Helen Harris Perlman, Social casework De relatie, van Perlman met vergaande invloed bij ons
1940 Amy Gordon Hamilton
Moeder van het moderne social casework
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste

’Gordon’ Hamilton (1892-1967) kwam via Mary Richmond, grondlegster van het casework, in 1920 bij de New Yorkse COS (de centrale Amerikaanse liefdadigheidsinstelling van toen) terecht. Drie jaar later stapte zij over naar de New York School of Social Work, waar zij een creatieve docente werd die haar grote analytische talent briljant wist te verbinden met haar eigen praktijkervaring, onder meer in het New York’s Presbyterian Hospital (1925-1932).

Hamilton leverde een monumentale bijdrage aan de moderne theorievorming met Theory and Practice of Social Casework (1940), al snel erkend als de ’bible of casework’. Ze borduurde voort op het werk van Richmond (Social Diagnosis (1917) en keerde zich zo tegen de functionele benadering van Virginia Robinson en Jessie Taft (Pennsylvania University) die zich richtte op het hulpverleningsproces en daarbij de centrale rol van de cliënt benadrukte. Hamiltons diagnostische benadering daarentegen gaf de sociaal werker een meer sturende rol. Hij moest een diagnose maken en een behandelplan uitstippelen. Hamilton ziet de social worker bewust meer als een paramedicus dan als een meedenkende maatschappelijke werker. Door zich te spiegelen aan medische disciplines kon de weg vrijgemaakt worden voor toenemende professionalisering en statusverwerving. Dat werd nog eens versterkt door de Freudiaanse invloed die Hamilton onderging. Bij de grondig bewerkte versie van haar basiswerk in 1951, spreekt ze die affiniteit volmondig uit. Op dat moment is haar invloed ook internationaal groot.

Hamiltons invloed is in het Nederlandse taalgebied gegroeid door de zogenaamde Amerikagangers. De gedreven Nederlandse docente Marie Kamphuis ging hierin voorop. Zij maakte meteen na de oorlog kennis met de recente ontwikkelingen in Amerika. En dus ook met het werk van Hamilton. Zij wist met haar werk Wat is casework? (1950) Hamiltons opvattingen succesvol te vertalen naar onze Europese context. Bovendien werd ook het oorspronkelijke werk in het Nederlands verspreid.
Minder bekend waren de Vlaamse Amerikagangers. Maria Baers, leidster van de christelijke vrouwenbeweging en pionier van het Vlaamse katholieke onderwijs voor sociaal werkers, was in 1948 in New York. Een jaar eerder was Cécile Arnou (medewerkster bij de Antwerpse medisch-psychologische kliniek) er. Van januari tot april 1947 oriënteerde zij zich op de methodiek van de Child Guidance Clinics en schreef daar een gedetailleerd rapport over.

De Amerikaanse clash tussen de diagnostische en de functionele benadering drong zodoende ook bij ons door. Aanvankelijk leek de diagnostische benadering van Hamilton de overhand te krijgen. Dat werd versterkt door de publicatie Casework, a psychosocial therapy (1964) van Florence Hollis die de diagnostische trein nog steviger aan de Freudiaanse locomotief vastklikte, maar tegelijk ook de wisselwerking tussen het individu en de sociale omgeving weer centraal stelde. Anderen, zoals Helen Harris Perlman in Social Casework. A problem solving process (1957) probeerden de twisten te overstijgen. Met collega’s zette Perlman de Chicago School op de kaart en introduceerde een direct probleemoplossende step-by-step approach. In de Nederlandse vertaling van 1959: Social casework. De methodiek van het individueel maatschappelijk werk, noemt Perlman haar eigen benadering eclectisch. De vertaling van Hollis komt pas in 1973. Lou Jagt beschreef dat als ‘mosterd na de maaltijd’, maar toch werd ook met dit werk door maatschappelijk werkers gedweept, tot therapeutische scholen als client-centered therapy, systeemtherapie en Gestalt-therapie in de jaren zeventig de dienst gingen uitmaken.

Publicatiedatum: 10-06-2009
Datum laatste wijziging :10-03-2014
Auteur(s): Wim Verzelen,
Verder studeren
Literatuur
Links
Studieopdrachten Klik hier om de studieopdrachten te bekijken
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste