|
Arie Keppler (1876 - 1941)volkshuisvesting,onder zijn energieke leiding werden er in Amsterdam tot 1935 ruim 30.000 woningen gebouwd en werd Amsterdam en de Amsterdamse school voortrekker van de Nederlandse volkshuisvesting. Het belang van Arie Keppler voor de sociale woningbouw in Amsterdam is nauwelijks te overschatten. Met tomeloze inzet, werklust en energie worden onder zijn leiding in de eerste helft van de twintigste eeuw ruim 30.000 woningen gebouwd. De stadsuitbreidingen na de Eerste Wereldoorlog dragen allen zijn stempel en het is dan ook dankzij Keppler dat de hoofdstad internationaal bekend komt te staan als voortrekker op het gebied van volkshuisvesting. Niet zonder reden leeft zijn naam nog altijd voort in plaquettes, beelden en bouwprijzen. Levensmissie De woonomstandigheden van veel armen en arbeiders aan het begin van de twintigste eeuw zijn abominabel. In donkere, bouwvallige en ongezonde krotten zitten de mensen dicht opeengepakt tussen vuil en ongedierte. Ook in Amsterdam is dit alledaagse praktijk. De woningnood heeft vele oorzaken, waaronder een groeiende bevolking en dalende werkgelegenheid op het platteland. Tel daarbij op de Belgische vluchtelingen die na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog naar Nederland komen en je hebt een woningtekort van Bijbelse proporties. De van een Duitse familie afstammende Arie Keppler is zeer begaan met het lot van deze armen en de arbeiders. Tijdens zijn studie Civiele Techniek in Delft komt hij in aanraking met het socialisme en wordt overtuigd aanhanger. Na zijn studie wordt hij in 1905 als volontair aangenomen bij de Amsterdamse dienst Bouwen woningtoezicht en drie jaar later komt hij in vaste dienst als inspecteur. In dienst van de gemeente ontwikkelt hij zijn levensmissie: het zorgen voor goede, betaalbare woningen voor iedere arbeider. Woningwet en tuindorpen Grote hulp daarbij is de in 1901 tot stand gekomen Woningwet. Deze maakt overheidsinmenging in de volkshuisvesting mogelijk en moet de bouw van goede woningen bevorderen. In 1910 krijgt Keppler een coördinerende rol in de bouw van woningwetwoningen in de Vogelbuurt in AmsterdamNoord. Hij stelt voor woningen in een tuinstadmodel te ontwerpen, met laagbouw in plaats van de gebruikelijke hoogbouw in vier of vijf lagen. Keppler stelt alles in het werk om de kostprijs van de woningen te drukken. En aangezien gemeente en Rijk ook geld bijleggen, lukt het een wijk te bouwen met betaalbare en goede arbeiderswoningen. Toch komen de stadsuitbreidingen van Amsterdam pas na de Eerste Wereldoorlog echt grootschalig op gang. De Stadionbuurt, Rivierenbuurt, Transvaalbuurt, PlanWest, PlanZuid en de tuindorpen Oostzaan, Buiksloterham en Watergraafsmeer komen allemaal tot stand onder Kepplers bezielende leiding. Hij is degene die bepaalt welke architecten er voor de woningbouwprojecten ingeschakeld worden. Zijn voorkeur voor de Amsterdamse School betekent een enorme stimulans voor deze architectuurstroming. Ook de totstandkoming van de woningen van architect Michel de Klerk in de Spaarndammerbuurt is te danken aan Keppler. Betondorp Is het gebruik van beton nu de normaalste zaak ter wereld bij woningbouw, in de jaren twintig van de twintigste eeuw was dat anders. Huizen bestaan dan hoofdzakelijk uit baksteen. Baksteen is echter behoorlijk duur en Keppler wil op grote schaal experimenteren met het goedkopere beton. De woningen in tuindorp Watergraafsmeer worden grotendeels van beton opgetrokken. Hier dankt de buurt zijn bijnaam ‘Betondorp’ aan. Betondorp zou de eerste aanzet zijn voor de geïndustrialiseerde woningbouw die na de Tweede Wereldoorlog op gang komt. Kepplers inzet, werklust en energie zijn enorm. Hij schrijft een groot aantal publicaties en artikelen over woningbouw voor verschillende tijdschriften. Hij is gemeentelijk commissaris voor alle woningbouwverenigingen en houdt in binnen en buitenland lezingen op congressen over volkshuisvesting. Hij is één van de oprichters van het Nederlands Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw en erelid en voorzitter van de vereniging Kunst aan het volk. In 1937 wordt Keppler slachtoffer van een bezuinigingsmaatregel van de gemeente. Alle ambtenaren die zestig jaar worden, moeten met vervroegd pensioen. Verbitterd en verontwaardigd, wordt hij ziek en overlijdt vier jaar later. Eerbetonen Het belang van Kepplers werk wordt na zijn dood niet vergeten. In 1955 wordt hij herdacht met een plaquette in het gebouw van de Gemeentelijke Woningdienst en een jaar later wordt het Arie Kepplerhuis geopend, een woningcomplex voor werkende echtparen. In 1999 wordt een bronzen borstbeeld van Keppler onthuld, aan het Aldebaranplein in tuindorp Oostzaan. Sinds 2001 wordt eens in de twee jaar de Arie Kepplerprijs uitgereikt voor bouwplannen met grote ruimtelijke kwaliteit in NoordHolland. Allemaal eerbetonen aan de ambtenaar die zoveel heeft betekend voor de sociale woningbouw. Martin Deinum Deze biografische schets verscheen eerder in Davied van Berlo, Jeroen Pepers (red.) (2015), Ambtenaren! 200 jaar werken aan Nederland. Den Haag: Staatsuitgeverij.
Publicatiedatum: 30-09-2020
Datum laatste wijziging :00-00-0000 |