In dit boek schetst Mirjam de Rijk de onthutsende snelheid waarmee het kapitaal grip krijgt op onze basisbehoeften: de zorg, de kinderopvang, de woningmarkt. Nederland is een rijk land, maar er piept en kraakt van alles en het raakt ons allemaal. Onze basisbehoeften zijn een verdienmodel geworden voor grote kapitaalkrachtige partijen. De Rijk ontleedt de oorzaken en stuit daarbij op onder meer ongelijkheid, de belastingwetgeving en zwalkend overheidsbeleid. Toch is het niet te laat: ze biedt concrete maatregelen die het tij kunnen keren.
• ‘In deze toegankelijke, prikkelende analyse stelt Mirjam de Rijk terecht dat het de hoogste tijd is voor nieuwe spelregels: hoe krijgen we de regie weer terug nu essentiële voorzieningen speelbal zijn geworden van de jacht op rendement?’ – Jeroen Smit
• ‘Jarenlang is ons wijsgemaakt dat wanneer de koek zou groeien, iedereen een groter stukje koek kreeg. De Rijk prikt deze economische mythe vakkundig door.’ – Agnes Jongerius
• ‘Een pijnlijke confrontatie. Het hart van onze samenleving – zorg, wonen, leren – is door private equity ernstig aangetast. Mirjam de Rijk biedt een uitweg.’ – Marcia Luyten
Dit boek is het dertiende deel in de serie ‘Vitale ideeën voor de wereld van morgen’. Deze serie behandelt levensnoodzakelijke vraagstukken en onderwerpen, telkens met het uitgangspunt: hoe willen we dat de wereld er morgen uitziet, en wat moeten we daarvoor doen? Eerder verschenen o.a. Wij zijn de stad van Floor Milikowski, De toekomst van het sterven van Marli Huijer en De vluchteling, de grenswacht en de rijke Jood van Arnon Grunberg. De serie verschijnt in samenwerking met De Groene Amsterdammer.
.
Intrerview Koos Schwartz in Trouw, 4 juli 2024
Mirjam de Rijk: ‘Als bedrijven publieke taken uitvoeren, lijdt de samenleving’
Bedrijven rukken op in de zorg en andere publieke sectoren. Daar is de samenleving niet bij gebaat, stelt Mirjam de Rijk. ‘Het gaat niet om de dienstverlening, maar om snel rendement.’
Drop, auto’s, plastic zakjes, voetballen: bedrijven maken ze, verkopen ze en maken er winst op. Logisch. Maar is het ook logisch om commerciële bedrijven publieke taken te laten uitvoeren, zoals het runnen van ziekenhuislaboratoria of het verlenen van geestelijke gezondheidszorg of ouderenzorg? En is het logisch dat ze tandarts- en dierenartspraktijken bezitten, of kinderopvangcentra?
Waarom niet, kan je zeggen. Bedrijven hebben een winstoogmerk en willen hun kosten zo laag mogelijk houden. Ze werken vaak efficiënter dan overheden, stichtingen en andere instellingen die niet op winst zijn gericht.
Hierom niet, kan je ook zeggen: want de winst die bedrijven maken, wordt door iemand betaald. Door de klant, de patiënt en de verzekeraar die de nota’s van het onderzoekslab en de tandarts voldoen. Door de oudere die in een woon-zorgflat woont. Door de ouders en de overheid die voor kinderopvang betalen. Die ‘winstkosten’ zijn er bij niet-winstgerichte instellingen niet.
Is het goed als bedrijven publieke taken uitvoeren? Mirjam de Rijk, eerst journalist, later onder meer partijvoorzitter en Eerste Kamerlid van GroenLinks, directeur van Natuur & Milieu, wethouder in Utrecht en nu weer journalist, schreef er een boek over: Gekaapt door het kapitaal. Net verschenen, nu al een tweede druk. Voor de artikelen die ze eerder over het onderwerp schreef in De Groene Amsterdammer won ze De Loep, een belangrijke journalistieke prijs.
Kritisch is ze vooral over het uitvoeren van publieke taken door bedrijven die eigendom zijn van private equity: investeringsfondsen die met geld van vermogensbeheerders, pensioenfondsen en rijke particulieren bedrijven opkopen om ze later, meestal ergens tussen de drie tot acht jaar, met winst te kunnen doorverkopen. Die koper is dan vaak weer een ander investeringsfonds, dat het bedrijf op termijn ook weer met winst wil verkopen.
