1972 Krijnie Verlaan en de VOS-cursus Bloei van emanciperend vormingswerk |
|
In 1972 ontwikkelde Krijnie Verlaan (1931-2016) de cursus ‘Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving’ (VOS-cursus). Zij deed dat als vormingsleidster in dienst van de Culturele Raad van Noord-Holland. De VOS-cursus werd een groot succes. De cursus telde twaalf ochtenden, de cursusprijs was ƒ 25 en de onderwerpen waren: de vrouw als vrouw, de vrouw als partner en de vrouw als burger. Het ruime concept maakte het mogelijk met verschillende groepen vrouwen te werken. De bijeenkomsten vonden meestal plaats in een buurtcentrum of plaatselijk vormingscentrum. Huisvrouwengroepen konden ermee uit de voeten en feministen pasten het aan: Vrouwen Onderzoeken hun Situatie.
Tienduizenden vrouwen kregen door hun deelname aan een VOS-cursus een nieuwe impuls in hun leven: leren praten over eigen ervaringen, luisteren naar anderen, leren dat al die ervaringen serieus genomen mochten worden en te maken hadden met de wijze waarop de samenleving in elkaar zit. In de cursussen, die begeleid werden door getrainde begeleidsters, gaven gastsprekers informatie, maar de opzet was niet primair op kennisoverdracht gericht. Het kijken naar het eigen leven en de wensen wat men eigenlijk zou willen, was de hoofdzaak. Communicatieve en sociale vaardigheden werden geoefend, assertiviteit werd aangeleerd en een ieders horizon werd verruimd. Het effect van de VOS-cursussen was verbluffend. Vrouwen gingen lezen en een opleiding volgen. Relaties en opvoeding werden onder de loep genomen en aarzelend werd hier en daar gewerkt aan verandering. VOS-cursussen werden tot begin jaren negentig georganiseerd. Aansluitend werden cursussen ontwikkeld als ‘Samen denken, Samen praten’, ‘Kom eens om een bestuurster’ en ‘Vrouwen leren actief meedoen’ (VLAM). Volkshogescholen organiseerden trainingsweekends voor VOS-begeleidsters en terugkomdagen voor deelneemsters. Krijnie groeide op in een hervormd arbeidersgezin in Leidschendam. Na de MULO ging zij naar kantoor, er was geen geld voor een vervolgopleiding. Ze had talent om met kinderen om te gaan. Op de zondagsschool hingen de kinderen aan haar lippen. Ze volgde in de avonduren de catechetenopleiding (4 jaar) en was in 1954 de jongste catechete in Nederland. Ze trok naar Almelo waar ze godsdienstonderwijs verzorgde op vijftien scholen. Via het hervormde jeugdleidersoverleg kwam ze al regelmatig op Kerk en Wereld in Driebergen en ze besloot de opleiding op Academie de Horst te gaan doen (1959-1963). In een interview met Opzij (1983) blikte ze terug: “De Horst was een omwenteling in mijn leven, vooral wat het geloof betreft. Tot die tijd had ik een traditioneel godsbeeld. Dat kwam ook door het lesgeven aan kinderen: ik geloofde op dezelfde manier als zij. Nog steeds speelt het geloof een grote rol in mijn leven, maar ik beleef het nu totaal anders. Op De Horst verdwenen de uiterlijkheden, maar mijn levensovertuiging bleef geworteld in bijbel en evangelie. Voor mij zijn liefde, gerechtigheid en hoop de basis in het leven. Dat zijn grote woorden, dat wel, maar ik probeer er gestalte aan te geven vanuit de opdracht die er in de bijbel ligt. Ik ben niet iemand die denkt: we zien wel. Ik denk voortdurend na bij alles wat ik doe, over mezelf en over anderen. Ik vertrouw erop dat het zin heeft dat ik er ben en dat alles een doel heeft.” Na De Horst werkte ze drie jaar bij het jeugdwerk in Zuid-Oost Drenthe, een half jaar in de Anti-Poverty Campaign(1966) van president Johnson en vervolgens als cursusleidster bij de Protestantse Opleidingen Bejaardenzorg in Utrecht. Zij bedacht opleidings- en vormingsprogramma’s voor de vrouwen die als helpster en verzorgster werkten met ouderen. Ze kwam onder de indruk van deze vrouwen, die weinig schoolopleiding hadden, maar wijs en leergierig waren en hoge cijfers haalden voor de toetsen. Ze kwam met haar cursisten regelmatig op het vrouwenvormingscentrum De Born in Bennekom en daar kreeg ze de tip: “Er is een vacature bij de Culturele Raad van Noord-Holland. Ze zoeken iemand om het ‘vormingswerk voor vrouwen’ op te zetten. Dat is jou op het lijf geschreven.” Krijnie werd aangenomen en bedacht de VOS. Het concept werkte door, onder meer naar de Vrouw-en-Geloof beweging, en breder naar de Open School. "Ik heb de eerste lichting begeleidsters getraind. Vrouwen gingen met elkaar praten over de betekenis van het geloof in hun leven, maar ook over de positie van de vrouw in de kerk. Als vrouwen met elkaar gaan praten in een veilige omgeving, dan gebeuren er bijzondere dingen. Dan gaat het ook over de dingen waar ‘normaal’ over gezwegen wordt. De machtsverschillen, het machtsmisbruik, geweldservaringen, seksueel geweld, incest. Hoe dat altijd weer werd toegedekt.”
Publicatiedatum: 31-03-2016
Datum laatste wijziging :25-02-2019 Auteur(s): Maarten van der Linde (1948-2020), |
|