Verwante vensters |
|
1800 Wraak of hulp? Tweehonderd jaar reclassering in Nederland |
|
“Reclasseringswerkers delen allen dezelfde maatschappelijke opdracht en dezelfde unieke toegevoegde waarde in de justitieketen. Zij putten uit een gezamenlijk kennisdomein en zijn dragers van een gezamenlijk vakmanschap. Een vakman of -vrouw werkt professioneel. Dat betekent verankerd zijn in de waarden van je vak, bijhouden van nieuwe kennis, nadenken over je professionele effectiviteit, expliciteren wat je doet en waarom je dat doet, zorgvuldig werken met de instrumenten en methoden die het handelen ondersteunen." Bij het vakmanschap van de reclasseringswerker hoort ook dat hij kennis heeft van de geschiedenis van zijn vak. Daarmee kan hij veranderingen begrijpen en verklaren, verbanden leggen. Kennis van de geschiedenis geeft perspectief, nuanceert eenzijdige beeldvorming en corrigeert mythevorming. Er is ook wel iets te leren van de ervaringen en inzichten opgedaan vóór onze tijd. Want wij zijn in de jaren tien van de 21e eeuw niet de eersten die zich bezighouden met reclassering. “Ervoor zorgen dat een ex-gedetineerde een eerlijke plaats in de samenleving kan innemen” was samen met de ‘zedelijke verbetering’ een kerntaak die de reclassering in 1823 op zich nam. En dat is dan gelijk een verschil met de tegenwoordige reclassering: deze ‘nazorg’ is sinds 2005 geen vanzelfsprekende reclasseringstaak meer. Wel kunnen gemeenten ‘nazorgtrajecten’ inkopen bij de reclassering. Een grote verandering is ook dat sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw het strafrechtelijke klimaat, dat in de decennia daarvoor in vergelijking tot andere Europese landen betrekkelijk mild was, is verhard; vooral een gevolg van toenemende criminaliteit en strenge bezuinigingen. Het ministerie heet sinds 2002 niet voor niets: ‘ministerie van Veiligheid en Justitie’. Min of meer parallel daarmee ontpopte Justitie zich van subsidiegever tot opdrachtgever: wie betaalt bepaalt! Reclasseringswerkers hadden moeite zich aan te passen aan deze nieuwe realiteiten. In de professionalisering sinds de jaren vijftig en zestig was in de methodiekontwikkeling sterk de nadruk gelegd op de vrijwilligheid van de cliënt en het hulpverleningskarakter van het reclasseringswerk. Nu werden centrale begrippen als ‘hulp en steun’ aangevuld met ‘begeleiding, toezicht, controle op nakoming van afspraken’. ‘Achter de cliënt’ staan werd steeds vaker tegenover de cliënt staan. Het nemen van eigen verantwoordelijkheid om recidivegevaar te voorkomen wordt sterk benadrukt. Het inzicht dat reclasseringswerk plaatsvindt in een zeker spanningsveld tussen straffen en helpen, tussen justitie en dader, werd weer ontdekt. Reclasseringswerk is ‘werken in een gedwongen kader’. Dat wordt de laatste vijftien jaar opnieuw doordacht en uitgewerkt in nieuwe methodieken. Dat geeft het reclasseringsvak nieuw elan, zoals blijkt uit de jaarlijkse congressen ‘Het vakmanschap van de reclasseringswerker’ die sinds 2011 in Utrecht worden georganiseerd. De reclasseringsgeschiedenis laat echter nog meer veranderingen en dilemma’s zien. Begrippen en werkwijzen uit het bedrijfsleven hebben hun entree gemaakt, zoals ‘productgericht werken’ en ‘outputsturing’. Dit roept de vraag op naar de ruimte die de reclasseringsmedewerker mag en moet hebben. Alleen op het individu toegesneden maatwerk kan effectief zijn. Nog een dilemma. Reclasseringswerk begon als vrijwilligerswerk. Met het ingroeien in het strafstelsel – vooral de voorlichtingsrapportage – begonnen beroepskrachten de plaats van vrijwilligers in te nemen. Deze ontwikkeling werd in de jaren zestig versterkt door de ontzuiling. Zelfs de reclasseringsafdeling van het Leger des Heils stuurde einde jaren tachtig zijn vrijwilligers naar huis. Maar reclasseringswerk zonder vrijwilligers is ondenkbaar, ook in de 21e eeuw. Gedachten over de participatiesamenleving dragen bij aan eerherstel voor het vrijwilligerswerk. Een voorbeeld was de vrijwilligersgroep die functioneerde rond de ex-gedetineerde Benno L. in Leiden. In de COSA-methodiek, een reclasseringsproject gericht op de re-íntegratie van zedendelinquenten, wordt dit verder uitgewerkt. Rond de Exodushuizen zijn vele honderden vrijwilligers actief. De Stichting Gevangenenzorg pakt het vrijwillige (bezoek)werk c.q. celbezoek weer op van de Katholieke en Protestantse reclasseringsverenigingen die al veertig jaar van het toneel verdwenen zijn. De samenleving is veranderd en de reclassering veranderde mee. Nederland telde in 1823 twee miljoen inwoners, nu zijn dat er bijna zeventien miljoen. De overzichtelijke en statische agrarische samenleving werd dynamisch, hoog ontwikkeld, verstedelijkt en multicultureel. De opvattingen over helpen en straffen veranderden sterk. Echter, ondanks deze veranderingen zijn er ook zekere constanten te ontdekken. Zo worden reclasseringswerkers vaak nog steeds gedreven door dezelfde idealen en waarden als hun voorgangers: het bewerkstelligen van een veilige samenleving door het nastreven van een menswaardige, op gedragsverandering gerichte bejegening van (ex-) delinquenten.
Publicatiedatum: 10-11-2014
Datum laatste wijziging :19-11-2015 Auteur(s): Marcel Krutzen, Maarten van der Linde (1948-2020), Anneke Menger, Jaap van Vliet, |
|