Pionieren Sonja Appelman
Pionieren
...doe je samen

40 pp - Eegen beheer, Utrecht, 2024
eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste
Begin september nam Jules van Dam als bestuurder afscheid van de Utrechtse opvangvoorziening De Tussenvoorziening. Hij was in 1993 begonnen als eerste werknemer, nachtwaker bij de sleep-in, en eindigde na 31 jaar als bestuurder van een geoliede organisatie waar 500 mensen werken en die een omzet kent van bijna 30 miljoen euro. Voorwaar een niet geringe prestatie, waarvoor hij tijdens zijn afscheid dan ook publiek gelauwerd werd met een benoeming tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Het verhaal van Jules van Dam is op Spotify te beluisteren in de podcastserie Een rugzak vol verhalen, seizoen 2, aflevering 1. Over zijn koninklijke onderscheiding en zijn Tussenvoorziening-geschiedenis vind je op de site van de Tussenvoorziening de nodige informatie.


Ongeveer een maand daarvoor had Jules van Dam’s adjunct-directeur van het eerste uur, Sonja Appelman, ook afscheid genomen van de Tussenvoorziening. Zij deed dat op een geheel eigen bescheiden wijze, zoals zij in haar carrière bij de Tussenvoorziening altijd meer met de organisatie en uitwerking van plannen had bezig gehouden en minder, zoals Jules van Dam, met het bedenken van nieuwe initiatieven en het voortvarend uitventen daarvan. Zij was, als adjunct-directeur, jarenlang – zoals dat zo mooi heet - zijn rechterhand. Of te wel: onmisbaar om aan het bruisende geheel enige orde en regelmaat te verschaffen.

In de overtuiging dat succes een product van velen is besloot zij haar afscheid luister bij te zetten door in gesprek te gaan met vier medewerkers, vier pioniers, van het eerste uur. Sommigen daarvan had ze al twintig jaar niet meer gesproken, maar ze wilde weten hoe ze na bijna dertig jaar terugkeken op de beginjaren van de Tussenvoorziening. Want dat waren omstuimige jaren, de jaren waarin Hoog Catharijne overlopen werd door drugsgebruikers, die niet alleen een plaag waren voor wat Nederlands eerste shopping mall was, maar ook voor elkaar en voor de stad Utrecht. Zij maakten van de Tunnel die onder Hoog Catharijne liep om de winkels te bevoorraden een guur verblijfsoord, een hel volgens velen. De enige opvangvoorziening was de sleep-in, die echter te klein was om de aantallen te verwerken. Daarom bedacht Jules van Dam een Tussenbus, een vorm van mobiele ondersteuning die in andere steden door het Leger de Heils was beproefd. De Tussenbus moest een plek zijn om even te schuilen, bij te komen, koffie te drinken, wat te eten te krijgen en verhaal te doen. Het was voor velen de enige plek waar de duistere wereld van drugs raakte aan de bovenwereld van de hulpverlening.

In het in eigen beheer uitgegeven boekje Pionieren….doe je samen doet Sonja Appelman verslag van deze gesprekken met vier Tussenvoorziening medewerkers die midden jaren negentig hun eerste baan bij de organisatie vonden. Drie van de vier gingen bij de Tussenbus aan de slag als busbeheerder. Zij vingen de mensen op, gaven hen wat te drinken en te eten, weerstonden de agressie, traden soms streng op, dan weer niet. Voor het werken op een Tussenbus, waar elke dag tientallen drugsverslaafden aankloppen, bestond geen handleiding, ze moesten het samen met hun collega’s zien te rooien, daarbij actief ondersteund door hun directeuren Jules en Sonja.

Maar ze sloegen zich er doorheen. In alle ellende wilden ze iets betekenen. Allemaal kijken ze terug op die pionierstijd als een periode die hen professioneel gevormd heeft. Ze hebben leren handelen in onverwacht moeilijke situaties, maar ze hebben zich er doorheen geslagen en ervaring opgedaan die ze in hun hele carrière hebben meegenomen. Eén woord komt bij hen allemaal terug, en Sonja Appelman heeft dat ook terecht in de titel van haar boekje opgenomen, en dat is het woord ’samen’. Ze werkten niet alleen, ze werkten samen. Ze steunden elkaar, bespraken met elkaar wat hen te doen stond. Ze deelden hun bevlogenheid en dat gaf aan het werk een extra dimensie.

Ze hadden ook geen last van de AVG, op een slimme informele manier wekten ze samen met de politie of andere autoriteiten, de lijnen waren kort. Om de Tussenbus spande zich een netwerk van wat je praktisch professioneel handelen zou kunnen noemen. Om het beste ervan te maken, om ongelukken te voorkomen en om mensen die letterlijk in de catacomben van de samenleving leefden tot nog enig houvast te bieden.

De Tussenbus is – na een hoop discussies en acties – begin van deze eeuw opgeheven. Utrecht organiseerde opvang in een aantal over de stad verdeelde hostels. De Tussenvoorziening groeide: ze organiseerde verschillende vormen van begeleid en beschermd wonen, er kwamen woonbegeleiders, schuldhulpverleners. En met de groei kwamen ook de systemen, de kwaliteitrseisen, de verantwoordingsregels, de afrekencultuur. Allemaal zaken waar Sonja Appelman een belangrijke rol in heeft gespeeld. Die het werk hebben veranderd.

Maar nu ze afscheid heeft genomen, kijkt ze samen met de mensen die in het front hebben gestaan nog een keer terug naar die bevlogen jaren van pionieren, die volgens haar het DNA hebben gevormd van de Tussenvoorziening, dat ondanks de groei nog steeds deze organisatie kenmerkt. Dat DNA is de moeite van de herinnering waard en is nu fraai vastgelegd in een even bescheiden als respectvol boekje.

Een vorm van waardig afscheid, waar wellicht andere toekomstig vertrekkende bestuurders in hulpverleningsland een inspirerend voorbeeld aan kunnen nemen.

Interesse in een exemplaar?
Mail de auteur



Beoordeling redactie:
eerste   vorige   overzicht   volgende   laatste