1846 De pijnbestrijdingsrevolutie
Opkomst en ontwikkeling van de anesthesie
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
Nadat in Boston (VS) in 1846 door tandarts William Morton de eerste geslaagde operatie onder volledige narcose was uitgevoerd, ontwik¬kelde de anesthesie zich razendsnel. De operatie, uitgevoerd met ether, was een weldaad, verge-leken met eerdere vormen van verdoving (met alcohol, of door iemand knock-out te slaan).

De gevolgen waren revolutionair. Opereren zonder dat de patiënt pijn had raakte in de beschaafde wereld in korte tijd in zwang. Ook in Groot-Brittannië, waar eind negentiende eeuw de eerste artsen, die zich narcologen (later: anesthesisten) noemden, hun brood verdienden met verdovingen. Eén van hen was Doreen Vermeulen- Cranch (1915-2011), een Britse vrouw die met een Nederlandse man was getrouwd. Zij werd in 1946 naar het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis gehaald. Ze zette een opleiding voor anesthesisten op en was mede-initiatiefnemer van de Nederlandse Anesthesisten Vereniging. In 1958 werd ze de eerste hoogleraar anesthesie in Nederland. In deze jaren verbreedde het vakgebied zich snel: van het verdoven van operatiepatiënten naar de behandeling van (chronische) pijn. Ook vond er een verdieping plaats: van algehele anesthesie naar regionale (plaatselijke) anesthesie, van inhalatie-anesthesie (mondkapje) naar intraveneuze anesthesie.

De twintigste eeuw was tevens de periode waarin wereldwijd veel theorieën over pijn werden ontwikkeld. Grote vragen daarbij waren: wat is pijn, hoe ontstaat het en hoe kunnen de varianten in pijnbeleving verklaard worden? Ook de vraag ‘hoe kan pijn behandeld worden?’ kreeg in deze context steeds meer aandacht. Het aantal beschikbare middelen om de pijn te behandelen nam in korte tijd een hoge vlucht. Passend bij de verschuivende theorieën en de verschillende visies werd het steeds logischer om tegenover de pijn een multidisciplinaire behandeling te zetten.

In 1973 startte in Nederland het eerste pijnspreekuur in het Tulp Ziekenhuis in Amstelveen. Het was een initiatief van anesthesist Menno Sluijter, de rechterhand van de eerdergenoemde Vermeulen-Cranch. Het riep veel weerstand op onder collega-medici: het zou slecht voor de reputatie van het ziekenhuis zijn. De genees¬kunde had lange tijd met de rug naar pijn(beleving) toe gestaan. Pijn zou een symptoom zijn, net als koude voeten of diarree, en moest niet al te serieus genomen worden, laat staan dat er een speciale polikliniek voor moest komen.

De visie op pijn veranderde, vooral door minder aandacht voor de religieuze visie op pijn. Vanuit die visie kon pijn een straf zijn, de wil van God. Pijn had een religieuze functie, het werd verbonden aan het verdienen van een plek in de hemel. De ontkerkelijking maakte ruimte voor een visie waarin pijn vooral een persoonlijke ervaring was, los van godsdienst.

Dit komt ook tot uiting in de eerste, wereldwijd erkende definitie van pijn, zoals die in 1979 werd vastgesteld door de International Association for the Study of Pain. De definitie is sindsdien nog wel op details aangepast, maar wordt nog steeds gebruikt. Vernieuwend voor die tijd was de erkenning dat pijn geen louter fysieke aangelegenheid was, maar ook beïnvloed werd door emotionele factoren (angst, piekeren, optimisme, afleiding).

Ondanks alle ontwikkelingen in de theorievorming was de kwaliteit van de behandeling van pijn in de praktijk nog lang niet optimaal. In Nederland was het de arts Ben Crul die daarover in 1981 in Medisch Contact aan de bel trok en zich daarbij vooral op de pijnbestrijding bij mensen met kanker richtte. Zijn noodkreet werd opgepikt door de politiek en leidde tot belangrijke verbeteringen in de pijnbehandeling. Zo ontstonden er in 1994 vier Samenwerkende Kenniscentra voor Pijn, verbonden aan academische ziekenhuizen. Crul zelf werd in het academisch ziekenhuis in Nijmegen in 1997 de eerste fulltime hoogleraar pijnbestrijding, tot zijn emeritaat in 2006.

In de geneeskunde was ondertussen vanuit verschillende medische domeinen specifieke interesse ontstaan voor bepaalde vormen van pijn (zoals hoofdpijn en lage rugpijn) of bepaalde doelgroepen met pijn (zoals pijn bij mensen met kanker of pijn in de laatste levensfase). Dit laatstgenoemde onderwerp kreeg interesse vanuit de palliatieve geneeskunde, een tak in de geneeskunde die toen nog volop in ontwikkeling was.

De verwevenheid tussen palliatieve zorg enerzijds en pijnbestrijding en -behandeling anderzijds is vandaag de dag nog steeds zichtbaar, onder meer in de benaming van ziekenhuisafdelingen en titels van hoogleraren, waarin zowel het begrip palliatieve zorg of palliatieve geneeskunde voorkomt als de relatief nieuwe aanduiding pijngeneeskunde. Die aanduiding zien we terug in de omschrijving van de leeropdracht van Kris Vissers, hoogleraar Pijn en palliatieve geneeskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en in die van Wouter Zuurmond, hoogleraar Pijnbestrijding en palliatieve zorg aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Publicatiedatum: 09-09-2016
Datum laatste wijziging :03-11-2018
Auteur(s): Rob Bruntink,
Verder studeren
Literatuur
Aanvullend materiaal
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
Video

YouTube, 15 mrt. 2016 | De geschiedenis van de anesthesie.

YouTube, 19 juni 2015 | History of Anesthesia – Anesthesiology | Medical Education Videos

eerste   vorige   homepage   volgende   laatste