelegenheid van het tienjarig jubileum van de Nederlandse Bond van Maatschappelijk Werkers in 1957 bepleit de voorzitter van de Nederlandse Bond van Maatschappelijk Werkers (NBMW) opnieuw de wettelijke erkenning met instemming van de aanwezige minister Klompé. Het wetsvoorstel haalt het echter niet, het beroep is nog niet voldoende geprofessionaliseerd om de bedenkingen vanuit andere ministeries en de politiek overtuigend te weerleggen. De NBMW blijft zich inzetten voor erkenning en mede door haar inspanningen komt er midden jaren zestig een nieuw Wetsontwerp Titelbescherming. In 1968 vraagt de NBMW zich in haar verenigingsblad af wat er geworden is van het wetsontwerp. Het is niet helemaal duidelijk waarom de wettelijke erkenning het in die tijd niet heeft gehaald. Vermoedelijk was het beroep nog steeds onvoldoende geprofileerd. In 1961 wordt in het jaarverslag van de Academie van Sociale wetenschappen en Maatschappelijk werk geconstateerd dat het beroep van ‘sociale werker’ nog onderschat wordt. Als één van de oorzaken wordt genoemd dat ‘men er nog steeds niet in is geslaagd om te werken met een beschrijving van het beroep maatschappelijk werk.’ Uiteindelijk wordt pas in 1984 – wanneer de beroepsvereniging zich opnieuw hard maakt voor de wettelijke erkenning van het beroep – begonnen met een goede beschrijving van het beroep. Eerste beroepsprofiel Daartoe wordt door de Nederlandse Organisatie van Welzijnswerkers (NOW) een commissie Beroepsvraagstukken Maatschappelijk Werk in het leven geroepen. Deze commissie organiseert in 1985 een bijeenkomst met alle belanghebbenden, inclusief enkele ministeries. Het Ministerie van WVC was bereid te investeren in de ontwikkeling van het beroepsprofiel. Dit leidt in 1987 tot het eerste beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. Vanaf de vierde druk wordt het beroepsprofiel ondergebracht bij de beroepsvereniging (toen de LVMW) en in 1990 verschijnt vijfde druk. Het profiel heeft dan al een oplage van 10.000 exemplaren. Het profiel wordt meerdere keren herzien. In 1992, dus pas 5 jaar na het verschijnen van het eerste profiel, wordt het – samen met de beroepscode – door de werkgevers (VOG) erkend. In 1993 besteedt de beroepsvereniging veel tijd aan een evaluatie van de kerntaken van het sociaal werk. En ook de jaren erna bleef binnen de vereniging het debat gaande over de kern van de professie. Uiteindelijk schrijft Nel Jagt in 2006 een geheel herziene druk van het beroepsprofiel. Hoewel dit profiel in korte tijd een gezaghebbende beschrijving van het beroep wordt, draagt het niet bij aan de nog steeds levende wens om tot een wettelijke erkenning van het beroep te komen. Een nieuwe poging daartoe via opname van het maatschappelijk werk in het BIG-register slaagde evenmin. Alleen voor de 50.000 sociaal werkers in de jeugdzorg kwam er uiteindelijk in 2016 een in de Jeugdwet geregelde wettelijke erkenning met inschrijving in het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). Het beroepsprofiel van de maatschappelijk werker was overigens niet de geldende beroepsbeschrijving voor registratie in SKJ maar een profiel dat alleen de beroepsvariant van sociaal werkers in de jeugdzorg beschreef. Identificatie met beroepsvariant Ook andere beroepsvarianten van het sociaal werk beschrijven bij voorkeur hun eigen beroepsprofielen. Die documenten worden meestal competentieprofiel, functieprofiel of expertiseprofiel genoemd. Daarvan verschijnen er vanaf het begin van deze eeuw een groot aantal. Deze reeks profielen laat zien dat professionals zich vaak sterker identificeren met de eigen specifieke beroepsvariant dan met de gemeenschappelijke kern van het beroep. Maar met het nieuwe sociaal werk zoals ontwikkeld door de beroepsopleidingen en de beroepsvereniging, werd de tijd rijp voor een beroepsprofiel dat beschrijft wat alle beroepsvarianten van het sociaal werk gemeenschappelijk hebben. De geschiedenis van het Nederlandse sociaal werk kende zo’n beschrijving nog niet. Dat profiel is in 2022 verschenen en geschreven door Laura Koeter. Uit alle beroepsvarianten van het sociaal werk hebben professionals hieraan meegewerkt. De BPSW zal het vraagstuk van de wettelijke erkenning van het sociaal werk opnieuw agenderen bij de betrokken ministeries. Met name het feit dat alleen de sociaal werkers in de jeugdzorg een wettelijke registratie kennen en andere sociaal werkers niet, is een merkwaardige situatie. Nu er één beroepsopleiding en één beroepsprofiel voor alle sociaal werkers is, ligt één beroepsregister voor alle sociaal werkers ook voor de hand. Het grote door VWS gefinancierde Stimuleringsprogramma Sociaal Werk dat start in 2023 zet ook weer de vraag naar één nieuw beroepsregister en wettelijke erkenning op de politieke agenda. Download PDF |
|