1976Start bevlogen pioniersarbeid Migranten en basiswerk
In de belangrijke steden van Vlaanderen groeiden begin jaren zeventig diverse initiatieven ter ondersteuning van het grote aantal Marokkaanse en Turkse inwijkelingen. Jonge sociale werkers startten dit werk, zonder veel uitzicht op beleidsmatige omkadering.
Deze gerichte aandacht voor de actieve ondersteuning van allochtonen ontwikkelde zich parallel met het besef dat er in onze samenleving, na de migratiestop van 1974, een populatie was die een vaste plek diende te krijgen.
Nogal wat pioniers ageerden daarbij vanuit een idealistische en maatschappijkritische reflex die o.a. verband hield met Derde Wereldsolidariteit: "We hebben ook mensen uit die landen hier bij ons! Laat ons hier helpen!" Zo engageerden een aantal sociaal bewogen Antwerpse jongeren zich samen met Piet Janssen, de latere directeur van het Vlaams Minderhedencentrum. En na een aanloop startte in 1972 het Centrum voor Buitenlandse Werknemers in Borgerhout.
Een zwak beleidsperspectief werd zichtbaar via de structurering van de samenlevingsopbouwsector (aanzet 1974). Naast buurtwerk en streekopbouwwerk werd ook gemikt op wat categoriaal opbouwwerk werd genoemd. Daarmee had men zwak geïntegreerde groepen op het oog: o.a. woonwagenbewoners, ex-gedetineerden en allochtonen.
"We zijn toen op een ontwerp van besluit gevallen over het maatschappelijk opbouwwerk. We vonden dat dit paste voor wat we feitelijk wilden. (...) We dienden een dossier in en werden erkend categoriaal opbouwwerk (1976)", aldus Janssen.
De werking met allochtonen is ook nog op een andere manier in de samenlevingsopbouw ingesluisd. Via het buurtwerk werd zeer geëngageerd werk verricht. Het meest opvallend werd dit zichtbaar in het Limburgse Genk. De oorsprong lag bij een groep jonge Italianen van Club Amici en priester Jef Ulburghs die ageerden in de nasleep van de grote mijnstaking (1970). Zij startten een militant buurtwerk op in Zwartberg en gaven zo stem aan allochtone groepen die in slechte huisvestingsomstandigheden, een zwakke schoolomgeving en een afwezigheid van voorzieningen (voor jongeren o.a.) moesten leven.
Dit buurtwerk werd een beweging die alle mijnbuurten van Genk omvatte en school maakte inzake basis-democratisch verzet en ’van onderuit werken’.
Elders groeit er bijzondere aandacht voor gezondheidszorg en vrouwenondersteuning. Drie initiatieven, die elkaar ook vinden spelen hier een pioniersrol en ontwikkelen elk een eigen accent.
In Laken heeft psycholoog/antropoloog Toon Gailly in het bijzonder aandacht voor geestelijke gezondheidszorg en de aparte manier van gezondheidsbeleving bij Turkse vrouwen in het Centrum voor Welzijnszorg te Laken (1979).
In Gent zetten artsen zich in voor een gezondheidscentrum in een concentratiebuurt: De Sleep start vanaf ’76.
Antwerpen heeft niet enkel een hoge concentratie van Marokkanen in Borgerhout; er leven ook heel wat Turken in Antwerpen-Zuid. Initiatieven van het buurtwerk daar lopen later, in 1985, uit op een bijzonder project dat zijn weg vond als Studie en Aktie met Migrantenvrouwen en hun Kinderen: een samenwerkingsverband tussen medisch-sociologisch onderzoek en buurtwerk dat uitloopt op een werking met buurtmoeders.
Deze ontwikkeling loopt samen met de groei van meerdere vrouwenwerkingen: in het Antwerpse: FLORA en in Gent (De Poort-Beraber en ’El Ele’ (Hand in hand).
In 1987 is de balans: Merksem (BW ’t Dokske), in Borgerhout (Flora) en binnen SABO (Samenlevingsopbouw Borgerhout). In Gent functioneert De Poort Beraber en El Ele, in Vilvoorde: Migranten Sociaal Cultureel Trefpunt-Casablanca.
Publicatiedatum: 00-00-0000
Datum laatste wijziging :22-10-2014
Auteur(s): Wim Verzelen,