1442Reinier van Arkel De lange weg naar geestelijke volksgezondheid
De psychiatrie is al lang niet meer het exclusieve domein van psychiaters en verpleegkundigen. Ook maatschappelijk werkers, sociaalpedagogische hulpverleners en creatief therapeuten werken al tientallen jaren met cliënten in de geestelijke gezondheidszorg.
Het oudste psychiatrische ziekenhuis van Nederland is het nog altijd bestaande Reinier van Arkel in ’s-Hertogenbosch. Het werd in 1442 gesticht voor zes ‘sinnelosen’, mensen die hun zinnen niet meer de baas waren en die men ‘van noetewegen spannen, bynden ende sluyten moet’. Het huis stond los van de kerk en werd bestuurd door functionarissen uit de wijk. Twintig jaar later stichtte Willem Arntsz in 1461 in Utrecht het tweede dolhuis in de noordelijke Lage Landen. Amsterdam volgde in 1569. Tot de negentiende eeuw bleven het kleinschalige voorzieningen.
In de middeleeuwen werden mensen met een psychiatrische stoornis door de samenleving geduld en ook wel geaccepteerd, al moeten we dat niet idealiseren. Al heel vroeg zijn er berichten over pesterijen en mishandeling door straatjongens. ’Razende dollen’ werden thuis vastgebonden of opgesloten. Gasthuizen met een aparte afdeling voor ‘sinnelosen’ en gespecialiseerde ‘sinnelooshuizen’ of ‘dolhuizen’ werden vanaf circa 1390 in verschillende Europese landen opgericht, zoals het dolhuis in Brugge. In Spanje werden vanaf 1409 maar liefst zeven zinnelooshuizen gesticht. Het oudste dolhuis ter wereld is het Bethlem Royal Hospital (1247) in Londen, beroemd en berucht als ’Bedlam’. De krankzinnigen verblijven in gesloten cellen of kooien met een etensluikje in de deur en een gat in de vloer bij wijze van toilet. Soms werden zij met ijzeren kettingen of leren riemen vastgelegd. Tot omstreeks 1800 bleef de medische verzorging beperkt tot lichamelijke klachten. Aan psychische problemen werd geen speciale aandacht besteed. ‘Razende gekken’ – zo dacht men – zouden genezen door afstraffing en opsluiting in een cel. Om de kosten van nieuwbouw te bestrijden, werden loterijen georganiseerd. Ook werd het publiek – tegen betaling – in de gelegenheid gesteld op zondagmiddag een kijkje te nemen in het dolhuis en zich te vergapen aan de gekken. In Reinier van Arkel werd het ‘gekken kijken’ in 1809 afgeschaft.
Onder invloed van de Verlichting voltrok zich vanaf de jaren 1780 de eerste psychiatrische revolutie. Humanisering van de krankzinnigenzorg was het doel. Als eerste bevrijdde de Franse arts Philippe Pinel (1745-1826) psychiatrische patiënten van hun boeien. De nieuwe therapie was gericht op het aanleren en trainen van rationele zelfdiscipline. Italië, Engeland en Frankrijk liepen hierbij voorop. In Nederland was de arts Jacob Schroeder van der Kolk (1797-1862) de grote hervormer. Hij wilde de patiënten opvoeden ‘tot nuttige leden van de maatschappij, in plaats van hen op te sluiten als dieren, waar men bang voor is’. In de geest van deze vernieuwingsideeën werd in 1841 de eerste krankzinnigenwet aangenomen.
De negentiende eeuw zag een grote uitbreiding van het aantal psychiatrische ziekenhuizen waar patiënten werden behandeld vanuit een hoofdzakelijk medisch-somatische benadering. Vanaf de jaren 1960 voltrekt zich de tweede psychiatrische revolutie, ook bekend als de anti-psychiatrie. Deze revolutie werkt tot op heden door, o.a. in het vervangen van grootschalige gestichten door kleinschalige woonvormen, een nieuwe wet BOPZ, community care en ‘kwartier maken’ en een actieve cliëntenbeweging die zich vooral manifesteert in de herstelbeweging.