Verwante vensters
1902 P.H. Schreuder en Hermen J. Jacobs
Pioniers en strijdmakkers Buitengewoon Onderwijs
 
  homepage   volgende   laatste
Rond de tijd van de invoering van de leerplichtwet – 1901 – bogen steeds meer gemeentebestuurders zich over de vraag ‘hoe om te gaan met achterlijke (achterblijvende) leerlingen’. De Haagse wethouder Mouton sprak daarover de arts A.J. Schreuder, directeur van een medisch-pedagogisch instituut voor zwakzinnigen in De Bilt. Die vroeg vervolgens zijn jongere broer Pieter Hendrik Schreuder (1876-1947), op dat moment hoofd van de Doopsgezinde school in Haarlem, of hij niet met deze vraag aan de slag wilde. Zo kwam het dat deze in 1901 werd voorgedragen als onderwijzer bij de te starten ’hulpklas voor achterlijke kinderen’. P.H. Schreuder zou zijn hulpklas, die in 1902 van start ging, uitbouwen tot een zelfstandige school. Deze school zou de spil vormen van waaruit het buitengewoon onderwijs zich zou ontwikkelen tot een apart stelsel van onderwijsvoorzieningen.

In het eerste jaar van de in 1903 door onderwijzers opgerichte Vereeniging van Onderwijzers en Artsen hield hij een inleiding waarbij de vraag centraal stond welke kinderen tot de school voor achterlijke kinderen moesten worden toegelaten. Door middel van een medisch-pedagogisch onderzoek moest door de arts (medische discipline) en het schoolhoofd (pedagogische discipline) bepaald worden of een leerling tijdelijk toegelaten kon worden. Deze opvatting werd door de ledenvergadering aangenomen en zodoende landelijk beleid van de vereniging. In de kern is het toelatingsonderzoek nog hetzelfde als destijds geformuleerd, al hebben de orthopedagoog en de psycholoog na 1950, toen de diagnostiek zich steeds meer verfijnde, belangrijke inbreng gekregen.

Strikt individueel onderwijs
Schreuders Haagse school werd in de beginjaren van het buitengewoon onderwijs steeds befaamder en er werden dan ook onderwijzers van zijn school tot hoofd benoemd van soortgelijke scholen in Arnhem, Groningen, Haarlem, Delft, Amersfoort en Den Haag. Het onderwijs was strikt individueel. Klassikale lessen waren een uitzondering. Volgens Van Voorthuijsen, inspecteur van het Buitengewoon Onderwijs, was deze ver doorgevoerde individualisering een maatregel die bijzonder belangrijk was voor het buitengewoon onderwijs omdat ieder kind anders was. Kenmerk van het onderwijs op de school was: individueel, zoveel mogelijk op maat gesneden. Ook zorgde P.H. Schreuder er als voorzitter van de Vereeniging van Onderwijzers en Artsen voor dat er uiteindelijk een betere rechtspositie voor de leerkrachten in het buitengewoon onderwijs kwam.

De school waar P.H. Schreuder in de Schilderswijk begon draagt nog steeds zijn naam.

Een aantal ‘wapenfeiten’ van P.H. Schreuder:
- In 1909 oprichter en eindredacteur van de voorloper van het Tijdschrift voor Orthopedagogiek.
- In 1910 werd hij voorzitter van de Vereeniging van Onderwijzers en Artsen.
- In 1911 was hij mede-oprichter van de Vereeniging van Spraakleeraren.
- In 1927 was hij oprichter en voorzitter van de Vereeniging voor Logopaedie en Phoniatrie. Deze vereniging ontwikkelt vervolgens een nieuwe beroepsopleiding voor het buitengewoon onderwijs: de logopedist.
- Schreuder is oprichter en eindredacteur van het tijdschrift Logopedie en Phoniatrie.
- In 1929 is hij oprichter en bestuurslid (secretaris) van de Stichting voor Buitengewoon Onderwijs.

