1996 Loverboys
Meisjes beschermen of jongens aanpakken
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
In 1995 werden in Utrecht vier mannen gearresteerd die jonge meisjes hadden geworven om in de prostitutie te werken. Nieuw aan de werkwijze van de mannen leek dat zij erin waren geslaagd de meisjes verliefd op hen te laten worden. Dat dit was gelukt was te zien op de dag van de zitting toen enkele meisjes buiten stonden met spandoeken waarop stond ‘Laat onze lieffies vrij’.

Deze mannen waren door hun manier van werken ’Loverboys’ gaan heten. Hulpverleners introduceerden deze term en de politie nam hem over. Het woord geeft het mechanisme weer dat emotioneel verwaarloosde meisjes, die hebben geleerd dat zij met seksualiserend gedrag de aandacht van mannen op zich kunnen vestigen, zich aangetrokken voelen tot branieschoppende jongens. Deze jongens hebben vaak eenzelfde verleden. De naar verslaving neigende behoefte aan relaties maakt deze meisjes vaak een gemakkelijke prooi voor jongens die weinig te verliezen hebben. Lang niet iedereen vond ’Loverboys’ een gelukkige term en bleef het woord pooier gebruiken. Deze critici waren van mening dat er niets nieuws onder de zon was en dat er altijd al mannen (souteneurs) waren geweest die vrouwen voor zich lieten werken.

Hulpverlening aan meisjes met als doel te voorkomen dat zij in handen vallen van verkeerde mannen is niet nieuw. Vanaf ongeveer 1880 verschenen leden van verschillende vrouwenbewegingen ter bescherming van meisjes regelmatig op stations van grote steden. Met dit stationswerk boden zij hulp aan meisjes die naar de stad kwamen om in de huishouding te werken. Vaak werden deze meisjes op het station benaderd door mannen die hen naar het bordeel wilden lokken. Zo’n 35 jaar daarvoor was er in Zetten door dominee Ottho Heldring het tehuis Steenbeek opgericht waar ’gevallen vrouwen’ werden begeleid naar een nieuwe toekomst, als dienstbode. Zowel de vrouwenverenigingen als de Heldringstichting waren christelijke beschavingsoffensieven. Zij hadden geestelijke en maatschappelijke redding van zogenaamde gevallen vrouwen als doel.

Tegenwoordig zijn het welzijnsinstellingen, de vrouwenopvang en jeugdzorg die hulp en opvang bieden aan slachtoffers van loverboys. Er zijn diverse vormen zoals opvang in een huiselijke sfeer waar meiden met vragen terecht kunnen; anonieme opvang en begeleiding van jonge vrouwen die aan hun loverboy willen ontsnappen. Ook wordt individuele hulpverlening geboden gericht op het aangaan van relaties en voorlichting over misbruikrelaties gegeven op scholen en in buurtcentra. De hulpverlening is vooral gericht op emotionele en materiële versterking van de meisjes en in veel gevallen wordt de omgeving betrokken bij de hulpverlening. Bescherming van kwetsbare groepen speelt net als vroeger nog wel degelijk een rol, al gaat het tegenwoordig ook om emancipatie en weerbaarheid van jonge vrouwen.

De aanpak van loverboys blijft ingewikkeld. Van het strafrecht wordt nog maar weinig gebruik gemaakt en vaak gaan verdachten wegens gebrek aan bewijs vrijuit. Her en der wordt geëxperimenteerd met de ’patseraanpak’ waarbij veelplegers de statussymbolen die zij hebben verkregen door criminele activiteiten moeten inleveren. De overheid heeft haar pijlen gericht op preventie van potentiële slachtoffers en veel minder op de aanpak van daders.

Publicatiedatum: 01-08-2014
Datum laatste wijziging :15-05-2023
Auteur(s): Suzanne Hautvast,
Verwante vensters
Extra Oud verschijnsel in nieuwe gedaante?
In opdracht van de gemeente Amsterdam deed het Willem Pompe Instituut in 2004 onderzoek naar het loverboyfenomeen. Volgens de onderzoekers geeft de empirische werkelijkheid er geen aanleiding toe het probleem van de loverboys apart te benoemen. Sinds jaar en dag en overal ter wereld komt de figuur voor van de pooier die jonge vrouwen verleidt om ze in de prostitutie te brengen.
In de onderzochte groep mannen domineerden de ’harde koppen met rafelige matjes in de nek en gouden kettingen om de hals’ die niet voldeden aan het stereotiepe beeld van de knappe jongen. De onderzoekers verbazen zich erover dat deze mannen door sommige meisjes ooit ’loverboys’ werden genoemd. Zij concluderen dat het begrip is ontsproten aan de romantische fantasie van meisjes die zich van hun souteneurs los wilden maken en bij de hulpverlening een willig oor vonden. Hun conclusie: ’De publiciteit en het publieke vertoog rond het probleem van de loverboys wordt gedomineerd door het slachtofferperspectief. Dit staat een goed begrip in de weg. Het gaat hier om perverse relaties tussen mannen en vrouwen die ieder hun eigen aandeel hebben in het ontstaan en bestendigen van prostitutieactiviteiten’.
Verder studeren
  • Frank Bovenkerk, Marion van San, Miranda Boone e.a. (2006), Loverboys of modern pooierschap. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Augustus.
Literatuur
Aanvullend materiaal
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
Video

YouTube, 4 nov. 2015 | Het Utrechtse project Bloedlink is, samen met het project BuurTent uit Tilburg, winnaar van de Hein Roethofprijs 2015. Bloedlink is een project van de Utrechtse politie en Pretty Woman. Het maakt het taboeonderwerp seksualiteit bespreekbaar in de brugklas en de moskee onder jongeren en hun ouders uit niet-westerse culturen.

eerste   vorige   homepage   volgende   laatste