Private equity is erg actief in de publieke sector. Zo kochten private investeerders, volgens cijfers van accountant- en adviesbureau Deloitte, alleen al in 2021 en 2022 samen voor 5,2 miljard euro aan zorgorganisaties op – kleine overnames niet meegerekend. Verder waren er, om wat voorbeelden van commerciële partijen te noemen, 5462 bijles- en huiswerkbedrijven. En tweederde van de ziekenhuislaboratoria is (deels) in commerciële handen, zoals Unilabs, eigendom van de grote Deense containerrederij Maersk.
Waarom is het niet goed als commerciële partijen publieke taken uitvoeren? Rekenen zij hogere tarieven voor hun diensten en producten dan stichtingen, overheden of niet op winst gerichte organisaties?
De Rijk: “Soms wel. Neem ChipSoft dat software levert voor elektronische patiëntendossiers en voor ZIS, het informatiesysteem voor ziekenhuizen. Twee Nederlandse ondernemers verdienen daar heel veel geld mee. Of neem de kinderopvang van private equity-fondsen, met als grootste Partou [met de Nederlandse investeerder Waterland als grootaandeelhouder, red.]. Die is gemiddeld een of twee euro per uur duurder dan die van andere aanbieders. In mijn boek schrijf ik dat commerciële ziekenhuislaboratoria voor ingewikkelde analyses meer geld vragen dan niet-commerciële, en dat zij net zo werken als veel ict-bedrijven: gewone diensten hebben een gewone prijs, bijzondere diensten een hoge.”
Dan zijn consumenten dus de dupe. Is dat vaker zo?
“Bij de huisartsenpraktijken van Co-Med [eigendom van een Nederlandse zorgondernemer, red.] in elk geval wel. Die waren vaak slecht bereikbaar. Die streefden ernaar om per huisarts 10.000 patiënten te hebben in plaats van 2000. Die doen hun dienstverlening voornamelijk digitaal. Bij Co-Med is het aan alle kanten spaak gelopen. Zorgverzekeraars doen nu geen zaken meer met dat bedrijf.
Maar Co-Med is een uitzondering. Dat dat bedrijf veel kritiek krijgt en dat toezichthouders zich nu roeren, komt doordat de klanten van Co-Med de dupe zijn. Dat gebeurt niet vaak en dat is een van de redenen dat toezichthouders de vercommercialisering lang hebben laten begaan. Het punt zit hem dan ook niet zozeer in de klanten. Het bezwaar zit hem vooral in het feit dat de samenleving last heeft van bedrijven – vooral van private equity – die publieke taken vervullen. De samenleving als geheel komt met de brokken te zitten.”
De samenleving als geheel?
“Mentaal Beheer, onderdeel van de Franse investeerder Apax, richt zich op de lichte gevallen in de geestelijke gezondheidszorg en probeert dat zo veel mogelijk digitaal te doen. De zware gevallen blijven dan over voor de andere zorginstellingen, met wachtlijsten tot gevolg. De kinderopvang bij Partou is duurder dan die van anderen. Partou zit vaker in rijkere wijken. Armere kinderen zitten dan in de opvang van stichtingen en kleine ondernemers. Zo wordt de segregatie bevorderd.”
In haar boek noemt De Rijk ook Bergman Clinics dat een Zweeds investeringsfonds als grootaandeelhouder heeft. Bergman verricht relatief eenvoudige operaties, waar het hoge vergoedingen voor krijgt van zorgverzekeraars. De ingewikkelde operaties zijn voor de gewone ziekenhuizen.
De Rijk: “Zowel in het onderwijs als de zorg zijn commerciële detacheerders en uitzendbureaus actief. Die trekken eerst zorgverleners en leraren weg bij scholen en zorginstellingen om ze vervolgens voor hoge bedragen uit te lenen – soms nota bene aan dezelfde instellingen. Daar verdienen de detacheerders, vaak in handen van private equity, veel geld mee.”
Er speelt nog iets anders bij de scholen. “Scholen kopen lesprogramma’s in bij Google. Die houden bij hoe het een leerling vergaat en passen hun programma op die leerling aan. De onderwijzer heeft daar nauwelijks weet van, is de controle kwijt. De grote uitgevers van schoolboeken [allemaal in handen van buitenlandse bedrijven of investeerders, red.] verplichten scholen lesmateriaal af te nemen dat ze niet gebruiken. Tja, wie gaat er dan over de inhoud van het onderwijs?