NV Uitgeversmaatschappij HAGA
Eén van zijn onderwijzers was Hermen J. Jacobs (1887-1976). Hij was opgeleid door Jan Ligthart. In het begin van zijn carrière, toen hij als onderwijzer in Suriname verbleef, bleek al dat hij sterk was in het mobiliseren van de publieke opinie door onrecht aan de kaak te stellen. Zo streefde hij er later ook naar om een goede nazorg voor de leerlingen van deze scholen tot stand te brengen. Onder zijn leiding werd in 1920 de N.V. Uitgeversmaatschappij HAGA opgericht omdat de bestaande uitgeverijen geen interesse hadden om aparte uitgaven voor het buitengewoon onderwijs te maken. Voor de kennisontwikkeling en kennisverspreiding vervulde deze uitgeverij tot 1958 een spilfunctie, want tijdschriften, jubileumboeken, lees- en rekenboekjes en studieboeken voor de leerkrachten werden hier uitgegeven. En ook de Binet-Herderschêetest die tot in de jaren zestig gebruikt werd als selectiemiddel voor dit onderwijs bevond zich in het fonds van de uitgeverij. Haga is te zien als het begin van de specifieke uitgaven en remediërende programma’s zoals die nu wel door uitgeverijen op de markt worden gebracht.

Een aantal ontwikkelingen die niet onvermeld mogen blijven:
- In 1935 wordt hij lid van het Hoofdbestuur van de Vereeniging van Onderwijzers en Artsen.
- In 1932 treedt hij toe als lid van het bestuur (secretaris/penningmeester) van de Stichting voor Buitengewoon Onderwijs. Hermen blijft dit tot 1965, hij was toen 78 jaar.
- Van 1936 tot en met 1961 is hij eindredacteur van het Tijdschrift voor Buitengewoon Onderwijs.
- Van 1939 tot 1962 is hij lid van het bestuur (secretaris) van de Centrale Vereeniging voor Gezondheidskolonies voor Zwakzinnigen.

Het is sterk de vraag wie – welke personen, instellingen, media - er heden ten dage op een vergelijkbare niet-aflatende en systematische wijze opkomen voor de zwakkeren in de samenleving.

In het Biografisch Portaal Sociaal Werk zijn van de hand van Jan Brandsma vier biografische schetsen opgenomen van pioniers van het buitengewoon onderwijs: Hermen J. Jacobs (1887 - 1976), Dirk Herderschêe (1877 - 1969), P.H. Schreuders (1876 - 1947 en Adriaan van Voorthuijsen (1871 - 1952)
.


Publicatiedatum: 27-05-2020
Datum laatste wijziging :17-02-2022
Auteur(s): Jan Brandsma, Rinus Keyman,
Verwante vensters
Extra Gezondheidskolonies voor zwakzinnigen
In 1905 werden de scholen voor buitengewoon onderwijs buiten de Wet op het Lager Onderwijs geplaatst omdat deze vorm van onderwijs te afwijkend was en aparte regelgeving vereiste. Pas in de Lager Onderwijswet van 1920 kreeg deze onderwijssector een wettelijke erkenning. P.H. Schreuder en Hermen J. Jacobs kregen niet alleen te maken met onderwijs, maar ook met gezondheid, armoede en stigmatisering. Zij waren solidair met de zwaksten in onze samenleving. Zij waren bijvoorbeeld voorvechters van de Centrale Vereeniging voor gezondheidskolonies voor zwakzinnigen. Deze werd opgericht omdat kinderen met een verstandelijke beperking werden geweigerd in de bestaande vakantiekolonies. Ruim 50.00 leerlingen uit het buitengewoon onderwijs zouden in de periode 1910-1967 in deze aparte kolonie Groot-Zonneoord in Ede aansterken. Samen zijn ze ook grondleggers van de beroepsopleiding voor de leerkrachten in het buitengewoon onderwijs, het huidige Seminarium voor Orthopedagogiek.
Literatuur
Aanvullend materiaal
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
 
  homepage   volgende   laatste