1939 Meisjesstad Vrouwenopvang van de Zusters Augustinessen van Sint Monica |
|
“Vanaf het begin heeft Meisjesstad er alles aan gedaan om te zorgen dat de moeder haar kind zelf kon houden en verzorgen. De moeders die niets hadden, werden door Meisjesstad opgevangen en konden hier bevallen. Dag en nacht waren zusters aanwezig en een vroedvrouw uit de stad hielp als vrijwilligster bij de bevallingen. Wij vonden het van levensbelang dat moeder en kind bij elkaar konden blijven. Het duurde soms meer dan een jaar voordat een oplossing werd gevonden. Vaak hielpen familie en kennissen van de zusters. Wanneer de moeder niet voor het kind wilde of kon zorgen dan zochten wij een pleeggezin waar de moeder (als zij dat wilde) regelmatig contact mee onderhield. Tot een oplossing werd gevonden, konden de vrouwen in Meisjesstad blijven wonen.” (Zuster G. Witlox, Zusters Augustinessen van Sint Monica)Door de jaren heen hebben opvattingen over ongehuwd moederschap bijzondere verschuivingen doorgemaakt. Tot het eind van de negentiende eeuw werden ongehuwde moeders beschouwd als ‘gevallen’ vrouwen en gelijk gesteld aan prostituees. Vanaf het midden van de twintigste eeuw werd het beeld heel langzaam genuanceerder en werden ongehuwde moeders minder aan de schandpaal genageld. Vanuit religieuze motieven werden tehuizen opgericht waar de vrouwen onderdak en hulp konden krijgen. De moraal was dat ongehuwde moeders hun verantwoordelijkheid namen en hun kind niet in de steek mochten laten. Ook Pater Sebastiaan van Nuenen (1898-1966) deelde deze overtuiging. Hij was in Utrecht pastoor van de Augustinus Kerk aan de Oude Gracht in Wijk C en voelde zich sterk betrokken bij mensen die in armoede leefden en werkloos waren. De pater (zoals hij kortweg genoemd werd) zal een gelukkig mens zijn geweest toen hij in 1934 samen met een aantal vrouwelijke volgelingen een nieuwe kloostergemeenschap in Utrecht stichtte. De gemeenschap liet zich inspireren door het liefdewerk van bisschop Augustinus (vierde eeuw na Chr.) en kreeg de naam Zusters Augustinessen van Sint Monica. Hun eerste werk was het bieden van (huishoudelijke) hulp aan gezinnen die moeite hadden hun hoofd boven water te houden. In 1939 nam pater Van Nuenen samen met Cor van Reijsen, later zuster Augustina van Reijsen genoemd, het initiatief voor een opvangvoorziening voor jonge vrouwen en ongewenst zwangere meisjes. Ze betrokken een pand op de hoek van Waterstraat en Oude Gracht in Utrecht, en noemden hun huis: ’Meisjesstad’. Zonder subsidie van de overheid en zonder salariëring voerden zij hun werk uit. In de loop van de jaren openden de zusters meerdere tehuizen voor vrouwen, onder andere in Amsterdam, Hilversum, Sittard, Maastricht en Arnouville-les-Gonesse in Frankrijk. Ook andere kloostergemeenschappen in Nederland startten opvangvoorzieningen voor ongehuwde moeders, bijvoorbeeld het St. Theresiaklooster in Schijndel, Huize de Bocht in Goirle en de Sint Hubertusvereniging in Amsterdam. Wat de tehuizen met elkaar verbond, was de zorgzame liefde van de zusters en de betrokkenheid bij de kommervolle omstandigheden van de vrouwen. De opvanghuizen boden hulp bij een nieuwe start en terugkeer in de maatschappij. Onder meer werd geprobeerd om een huwelijk te arrangeren of de familie aan te sporen om moeder en kind op te vangen. Soms lukte het om voor moeder en kind een gezin te vinden dat hen wilde opnemen, vaak waren dit familieleden van de zusters. De moeder hielp dan in de huishouding of in het bedrijf en kon langzamerhand weer een toekomst opbouwen. In laatste instantie werden de moeders geholpen bij het zoeken van een pleeggezin. Meisjesstad ontwikkelde zich tot een professionele crisisopvang waar vrouwen werden ondersteund bij het vinden van woonruimte en het leggen van contacten met hulpverlenende organisaties. Kenmerkend was de presentiebenadering waarin gastvrijheid, een eerlijk contact en gerichte aandacht centraal stond. Daarna werd gewerkt vanuit een krachtgerichte methodiek waarbij het accent lag op het vergroten van zelfredzaamheid, (zelf)vertrouwen en het opbouwen van een zelfstandig bestaan. Tot begin jaren tachtig zochten vooral Nederlandse vrouwen hun toevlucht in Meisjesstad. Daarna werden vooral buitenlandse vrouwen opgevangen. De problemen van de vrouwen werden complexer. Veelal hadden zij te maken met dakloosheid, huiselijk geweld, seksueel misbruik en/of vrouwenhandel. Omdat de zusters te oud werden en de problemen te complex, besloot de kloostergemeenschap in 2007 de leiding van de tehuizen over te dragen aan leken. In 2009 werd de voorziening in Amsterdam gesloten en werd Meisjesstad in Utrecht overgenomen door stichting De Tussenvoorziening. In 2014 sloot ook de voorziening in Utrecht haar deuren en ging op in een nieuwe opvangvoorziening voor kort verblijf in Overvecht. De banden met de zusters werden verbroken, maar de opvang voor kwetsbare en dakloze vrouwen bleef. |
|