“Het punt is”, concludeert De Rijk, “dat er een duidelijk verschil is tussen organisaties die het om de inhoud en de dienstverlening gaat en commerciële partijen die gericht zijn op snel rendement. Het gaat hun niet om het nut voor de samenleving. Het gaat hun om de winst.
“Er is trouwens nog een gevaar voor de samenleving. Opkopers van bedrijven financieren hun aankopen voor een groot deel met schuld. Wordt die te hoog, dan dreigen ze om te vallen en dan moet er een noodplan zijn. Zie Orpea, een commerciële Franse uitbater van ouderenzorg die in Nederland zo’n honderd woonzorgcentra heeft en die gered moest worden door de Franse staat. Co-Med is ook in de financiële problemen gekomen. Daar hebben verzekeraars nu ingegrepen.”
Waarom zijn bedrijven zo opgerukt in de publieke sectoren?
“Dat heeft verschillende oorzaken. Deels is het ideologie: de veronderstelling dat de overheid zich moet terugtrekken en dat marktpartijen dingen beter en efficiënter kunnen. Vaak gaat het dan, zoals in de kinderopvang en de ouderenzorg, in eerste instantie om kleine ondernemers. Maar die kleine ondernemers werden vervolgens opgekocht door grote partijen.
“Scholen kopen pennen en papier in bij private partijen. Op zich is het dan niet onlogisch dat ze ook een leerlingvolgsysteem bij een bedrijf kopen. Maar zo’n volgsysteem of een digitale lesmethode is wel heel iets anders dan een pen.
“Verder heeft de politiek mogelijkheden geschapen om publieke sectoren aantrekkelijk te maken voor commerciële partijen. Winst maken is in delen van de zorg verboden. Maar ruim tien jaar geleden is er een juridische scheiding aangebracht tussen wonen en zorg. Dus wordt er bij woon-zorgcentra winst gemaakt via het wonen: door hoge huren.
“Ook in de volkshuisvesting – ooit gezien als een publieke aangelegenheid, maar wie ziet het nog zo? – is bewust gekozen voor een grotere rol voor commerciële partijen. Corporaties kregen allerlei beperkingen opgelegd, terwijl beleggers in de watten werden gelegd. In mijn boek noem ik, als het om volkshuisvesting gaat, drie soorten oorzaken voor de opkomst van de commerciële partijen: bewust beleid, geen beleid en dom beleid. Neem de hypotheekrente-aftrek en diverse subsidies. Die hebben er alleen maar toe geleid dat huizen duurder werden.”
Is er volgens u nog iets te doen aan die vercommercialisering van de publieke sector?
“Jawel. Daar gaat een groot deel van mijn boek over. Ik zal een paar dingen noemen. Pensioenfondsen zouden niet langer moeten investeren in private equity, maar in zaken als volkshuisvesting. Ik ontdekte dat er weinig geregeld is over winst in de publieke sector. Onderwijsinstellingen mogen geen winst maken. Maar voor huiswerkbureaus, uitgevers van schoolboeken en detacheerders is niets geregeld terwijl ze uit publieke middelen worden betaald. In de kinderopvang is zelfs niets geregeld over winsten. Ga dat regelen! Verbied het maken van winst in publiek gefinancierde voorzieningen.
“Organisaties moeten de druk weerstaan om activiteiten over te dragen aan commerciële partijen. Dat kan best. Zo zijn ziekenhuizen in Gelderland en in en rond Amsterdam niet gezwicht voor de druk om hun laboratoria te verkopen. Een ander advies: prik verdienmodellen van commerciële partijen lek, zoals het plan van onderwijsbond AOb dat scholen hoogstens 15 procent meer mogen betalen aan ingehuurd personeel dan aan vaste krachten. Dat haalt het verdienmodel van de detacheerders onderuit.
“De overheid”, stelt De Rijk, “zou meer toezicht moeten houden en wettelijke lekken moeten dichten. Klinieken mogen geen winst maken, maar omdat er met onderaannemers wordt gewerkt kan dat opeens wel. Vreemd. En dan is er natuurlijk de publieke sector zelf. Die moet zorgen dat ze goed functioneert. Er is niets zo fnuikend voor de publieke sector als slecht functionerende instanties. Denk aan de strapatsen van woningbouwcorporaties die in het begin van deze eeuw belegden in ingewikkelde financiële producten en met megalomane plannen kwamen.”
Beoordeling redactie: |